106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919.
overvraagt. Nu is 't evenwel weer niet goed. Nu zijn
salaris hooger wordt dan dat der doodgravers, wordt
zijn prestige geschaad, toen het lager was, was zijn
prestige goed.
Voor zich zelf vraagt de directeur verhooging van
3 a 400 gulden, voor de doodgravers achtte hij slechts
50.voldoende.
De heer Da Vos blijft van meening dat, waar de
doodgravers 1250.tot f 1450.zullen verdienen
plus vrij wonen, de directeur, ook om 't prestige,
hooger salaris moet genieten.
De heer Van SSoterdijck heeft uit het oogpunt van
prestige niets geen bezwaar tegen het voorstel der
commissie. De directeur heeft thans 650.minimum,
en verricht bovendien werk voor de gemeente op de
secretarie, zoodat hij komt tot een salaris van
f 1300.a 1400.Nu kan hij dat bijwerk niet
meer waarnemen en nu wordt zijn salaris voorgesteld
op een minimum van f 1400.Als men nu de loon-
standaard van thans vergelijkt met de loonstandaard
van 4 a 5 jaar geleden, dan is dat wel wat gering.
De man gaat niet meer vooruit dan een 200.
Daarom heeft spreker geen bezwaar tegen verhooging,
en ondersteunt spreker het amendementDe Vos.
Het amendement wordt in stemming gebracht en
aangenomen met 13 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heerenDe Haan, Schaafsma,
Tiemersma, Zandstra, Dijkstra, Haverschmidt, De Vos,
Van Weideren baron Rengers, Nijholt, Collet, De
Vries, De Boer en Van Sloterdijck.
Tegen stemmen de heerenTerpstra, Tulp, Dijstra,
Borghuis, Beekhuis, Oosterhoff en Schoondermark.
Het, aldus gewijzigd, voorstel wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Voorgesteld wordt het salaris der doodgravers te
bepalen op van 1250.— tot 1450.—, plus vrij
wonen.
De heer Oosterhoff (wethouder) heeft zich over de
voorgestelde verhooging van het salaris van de dood
gravers verbaasd. Hun weeksalaris zal bedragen van
f 25.tot 29.of met vrije woning, heel laag
berekend, f '27.tot f 31.Dit, terwijl de aller
eerste gemeentewerklieden van f 24.tot 29.
zullen verdienen. Spreker meent, dat deze doodgravers
betaald moeten worden als de lo klas werklieden.
Dan hebben zij reeds een hooge vergoeding voor het
zeker lugubere werk dat zij hebben te verrichten.
De heer Tulp is van oordeel, dat deze mannen al
te lang te laag bezoldigd zijn. De commissie heeft
gemeend nu eens een goede stap te moeten doen.
Wat zou de heer Oosterhoff liever zijn, le klas werk
man, dan dit invuile smerige werk van doodgraver
te verrichten. Daarbij moet men niet vergeten dat
die menschen altijd gebonden zijn en dat ook 's
Zondags altijd één aanwezig moet zijn.
De heer Oosterhoff (wethouder) zegt, dat ook de
brugwachters altijd aanwezig moeten zijn, behalve
op het oogenblik van vervanging. En wat dat lugubere
werk aangaat, er zijn hoogstens drie gevallen per dag.
Zij behoeven niet den heolen dag te werken. En als
men ze nu betaald als vaklieden, dan zijn ze, naar
spreker meent, voor de onaangenaamheid van 't werk
voldoende schadeloos gesteld. Spreker stelt derhalve
voor het loon te bepalen op van 22.tot 25.
per week.
Het amendement wordt niet ondersteund en maakt
dus geen ondorwerp van beraadslaging meer uit.
Het voorstel van de commissie wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Met algemeene stemmen worden vastgesteld de
salarissen zooals die zijn voorgesteld van den:opper-
brandmeester, secretaris, penningmeester, adjunct-
opperbrandmeester, bluschmeesters en brandmeesters.
De heer Tulp deelt mee, dat het salaris van de
bluschmeesters was f 20.en niet f 50.zooals in
de toelichting staat.
De technische bediende komt niet op de lijst voor,
omdat die door het college van brandmeesters wordt
gesalarieerd. Dit college heeft zich bereid verklaard
Burgemeester en Wethouders te verzoeken om deze
beambte te salarieeren als een 3e klas werkman, dus
mot 23.tot 26.
De salarissen van de gaarders der bruggelden van
de le Kanaalbrug, de Prins Hendrikbrug en de Har-
lingervaartsbrug worden met algemeene stemmen
overeenkomstig het voorstel vastgesteld.
Do heer Beekhuis wil een lans breken voor den
gaarder der 2o Kanaalbrug, wiens salaris op f 21.
tcft 24.is uitgetrokken. Spreker begrijpt zeer goed
waarom het loon van den gaarder der le Kanaalbrug
hooger is voorgesteld, n.l. omdat daar meer publiek
passeert, maar daar staat tegenover dat de gaarder
bij de 2e Kanaalbrug meer vakkennis behoeft, omdat
daar schepen zeilende van beide kanten door varen.
Er is geen voldoende reden om voor dezen 't salaris
lager te stellen, meent spreker, dan voor den gaarder
der le Kanaalbrug.
De heer Tulp De commissie heeft de bruggen
geklassificeerd. Overigens komt bij elke brug stuur
manskunst te pas.
De heer BeekhuisMaar hier vooral omdat de
schepen in volle vaart zeilende hier aankomen.
Spreker stolt voor 't salaris van dozen gaarder te
bepalen op van 22.tot 25.
De heer Tulp Dan moet het salaris van den gaarder
der Wirdumerpoortsbrug ook op dat bedrag worden
gebracht.
De heer Beekhuis wijzigt zijn amendement in dien zin.
De heer Tulp neemt namens de commissie dit
amendement over.
Het aldus gewijzigde voorstel wordt met algemeene
stemmen aangenomen. Evenzoo de voorgestelde sala
rissen van de gaarders van de Yrouwenpoortsbrug,
de Noorderbrug, de Verversbrugen van de hulpgaarders.
Aan de orde is het voorstel omtrent de salarieering
der werklieden.
De heer Da Haan merkt op, dat er adressen zijn
ingekomen om het minimum-salaris te brengen van
21.op f 24.Spreker wil daar wel iets over
zeggen.
Het komt spreker voor dat de commissie voor de
salarieering wel wat al te veel de egalisatiemethode
heeft gevolgd, door het aantal klassen eenvoudig te
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919. 107
verminderen. Tot nog toe waren er van 13.80 tot
18.acht klassen, welk aantal nu is verminderd
tot vier. Het verschil in klassen is nu ook niet groot.
Als men nu een verschil van f 2.had genomen
tusschen elke klasse, dat achtte spreker beter. Dan
was er meer onderscheid tusschen geschoolde en
ongeschoolde arbeiders. Nu is er wat al te veel
geëgaliseerd.
In een adres van de Christelijke en Roomsch-
Katholieke organisaties wordt aangedrongen op ver
hooging van de loonen als volgt: le klasse van/24.
tot f 27.2e klasse f 25.tot f 28.3e klasse
26.tot f 29.3e klasse f 27.tot f 30.
Spreker wil dat verzoek ondersteunen, doet daartoe het
voorstel om de loonen van de werklieden in alle klassen
in minimum en maximum met ƒ3.te verhoogen en
wijst er op dat te Hilversum een dergelijk voorstel is aan
genomen. Daar is aangenomen een verordening, waarbij
de bezoldiging in 5 klassen werd gebracht van f 24.
tot 28.met een kindertoeslag van 3.per
maand voor elk kind meer dan drie.
De Voorzitter vraagt of dit amendement ook wordt
ondersteund.
De heer De Haan: Ik zit hier op't oogenblik alleen
aan de rechterzijde. De heer Dijstra is thans links
gegaan.
Het amendement wordt niet ondersteund en maakt
dus geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Het voorstel van de commissie omtrent de salarissen
der werklieden wordt met algemeene stemmen aan
genomen, evenals 't voorstel omtrent het loon der
lantaarnopstekers.
Punt a van het commissievoorstel wordt daarop
met algemeene stemmen vastgesteld.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter
de vergadering.