^74 V ei slag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1919 vraag is ingekomen omtrent de watervoorziening. Spreker zou na afloop der agenda ook gaarne nog enkele punten in besloten vergadering willen behandelen en na afloop daarvan aan de orde te stellen de vragen van de heeren Nijholt en Tiemersma. Mot algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. IV. "Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Agenda no. 2.) Benoeming van een ambtenaar van den Bur gelijken Stand, vacature J. L. Beerenbroek. Met algemeene (22) stemmen wordt benoemd de heer Jhr. mr. J. M. van Beyma. 2. (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het kohier der belasting, krachtens artikel 240). der Gemeentewet voor de Spooistraat. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, met intrekking van het raadsbesluit van 27 Mei 1919 no. 209"128 Th. Buis, alhier, toe te laten tut den afkoop van eene grondrente ad. f 9.20, rustende op de panden Zaailand no. 92 en Prins Hendrikstraat nos. 1 en 3 tegen den penning twintig. Dit voorstel luidt als volgt Wij verwijzen U bij dezen naar ons voorstel van 2 Mei 1919 no. 1360/94, omtrent afkoop van grond rente door Theodorus Buis alhier en het terzake door U genomen besluit van 27 Mei daaraanvolgende. De op het perceel Sectie B, no. 3331 der gemeente Leeu warden rustende grondrente bestaat uit twee deelen, n.l. liggende op Zaailand no. 92 en Prins Hendrikstraat nos. 1 en 3. Tengevolge van üw aangehaald besluit kan echter de grondrente, waarmede eerstgemeld pand is bezwaard, alleen worden afgekocht. Nader blijkt, dat genoemde belanghebbende mede gaarne ontslagen zou worden van de grondrente van de andere panden. Voor de 3 perceelen bedraagt deze zuiver 9.20. Daartegen bestaat geen bezwaar, waarom wij U voor stellen te besluiten met intrekking van het besluit van 27 Mei 1919 no. 209"/128 Theodorus Buis te Leeuwarden toe te laten tot den afkoop van de grondrente van 9.20 zuiver 's jaars, rustende op de panden Zaailand 92 en Prins Hendrikstraat 1 en 3, vormende samen het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden Sectie B, no. 3331, tegen eene afkoopsom berekend naar den penning 20 en onder bepaling, dat de kosten op den afkoop vallende komen voor rekening van den schuld- plichtige. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Agenda no. 5.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor den bouw van een kerkgebouw door de Gereformeerde Kerk alhier afwijking toe te staan van een der bepalingen van uitgifte van bouwteroeinen aan het Nieuwe Kanaal. Dit voorstel luidt als volgt Bij acte van 1 Februari 1916 is aan den kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Leeuwarden verkocht een plek bouwterrein, gelegen aan de Vredeman de Vriesstraat, hoek Alma Tademastraat, bestemd voor heerenhuizen en een kerk. In verband met de tijds omstandigheden zijn voorloopig de woonhuizen tot hulpkerk ingericht, terwijl met den bouw van het definitieve kerkgebouw nog niet begonnen isvolgens artikel 21 der Bepalingen van uitgifte der kanaal- terreinen moet dit echter uiterlijk 1 Februari 1921 voltooid zijn. Van voornoemden kerkeraad bereikt) ons nu bij schrijven van 13 October 1.1. een verzoek om dezen termijn van vijf jaren met twee jaren te verlengen. Waar dit verzoek vergezeld gaat van de mededeeling, dat er uitzicht bestaat, dat binnen afzien- baren tijd met den bouw begonnen kan worden, meenen wij, dat er grond bestaat het uitstel te verleenen. Mitsdien hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten den termijn, waarop de bebouwing van het bij acte van 1 Februari 1916 aan den kerkeraad der Gereformeerde Kerk alhier verkochte bouwterrein aan de Vredeman de Vriesstraat, kadastraal bekend sectie G no. 9316, moet zijn voltooid, te verlengen tot 1 Februari 1923. Hot voorstel van Burgemeesters en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan D. Sieswerda en li. Tacoma te Pingjum vergunn ing te verleenen tot het leggen van rails in den Lekkumerweg en in den ouden Lekkumerdijk ten behoeve van het vervoer van terpaarde. Dit voorstel luidt als volgt Ter uitvoering van het raadsbesluit van 9 April 1918 no. 135r/82 is aan E. Hofstra en J. Alves te Snakker- buren het grasgewas van den Ouden Lekkumeidijk verpacht en is hun vergunning verleend dezen dijk met I paard en wagen te berijden. Wij ontvingen nu d.d. 4 September 11. van D, Sieswerda en R. Tacoma te Pingjum een verzoek over dit zelfde dijkje rails te mogen leggen de be doeling is om deze te gebruiken bij het vervoer van terpaarde van de z g.n. Hoogterp naar de Bonkevaart, welk vervoer in ongeveer 5 jaren zal zijn afgeloopen. Een verzoek om deze rails ook voor een deel langs den Lekkumer grindweg te leggen is na overleg ge- wijzigd, zoodat ze dezen weg dwars zullen kruisen, waarna ze over de perceelen van anderen den Ouden Lekkumerdijk bereiken op het punt, waar deze in I rechte lijn naar de Dokkumer Ee loopt. Een en I ander is op bijgaand kaartje in rood aangegeven. De I Directeur der Gemeentewerken heeft tegen inwilliging I van het verzoek geen bezwaar. Bij een dergelijk gebruik van dezen dijk zal van I het grasgewas niet veel meer terecht komen en waar I de pachtsom thans f 100bedraagt en adressanten I bereid zijn voor het door hen gevraagde gebruik I f 300.te geven is er alleszins reden om met toe- I passing van artikel 7 van het met Hofstra en Alves I gesloten contract de pacht van het grasgewas te doen I eindigen. In een brief van 29 October 1919 hebben I Sieswerda en Tacoma zich met de overige te stellen I voorwaarden accoord verklaard. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te besluiten: I aan D. Sieswerda en R. Tacoma te Pingjum met I ingang van een nader met Burgemeester en Wethouders overeen te komen tijdstip tot wederopzegging toe tegen eene vergoeding van ƒ300.— per jaar vergunning te verleenen tot het leggen van rails voor het vervoer van terpaarde dwars over den grindweg naar Lekkum en over een deel van den Ouden Lekkumerdijk ter Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1919. 275 plaatse, zooals nader met Burgemeester en Wethouders zal worden overeengekomen en onder de volgende voorwaarden 1. De grindweg naar Lekkum mag slechts in de breedte belegd worden met het smalspoor, indien over de volle breedte van den weg groefrails of rails met contra-rails worden gebruikt, die overal met den bovenkant van het wegvak gelijk moeten liggen. 2. De rails moeten op solide wijze worden vast gelegd en tot ten minste 50 cM. buiten de rails moet over de volle breedte van den weg eene bestrating van waalstraatklinkers worden aangebracht op een zandbed van ten minste 20 cM. dikte. 3. De rails langs den Ouden Lekkumerdijk moeten zoo dicht mogelijk worden gelegd langs de sloot aan de oostzijde van den dijk en tusschen de rails en tot 1 M. daarbuitenlangs de westzijde moet een bekleeding van sintels ter dikte van 15 cM. worden aangebracht en onderhouden. 4. Waar de rails over slooten moeten worden gelegd, moeten hiervoor solide brugjes of dammen met duikers van voldoende capaciteit ter beoordeeling van den Directeur der Gemeentewerken worden aan gebracht. 5. Nimmer mogen op do rails kipkarren onbeheerd blijven staan en steeds moeten alle werken ten genoegen van Burgemeester en Wethouders worden onderhouden. 6 De vergunning kan door Burgemeester en Wet houders tussehentijds bij eenvoudig schrijven worden ingetrokken met een opzegtermijn van 3 maanden. 7. Binnen twee weken na het eindigen der ver gunning moeten de wegen, bermen, taluds en slooten door en op kosten van adressanten in den oorspronkelijken toestand worden teruggebracht. Bij niet tijdige vol doening zal zulks van gemeentewege geschieden op kosten van adressanten. 8. "Voor het gebruik van eigendommen der gemeente moeten adressanten bij vooruitbetaling jaarlijks vóór 1 Januari, voor het eerst voor 1920 en het nog niet verstreken gedeelte van 1919 vóór 1 Mei 1920, ten kantore van den Gemeenteontvanger betalen eene som van 300. en verder op door Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 6. (Agenda no. 7.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging van het crediet, toegestaan voor den bouw van een gymnastieklokaal bij gemeenteschool no. 8. Dit voorstel luidt als volgt Bij besluit van üwe Vergadering van 3 December 1918 no. 696R/277 werd voor den bouw van een gym- nastielokaal bij gemeenteschool no. 8 een crediet toe gestaan van f 18400.Dit cijfer steunde op eene door den Directeur der Gemeentewerken voor het werk opgemaakte begrooting van kosten. In het begin van dit jaar is geprobeerd den bouw van het lokaal, met uitzondering van de betonwerken, welke voor 7610.ondershands waren opgedragen aan de firma C. Kuipers te Rotterdam, in het openbaar aan te besteden. De inschrijvingen vielen niet mee en overtroffen verre de raming buiten bedoelde beton werken. De laagste inschrijver kwam er 2137. boven. Op advies van den Directeur der Gemeentewerken meenden wij niet tot gunning van den bouw te moeten overgaan, doch het werk in eigen beheer uit te voeren. Al is de gemeente hiermee goedkooper uit dan het geval zou zijn geweest, indien het werk aan den laagsten inschrijver was gegund, met de bovengenoemde som van 18400.zijn de uitgaven terzake niet te dekken. Deze hebben in het geheel, zooals uit den bijgevoegden door den Directeur der Gemeentewerken bij diens rapport van 8 October 1919 no. 1287/34 overgelegden staat blijkt, met inbegrip van het beton werk, bedragen 23040. De kosten van uitvoering van het werk overtreffen het toegestane crediet dus met 4640. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen te besluiten het bij raadsbesluit van 3 December 1918 aan Burgemeester en Wethouders verleende crediet van 18400.voor den bouw en de inrichting van een gymnastieklokaal bij gemeenteschool no. 8 te verhoogen met 4640.en te brengen op 23040.—. De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen zou zich niet willen verzetten tegen het verleenen van het credietdit zal wel toe gestaan moeten worden, omdat het geld wel al uit gegeven zal zijn, doch omtrent de wijze, waarop de zaak behandeld is, wenscht hij enkele opmerkingen te maken. Waar indertijd een crediet is toegestaan van 18,400.— en ondershands het maken van de fun deeringen van beton is opgedragen voor 7600. lag bij de stukken niet de begrooting, doch alleen het bestek en is zoodoende niet uit te maken of deze f 7600.boven de begrooting van dat deel van het werk komt al dan niet. Was dit niet het geval, dan wordt het bedrag zooveel kleiner, zoo wel dan kwam men uit den aard der zaak al boven de begrooting van het publiek aanbestede werk. Afgescheiden daarvan wordt echter thans in de stukken gezegd, dat door uitvoering in eigen beheer het werk 1470.voordeeliger is, dan dat het aan den laagsten inschrijver was gegund. Nu is de bere kening wat onduidelijk, maar spreker heeft er wel zooveel uit begrepen, dat dit bedrag veel te hoog is genomen. In het bestek staat, dat de aannemer „voor meerder werk" 200.in zijn berekening moet op nemen verder moet worden opgenomen f 460.voor gasleiding enz., hetwelk volgens de overgelegde re kening f 200.— heeft gekostvoor plaatsen van gymna- stiektoestellen 125.in de berekening opnemen, dit heeft eveneens volgens de rekening f 40.gekost. Van de 1470.moet dus eerst worden afgetrokken 200.dan 260.en dan nog 85.totaal 535.—. Het bedrag moet dus met 535.worden ver minderd, men krijgt dus slechts een voordeel van 900.in plaats van f 1470. Er komt nog bij, dat de rekening moeilijk is te controleeren spreker wil niet aan de juistheid der cijfers twijfelen, doch de controle is moeilijk. Dan moet van dit bedrag van f 900.nog af het rente verlies gedurende het werk en nog zes maanden daarna van 1/10 der aannemingsom voor het onderhoud en eindelijk blijft nog de vraag over of het werk is uitgevoerd, zooals in het bestek is voorgeschreven, 't Is toch meermalen gebeurd, dat dit niet het geval was spreker herinnert in dit verband, als hij zich niet vergist, aan den bouw der centrale keuken, welke ook publiek is aanbesteed, doch waarbij de laagsteinschrij- ving te hoog werd geacht. In dat bestek werden omtrent kalkloods, borgloods en directiekeet nog al tamelijk hooge eischen gesteld. Toen de gemeente het werk in eigen beheer nam werden keet, loodsen enz. op de meest primitieve en goedkoope wijze samengesteld, wat honderden guldens minder kostte, dan 't bestek eischte. Zoo kan men wel goedkooper komen en is ook het eigen beheer niet goed gebleken. Spreker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 2