208 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1919, stel komen, doch spreker kan niet positief meedeelen of dit in de volgende vergadering zal plaats hebben. Spreker is het er echter mee eens dat een vlugge afhandeling ten opzichte der begraafplaats wel nood zakelijk is, ook in verband met het opruimen der rails en van de zandopslagplaats. De Voorzitter licht den heer Fransen toe, dat het verschil van 40.000.is overgeschreven van den dienst 1918, daar nog beschikbaar. Voor een even- tueele ve-ihooging van den post Noorderbegraafplaats is het niet, 't houdt daarmee in 't geheel geen ver band. De heer Fransen zegt, dat dit zijn vraag is ge weest en dat hij dan nu verder over deze kwestie niet zal spreken. De heer De Boer heeft het getal 64000 of zooiets hooren noemen. Spreker heeft echter slechts het getal 24000 gezien en vraagt of dat niet een misverstand is van den heer Fransen. De Voorzitter merkt op, dat, waar de een slechts het getal 24000, de ander alleen 64000 heeft gezien, beide heeren waarschijnlijk niet goed hebben gekeken. Wat de heer Fransen betreft, deze heeft misschien in het geheel geen getal gezien, doordat de stukken door toevallige omstandigheden even ter secretarie waren toen dit Raadslid de stukken kwam inzien. Het bedrag der vermeerdering van 24000.tot 64000.zijnde f 40.000.stond er echter al op, het was zooals gezegd, van den dienst 1918 overge schreven. De heer Fransen zegt, dat hij zooeven de opmer king kreeg, alsof hij den eenen post niet gezien had. Spreker heeft zoo pas echter beide posten genoemd, heeft nog duidelijk gezegd, dat de post van 24000.— op 64000.was gebracht. Hij heeft dus beide posten wel gezien. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 3. Agenda no. 4.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan het Rijk in huur af te staan een terreintje, behoorende tot de zathe en landen aan het Kalverdijkje. Dit voorstel luidt als volgt Vanwege de militaire autoriteiten is aanvraag gedaan om huur van een gemeentelijk terrein, groot ongeveer 2800 M2, gelegen in de nabijheid van het Kalverdijkje. Het Rijk wenscht daarop een barak voor berging van wagens te plaatsen. Overeenstemming omtrent den huurtijd, huurprijs en de verdere voorwaarden is ver kregen op den voet, als in het overgelegde advies van den Directeur der Gemeentewerken, d.d. 14 Mei 1.1. is omschreven en die zijn overgenomen in het ontwerp contract, dat mede hierbij wordt overgelegd. De huursom, ƒ180.voor het eerste huurjaar en daarna ƒ100.per jaar, is zeer voldoende, als in aanmerking wordt genomen, dat voor do landerijen van de boeren plaats aan het Kalverdijkje, huurder S. Tijsma, van welke plaats het te verhuren terrein deel uitmaakt, bedraagt gemiddeld f 1.426 per Are dit zou voor do te verhuren 2800 M2 slechts ƒ39.90 bedragen. De huursom is voor het eerste jaar zooveel hooger gesteld, omdat de schadeloosstelling aan Tijsma voor het ont trekken van het gedeelte aan de huur, tevens door het rijk wordt gedragen. Voorts geschieden alle noodige werken aan het terrein door en op kosten van het Rijk, terwijl tevens is bepaald, dat de te verhuren oppervlakte na afloop van den huurtijd, weer met graszoden belegd, moet worden opgeleverd, zoodat het terrein dan desverkiezende weer bij de zathe kan worden verhuurd. Bij deze verhuring zijn de belangen der gemeente dus behoorlijk verzekerd, waarom wij U in overweging gevenaan den Staat der Nederlanden te verhuren het op de overgelegde teekening met een gele arceering aangegeven terrein, gelegen in de nabijheid van het Kalverdijkje, zijnde het Noordelijk gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F, no. 3225 en het westelijk gedeelte van het perceel kadastraal bekend alsvoren, no. 1570, tot een gezamen lijke grootte van ongeveer 28 Are, onder de volgende voorwaarden 1. De huur wordt aangegaan voor den tijd van één jaar, gerekend in te gaan den eersten Juni 1900 negentien, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, uiterlijk tot den een en dertigsten Mei 1900 vier en twintig, wanneer niet door een der partijen drie maanden voor het verstrijken van het loopende huurjaar de huur wordt opgezegd. 2. De huur bedraagt voor het eerste jaar een honderd tachtig gulden 180.en voor elk der volgende jaren een honderd gulden 100.—), jaarlijks in één termijn ten kantore van den Gemeente-ontvanger van Leeuwarden te betalen, voor het eerst vóór of op den 11 Mei 1920, en zoo vervolgens. 3. De bestaande reed ten behoeve van het perceel No. 1570 moet op kosten van het Rijk worden ver legd door het maken van twee dammen met hekken, één in de sloot tusschen de perceelen Nos. 1570 en 1571 en één in de sloot tusschen de perceelen Nos. 1571 en 2217, terwijl de dam met het hek in de sloot tusschen perceel No. 2217 en het Kalverdijkje ongeveer 0.50 M. moet worden verbreed, een en ander in overleg met en ter goedkeuring van den Directeur der Gemeentewerken te Leeuwarden. 4. Behalve voor het graven van een sloot voor terreinafscheiding langs de zuidzijde op perceel No. 3225, mag het terrein niet dieper dan tot 0.70 M. boven Friesch Zomerpeil worden ingegraven of om gewoeld. 5. De sloot die in het te verhuren terrein valt, mag worden gedempt, terwijl op do oostzijde van dat terrein een afrastering wordt geplaatst naar genoegen van den Directeur der Gemeentewerken te Leeuwarden, een en ander op kosten van het Rijk. 6. Zonder nadere vergunning van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden mag geen bekleeding met puin of sintels worden aangebracht. 7. Alvorens het terrein in gebruik te nemen moeten ten minste drie dwarsprofielteekeningen van den tegenwoordigen toestand worden overgelegd. 8. Bij het einde der huur wordt het terrein op kosten van het Rijk en naar genoegen van den Direc teur der Gemeentewerken te Leeuwarden onder het oude profiel teruggebracht, omgespit en met levende goede graszoden netjes bezood. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma wil alleen iets opmerken en wel in verband met 't geen straks door den heer De Vos ook alreeds is opgemerkt. De huur van het terrein is reeds ingegaan op 1 Juni, op 21 Augustus heeft het voorstel het college ver laten en thans, nu reeds bijna 4 maanden huur om zijn, komt het bij den Raad om daarin een beslissing te nemen, 't Is spreker's bedoeling alleen om even Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1919. 209 0p te merken, dat het college op die manier wel alles fon verhuren en dat kan toch de bedoeling niet zijn. Spreker weet niet in hoeverre het college hieraan schuldig is, doch meende toch even te moeten op merken, dat dit niet de goede manier is. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 21 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heerenDijstra, Schaafsma, Terpstra, mevrouw Besuijen—Lindeboom, de heeren Tulp, Fransen, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Lautenbach, Postma, Oosterhoff, Jansen, Nijholt. Tiemersma, IJ. de Vries, De Vos, Visser, Berghuis, Van der Werff, Van Weideren baron Rengers, 0. F. de Vries en Schoondermark Tegen stemmen de heerenDijkstra, Zandstra en De Boer. 4. Agenda no. 5.) Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot instelling van eene commissie voor de jaar wedden en loonen van gemeente-ambtenaren en -werklieden salariscommissie(bijlage no. 33). De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff" zegt in 't algemeen op 't stand punt te staan, dat hij Burgemeester en Wethouders nimmer een commissie van bijstand zou opdringen die het niet wenscht Spreker wil echter de commissie niet aan hen onthouden, indien dezen de wenschelijk- heid wel inzien, en voelt zelfs wel neiging om voor het voorstel te stemmen, als hem de wenschelijkheid of de noodzakelijkheid der commissie maar blijkt. Spreker zou zich wel motieven kunnen denken, die het college er toe konden brengen, met dit voorstel te komen, b v. dat Burgemeester en Wethouders zoo danig met werkzaamheden zijn belast, dat ze geen tijd hebben om behoorlijk onderzoek te doen naar de bezoldigingen en daarom een aparte commissie daartoe naast zich wenschen. Of de redeneering, dat het college niet deskundig is en men daarom een commissie van wel deskundigen wenscht, waarvan men dan advies kan krijgen. Van dit alles vindt men echter in het voorstel niets, in de toelichting wordt slechts één argument genoemd, dat volgens spreker onvoldoende is en daarbij niet juist. Daar staat n.l.Bij partieele behandeling als tot nog toe met uitzondering van de laatste alge meene herziening bestaat groote kans het geheel uit het oog te verliezen en het verband, dat in de belooning tusschen de verschillende categorieën van het gemeentepersoneel ligt, te verbreken. De instelling van eene vaste raadscommissie, die de bezoldiging van het personeel in gemeentedienst steeds over de geheele linie overziet, zal dat bezwaar kunnen onder vangen. Dit argument lijkt spreker onjuist. De verzoek schriften toch komen niet op één tijdstip doch zoo te hooi en te gras binnen, soms ook wel eenige tegelijk doch men blijft partieel herzien. Nu kan de com missie, met de salarisregeling in de hand, de bezoldi gingen natuurlijk wel overzien, doch Burgemeester en Wethouders kunnen dat precies zoo, er zit niets in dit argument, de werkwijze van het college kan precies eender zijn als die van de commissie, men moet toch de salarissen stuk voor stuk onder de oogen zien en dat kunnen Burgemeester en Wethouders even goed doen. Spreker veronderstelt evenwel dat Burge meester en Wethouders nog andere argumenten hebben en zou deze dan gaarne willen hooren. De heer Berghuis (wethouder) antwoordt den heer Oosterhoff, dat bij Burgemeester en Wethouders andere redenen, dan in de toelichting omschreven, niet bestaan. Het college is niet zoo overbelast met werkzaamheden, dat het om hulp zou komen bij den Raad, en ook de bedoeling om deskundigen er mee te belasten zou niet helpen, omdat het moeilijk zou zijn steeds vier des kundigen in de commissie te krijgen, terwijl boven dien nog een der leden van het college voorzitter der commissie moet zijn. Dit zijn niet de redenen. De bedoeling is eenvoudig geweest, een commissie te verkrijgen naast Burgemeester en Wethouders, die het college kan dienen van advies, een commissie die zich nergens anders mede heeft te bemoeien als met de salarisregeling en niet te hooi en te gras iets voorstelt, maar voortdurend de oogen heeft gericht op de salarisverordening en -regeling van de gemeente Leeuwarden. Als de heer Oosterhoff de verordening in het voorstel leest, zal hij ook zien, dat de commissie niet slechts adviseert, doch ook zelf voorstellen kan doen aan Burgemeester en Wethouders b.v. wanneer er naar haar oordeel wanverhoudingen in de salarissen zijn. Bur gemeester en Wethouders meenen dat een commissie, die geregeld vergadert en geregeld voeling houdt met het college, beter iti staat is hen in te lichten dan iemand anders. Zij kan voorkomen dat bij den Raad requesten inkomen omtrent partieële verhoogingen, omdat de adressen in handen worden gesteld van de commissie en in dit verband worden tevens maatregelen getroffen, dat de stroom van verdere adressen wordt voorkomen. Anders zijn er geen redenen. De heer Oosterhoff is door de redeneering van den heer Berghuis niet bevredigd. Deze ontkent wel dat het in de bedoeling heeft gelegen om een commissie samen te stellen, meer deskundig dan Burgemeester en Wethouders, doch acht tevens de commissie wel in staat om beter over de salarissen te oordeelen, waaruit blijkt het tegenovergestelde van de eerste bewering. Als men zegt, dat de commissie er beter toe in staat is, is men ook van meening dat Burge meester en Wethouders er minder toe in staat zijn, en dit acht spreker zeer onjuist. Zooals op 't oogen- blik de salarisregeling is, heeft men een volledig over zicht en waarvoor dan nog een commissie noodig is, kan spreker zich niet voorstellen. De heer De Boer heeft het betoog van den heer Oosterhoff met belangstelling aangehoord en komt tot de conclusie dat op deze wijze elke commissie van bijstand moet worden ingetrokken. Het zelfde wat van de salariscommissie is gezegd is toch in meerdere of mindere mate het geval met elke andere commissie, zoodat, wanneer de heer Oosterhoff deze commissie niet wenscht, daaruit de logische gevolgtrekking is te maken dat hij ook zal voorstellen om de andere com missies in te trekken. Dit is volgens spreker niet goed gezien. Het gemeentebestuur heeft nu reeds veel werk te verrichten en zal in de toekomst dat nog in meerdere mate krijgen in verband met de loongeschiedenis en de salarisregeling, welke zeer belangrijke punten zullen blijven of worden. Een vaste raadscommissie, bestaande uit in meerdere of mindere mate deskundigen, kan voortdurend dat vraagstuk onder de oogen zien, niet alleen voor de verschillende bedrijven, doch ook voor al de categorieën van ambtenaren, beambten en ander personeel, welke zich toch steeds in diepte en breedte uitbreiden. Daarbij komen er nog zooveel verschillende factoren bij de loonsbepaling, die door een vaste commissie beter onder de oogen kunnen worden gezien, b.v. de loonen in particuliere bedrijven, de prijzen en de kwaliteiten van het werk enz. Een vaste raads commissie kan voortdurend, naar aanleiding van adressen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 3