232 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919.
De heer De Boer zou thans nog willen voorstellen
in het voorstel van Burgemeester en Wethouders
onder B le bepaling, het woordje „wettig" te schrappen,
zoodat de toeslag wordt toegekend aan ieder eigen
kind.
De Voorzitter meent, dat het wel wat moeilijk
gaat, om de debatten nu opnieuw weer te openen.
De heer De Boer komt wel wat laat met zijn voorstel.
De heer De Boer geeft toe, dat hij er wel wat
laat mee komt.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
voor elk eigen wettig kind beneden den leeftijd van
16 jaar, dat boven de drie ten laste komt van den
ambtenaar of werkman, een bedrag van 10.toe
te kennen, wordt aangenomen met 17 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Dijstra, Lautenbach,
Tulp, Oosterhuff, Jansen, Fransen, Van Weideren
baron Rengers, Tiemersma, IJ. de Vries, O. F. de
Vries, Schaafsma, De Vos, Postma, Visser, Van der
Werff, Schoondermark en Berghuis.
Tegen stemmende heeren Zandstra, Dijkstra,
Terpstra, mevrouw BesuyenLindeboom, de heer De
Boer en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om
voor de uitkoering een leening aan te gaan tot een
bedrag van ƒ80.000.wordt met algemeeue stemmen
aangenomen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarna in zijn geheel met algemeene stemmen
aangenomen.
12. (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Weihouders tot verhnoging van het crediet, bij raadsbesluit
van 5 Februari 1918 toegestaan, voor den aanleg van
de Noorderbegraafplaats.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij de uitvoering der werken aan de Noorderbe
graafplaats zijn twee tegenvallers aan het licht
gekomen. Vooreerst deze dat de woningen voor de
doodgravers te klein zijn ontworpen. Ruimte voor
huishoudelijke bezigheden ontbreekt, daar de keuken
niet groot genoeg is om daarin al het noodige te
verrichten. Ook is er bij het lijkenhuisje geen vol
doende bergruimte. Als dit derhalve eenige uitbreiding
moet ondergaan, kan tevens een gelegenheid voor
het aanbrengen van privaten en urinoirs worden aan
gebracht. Ook hierop was bij den oorspronkelijken
opzet niet of niet voldoende gerekend.
Een andere, wat de financiëele gevolgen betreft,
belangrijker teleurstelling is de achteraf gebleken veel
te geringe raming van den eenheidsprijs van het op
te brengen zand en van de bouwwerken. Hoewel
de zandprijs per M3., waarop aanvankelijk was aan
gehouden en waarop de geheele begrooting van
243.580.was gebaseerd, door moeilijkheden bij
het vervoer, later meer dan 25 °/0 bleek te laag te
zijn, is dit niet tijdig genoeg ter kennis van ons
college gekomen. Ook de kosten der bouwwerken zijn
niet gedetailleerd genoeg uitgerekend, terwijl op de
hulpmaterialen door de schommelingen in de prijzen
verlies zal worden geleden. Zoo op het smalspoor
circa 10.000.—. Alles bijeen en met inbegrip van
den bovenvermelden bijbouw ad 700.raamt de
Directeur een tekort van 90 000.rond.
De Commissie voor de openbare werken heeft geen
bezwaar tegen de uitbreiding van de gebouwen en
ziet zich evenals ons college genoopt zich bij de
verhooging van het crediet neer te leggen. Haar advies
om ook tot dekking van deze hoogere uitgaven het
tarief der begrafenisrechten te verhoogen houden wij
in overweging.
Op grond van het voorafgaande stellen wij U voor
te besluiten tot bestrijding der hoogere kosten van
grond- en bouwweiken dor Noorderbegraafplaats en
van de uitbreiding der doodgraverswoningen en het
lijkenhuisje, volgens het rapport van den Directeur
der gemeentewerken en de daarbij gevoegde teekening
en begrooting van 6 Juni 1919 no. 714/6, het bij
raadsbesluit van 5 Februari 1918 no. 32/37 verstrekt
crediet van ƒ243.580 met 90 000.te verhoogen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Schaafsma (wethouder) acht zich verplicht,
omdat dit voorstel in Augustus op zijn verzoek is
aangehouden, den Raad even mede te deelen, waarom
destijds dat verzoek is gedaan. Spreker zegt, dat op
den morgen van die raadsvergadering in Augustus,
hem ter oore kwam, dat er geruchten liepen, dat de
begraafplaats niet op die wijze was aangelegd als
indertijd in den Raad besloten was. Na onderzoek
kwam spreker toen tot de wetenschap, dat er op vrij
belangrijke wijze van het vastgestelde plan is afge
weken en wel op zoodanige wijze, dat de begraafplaats
40 cM. minder is opgehoogd dan besloten was. Spreker
achtte dit toen voldoende reden om de behandeling
van het voorstel te doen uitstellen, ook omdat spreker
in die raadsvergadering het voorstel had moeten ver
dedigen en hij niet wist op welke gronden zoodanige
afwijkingen waren geschied. Het verwonderde spreker
zeer, dat hij als lid der Commissie van Openbare
Werken en later als Wethouder van Openbare Werken
van deze afwijking niets wist. Spreker stelde dus een
onderzoek in en wendde zich daarvoor in de eerste
plaats tot zijn voorganger, den vroegeren wethouder
Hiemstra. Het bleek evenwel, dat deze van de afwij
king ook niets bekend was, deze hoorde al even
vreemd op. En niet alleen sprekers voorganger was
er niet mede bekend, doch het bleek ook dat het
College van Burgemeester en Wethouders, zooals dit
op 't oogenblik is samengesteld, van niets wist.
Namens het College van Burgemeester en Wet
houders heeft spreker toen op 25 Augustus een brief
geschreven aan den vroegeren Directeur van Gemeente
werken, den heer Holsboer, met verzoek om ophelde
ring. In zijn antwoord gaf de heer Holsboer echter
totaal geen opheldering. Burgemeester en Wethouders
kwamen daar niets verder mee, zijn schrijven kon
men 't best betitelen met het Duitsche „Schwamm
d'r über". Op 10 September heeft spreker nogmaals
een schrijven aan den heer Holsboer gericht, maar
tot nog toe is daar geen antwoord op ontvangen.
De zaak staat nu dus zoo do begraafplaats kost
90 000.meer dan de ooispronkelijke raming,
terwijl zij 40 cM. lager is aangelegd dan in het plan
was bepaald.
Spreker geeft als zijn meening te kennen, dat een
dergelijke handelwijze van een hoofdambtenaar der
gemeente absoluut onverantwoordelijk is, te meer,
waar eerst door wethouder Hiemstra en later door
spreker zelf aan den heer Holsboer is gevraagd, of
de begraafplaats nu precies werd afgewerkt, zooals
besloten was en daarop een bevestigend antwoord
werd verkregen. Later is spreker nog eens met den
heer Holsboer op de begraafplaats geweest en deze
heeft toen zeer pertinent verklaard, dat de begraaf
plaats werd afgewerkt zooals het plan was. En nu
blijkt er een werkteekening gemaakt te zijn, die de
ophooging 40 cM. lager aangeeft dan de vroegere-
Dit meende spreker voor den Raad niet te mogen
verzwijgen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919. 233
De heer Tulp betreurt het zeer, dat deze zaak niet
in de laatste raadsvergadering, waarvan alle oude
raadsleden nog deel uitmaakten, is ter sprake gebracht.
Deze konden er beter over oordeelen, omdat door hen
is besloten tet de verplaatsing. Wat de wethouder
Schaafsma in het midden heeft gebracht, maakt de
aangelegenheid nog onsmakelijker. In plaats van Bur
gemeester en Wethouders een pluim te kunnen aan
bieden, moet spreker zich thans bepalen tot ernstige
critiek. Als men weet, dat de eenheidsprijs van een
H3. zand op de begrooting was gebracht naar een
prijs van 2. dan begrijpt spreker niet, als de
kostprijs is gebleken te zijn 2.05 of 2.15, dat dit
een verschil kan maken van f 56.000. En zoo is
het met de geheele zaak. 't Is ook zeer eigenaardig,
wat het bouwen aangaat van de woningen der dood
gravers. Spreker heeft geen verstand van zand, doch
wel van eenvoudige woningen als men alles nagaat,
vervalt men van de eene ergernis in de andere het
lijkt wel of of men bij de gemeentewerken niet in
staat is geweest een paar eenvoudige doodgravers
woningen te bouwen, deze zijn althans veel te klein.
Spreker zou willen vragen Zijn de menschen bij de
gemeentewerken wel capabel voor wat zij moeten
verrichten En hebben de uitvoerders van dit werk
dit alles gedaan op eigen verantwoording, of hebben
zij eerst Burgemeester en Wethouders er mee in kennis
gesteld en hebben dezen hun sanctie er aan verleend
zonder toestemming van den Raad Dit alles komt
spreker vreemd voor en hij kan nooit goed vinden,
dat dergelijke bokken worden gemaakt, evenmin als
dat de Raad deze kolossaal groote offers maar moet
slikken en de gemeente ze maar moet betalen. Is
het niet op de schuldigen te verhalen Misschien,
misschien ook niet, maar moet de burgerij het dan
betalen
Nu spreker er toch over bezig is, merkt hij op, bij
geruchte te hebben gehoord, dat de watervoorziening
daar ook zoo eigenaardig is, zoo, dat de menschen
n.l. het water van boven moeten halen. En is de
verlichting in orde Is de weg naar de begraafplaats
ook verlicht Als op dien weg een paar rijtuigen elkaar
ontmoeten kan 't gevaarlijk worden, vooral in 't duister,
omdat de toestand zoo is, dat ze elkaar maar precies
kunnen passeeren. Dan wou spreker nog in 't midden
brengen, dat ook technisch dit werk buitengewoon
slecht is uitgevoerd, ook de smaak is treurig. Waarom
zich niet gehouden aan het advies der Schoonheids
commissie en de gebouwen gemaakt in den geest van
de woningen zooals we ze thans hebben? Nu zit men
met een paar hooge gebouwen, midden op de ruimte,
waar de menschen boven moeten wonen. Het is een
verschrikkelijke lijdensgeschiedenis. Van deskundige
zijde is spreker verzekerd, dat men dadelijk de graven
moet stutten met een paar stevige planken, omdat
het zand anders weer invalt.
De heer Faber geeft in zijn rapport aan den Direc
teur der begraafplaats de schuld, dat de woningen
niet goed zijn gebouwd, doch spieker viaagt, het
hem ten goede te houden, dat de Directeur der
begraafplaats niet de man is voor het adviseeren van
het bouwen van woningen. Wel ligt het op zijn weg,
dat het lijkenhuisje niet te klein wordt gemaakt.
Spreker meent, dat in deze zaak nog heel veel
ophelderingen moeten komen.
De heer De Boer wil in de eerste plaats voorstellen,
het gevraagde crediet niet toe te staan. Tot zijn
groot genoegen heeft spreker gehoord, dat de Burge
meester niet genegen is mandaten te teekenen, waarvan
de posten nog niet op de begrooting staan. Dit gaat
den goeden kant uit, doch hier in dit geval moet
geen van beide gebeuren, omdat we hier staan voor
het feit, dat nog niet is opgehelderd, wie de oorzaak
is geweest van dit wanbeleid. Spreker heeft eigenaardige
dingen gelezen in het rapport van den heer Faber.
Bij de begrooting is de gemiddelde prijs van 1 M3.
zand op 2.gesteld, terwijl in het rapport staat,
dat bij het toestaan in den Raad het zand op ƒ1,50
per M3. is aangehouden. Dit zonder een enkele nadere
motiveering. Men komt tot het belangrijk tekort der
kosten van 37 pet., terwijl de begraafplaats 40 cM.
te laag is aangelegd. Werd het zand, dat nu te weinig
is aangebracht, er nu nog opgebracht en de begraaf
plaats dus gemaakt in den toestand, zooals deze moet
zijn, dan kan men wel op 100 pet. verhooging dei-
kosten rekenen. Eigenaardig vindt spreker het ook,
dat de kosten der woningen zijn geraamd op 16.000.
terwijl ze nu 14.000.meer moeten kosten. Wanneer
men toch eenigszins deskundig is, dan is het, volgens
spreker, niet mogelijk dat men zich 50 of 100 pet.
al naar men het beschouwt op het bouwen
van eenige woningen vergist.
De heer Tulp heeft gesproken, dat de architectuur
der woningen niet aan de eischen voldoet Dit valt
echter, volgens spreker, iets mee, het aesthetisch gevoel
wordt wel bevredigd. Wat echter niet voldoet is, dat,
waar een woning in de eerste plaats gebruiksvoor
werp moet zijn, aan deze voorwaarde hier in't geheel
geen uiting is gegeven; de woningen zijn n.l. absoluut
niet te gebruiken. Spreker heeft de slaapkamertjes
bekeken en is tot de conclusie gekomen, dat, wanneer
men daar een ledikant wil plaatsen, men dit niet
anders gedaan kan krijgen, dan door het rechtop te
zetten, zoodat de menschen dan staande moeten slapen.
Alle afmetingen zijn te klein genomen, alleen de
hoogte is voldoende. Blijkbaar zijn bij de berekening
de binnenwerksche maten van een ledikant gerekend,
zoodat het slechts mogelijk is op genoemde kamertjes
in een „geestelijk" ledikant te slapen.
De heer Fransen; „Kermisbedden!"
De heer De Boer „Ja nog erger." Spreker zegt,
dat er bij de tot stand brenging der begraafplaats
zulke groote dwaasheden aan het licht zijn gekomen,
dat hij aan den Raad voorstelt, een commissie ad
hoe te benoemen, die het beheer en beleid van den
aanleg nagaat en rapport aan den Raad kan uitbrengen.
De heer Fransen zegt, dat reeds verschillende punten
zijn aangeroerd en op enkele zaken is gewezen, doch
meent, dat, als waar is wat Wethouder Schaafsma
heeft verteld en daar mag en zal spreker niet aan
twijfelen men dan op een schandelijke manier is
bedrogen, onverschillig door wie. Als bij dergelijke
belangrijke werken de directie het durft wagen, het
peil 40 cM. te verlagen zonder voorkennis van het
gemeentebestuur, dan is dat nog veel erger dan
diefstal.
De kwestie waar het in hoofdzaak om gaat, is de
tegenvaller der te kleine woningen en de te laag ge
raamde eenheidsprijs van 't zand. Een groot bezwaar
tegen dit laatste argument is echter, dat bij de be
grooting, zooals de heer De Boer ook reeds heeft
gezegd, de vermoedelijke prijs van het zand is gesteld
op 2.per M3., terwijl door den heer Faber is
geschreven, dat de prijs van het zand bij de begroo
ting vermoedelijk op f 1.50 is aangehouden, hetwelk
voor dien prijs door de Spoorweg-Maatschappij kon
worden geleverd. Later zou men dan in overleg zijn
getreden met de Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen om het zand voor f 1.50 te leveren,
doch dat zij toen niet kon leveren wegens gebrek aan
materiaal. Gevolg was dat het zand ongeveer 60
cent per M3. duurder zou worden, totaal 55797.50.
Dit was voor men begon te werken reeds bekend.
Bij de begrooting zijn de kosten der woningen ge
raamd op 16.000.later, toen de teekening en be-