240 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919. meentewerken, le afdeeling, waarbij wordt geprotes teerd tegen eenige uitdrukkingen, door het raadslid den heer Tulp in de raadsvergadering van 14 October 1.1. gebezigd bij de beraadslagingen omtrent den aan leg van de Noorderbegraafplaats alhier. De heer Tulp zou willen opmerken, dat dit adres hem heeft verbaasd, 't Is allen bekend, dat er critiek is uitgeoefend, doch enkel over de verantwoordelijke personen, hier de Directeur. Spreker heeft met zijn woorden niet de ondergeschikte niet verantwoordelijke ambtenaren willen treffen en ook geen beschuldiging geuit, doch slechts de vraag gesteld„Zijn ze wel capabel waarmee dan de Directeur werd bedoeld Nu echter de ondergeschikten zich ook gekwetst ge voelen, zou spreker willen vragen of het geheele personeel mede verantwoordelijk is geweest, en in dat geval zijn ook zij betrokken geweest in zijne vraag. Het adres wordt hierna voor kennisgeving aan genomen. 9. dat Burgemeester en Wethoudors bij openbare inschrijving hebben verkocht zes paarden, bij den dienst der gemeentewerken in gebruik geweest, onder scheidenlijk voor 890.50, ƒ350.—550.—ƒ650.— f 575.- en 550.- onderscheidene goederen, door den dienst der Stads reiniging verzameld, als 2r>00 K.G. lompen, 250 K.G. tapijtgoed, 200 K.G. gonje, 40 K.G. wol, 200 K.G. touw, 1000 K.G. beenderen, 118 K.G. guttapercha, 12000 K.G. glas, 68 K.G. zink, 4 K.G. rood koper, 50 K.G. lood, 3 K.G. aluminium, 1000 K.G. ijzer en 15000 K.G. papier aan de firma J. W Cohen alhier, samen voor 807.50; 80 KG. geel koper en 15 K.G. compositie samen voor 51.53 aan S. Polak. Wordt voor kennisgeving aangenomen. IV. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1919, enz. 2. Alsvoren tot wijziging van het besluit tot het heffen van opcenten op de hoofdsom der rijkspersoneele belasting (bijlage 40). 3. Alsvoren tot wijziging der verordening regelende den Burgerlijken Stand (gemeenteblad 1913 no. 27 en 1917 no. 32). 4. Alsvoren tot nadere wijziging der salarisver ordening voor het lager onderwijs 1919 (bijlage 41). 5. Alsvoren tot wijziging en aanvulling van de verordening op de levering en den prijs van het gas en de electriciteit (gemeenteblad 1918 no. 10). 6. Voordracht voor de benoeming van een onder wijzer aan gemeenteschool no. 4 wegens uitbreiding van personeel. De voordracht luidt als volgt 1. A. Visser, onderwijzer te Huizum. 2. D. Bakker, id. aan gemeenteschool no. 6, alhier. 3. G. Douma, onderwijzer te Veendam. De punten 16 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in rechten op te treden ter verkrijging van hetgeen aan de gemeente wegens de levering van electriciteit aan den huurder van het perceel Steenhouwerij 21 is verschuldigd. 8. Alsvoren tot het doen overnemen van het bedrijf der Leeuwarder Werkverschaffing door de Stads Armenkamer. De punten 7 en 8 zullen in een volgende vergade ring worden behandeld. 9. Alsvoren tot wijzing der verordening, houdende voorschriften inzake het opnemen van bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-werktijd in be stekken van gemeentewerken (gemeenteblad 1903 no.15). Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en bij de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 10. Alsvoren om hun een crediet te verleenen voor een wijziging in de inrichting der gemeenteliike Arbeidsbeurs. Zal in een volgende vergadering worden behandeld, 11. Alsvoren tot wijziging van de instructies voor den Directeur der gemeentewerken en voor den Ge meentelijken Inspecteur voor het Woningtoezicht (gemeenteblad 1911 no. 42, 1915 no. 30). 12. Alsvoren tot wijziging der verordening op de gemeentelijke bewaarscholen (gemeenteblad 1916 no. 18 en 1918 no. 32). De punten 11 en 12 worden gedrukt als bijlagen tot het raadsverslag en bij de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 13. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het anti-kermis comité om de kermis af te schaffen. 14. Aanbeveling voor de benoeming van tijdelijke leeraren aan de middelbare avondhandelsschool voor den cursus 1919/1920: a. voor leeraar in lezen en Nederlandsche handels correspondentie, Cornelis Andriesse, onderwijzer aan gemeenteschool no. 12, alhier b. voor leeraar in de handelsaardrijkskunde en in de Fransche taal Geert Steegstra, onderwijzer aan gemeenteschool no. 12, alhier. De punten 13 en 14 zullen in een volgende ver gadering worden behandeld. VDe Voorzitter wenscht thans voor zichzelf een mede- deeling te doen. Toen spreker in de vorige vergadering heeft ter sprake gebracht de financieele toestand der gemeente, heeft hij gezegd, dat er betrekkelijk zeer weinig kapitaal in de gemeente was. In de opgave, daaromtrent door spreker gedaan is toen een fout geslopen, door een misverstand tusschen den controleur en spreker. Er is n.l. iets te min in totaal opgegeven, de 63 moet zijn 116. Het getal van aangeslagenen boven de 30.000.door spreker genoemd, zijnde 41, was goed, de fout zit echter in het getal der aangeslagenen tusschen 15.000.— en 30.000.—. Spreker heeft daartusschen vergeten die van 16, 17, 18 duizend enz. nu moet het eerste getal worden (die van 15000.tot ƒ2000028, het tweede (die van 20000.tot 25000.23, hot derde (die van 25000.tot 30000.24 en het vierde (boven de 30000.blijft 41. De fout berustte op een misverstand tusschen den controleur en spreker, terwijl zij echter niet van invloed is op de rede neering door spreker gehouden. Nog kan spreker mededeelen, dat zoo juist is in gekomen van den heer Dijstra een voorstel, behelzende drie amendementen op het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het oprichten eener Buitengewone school voor lager onderwijs. Spreker stelt voor deze amendementen bij de stukken te voegen, zoodat ze in de volgende vergadering tegelijk met die van de heeren Zandstra en De Boer in behandeling kunnen worden genomen. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. VI. De heer Collet brengt, namens de Commissie belast met het onderzoek der gemeente-rekening 1918, daaromtrent rapport uit en deelt mede dat de Com missie de rekening heeft onderzocht en geen aanlei Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919. 241 ding heeft gevonden tot het maken van op- of aan merkingen. Spreker stelt namens de Commissie voor, de gemeente-rekening 1918 voorloopig vast te stellen. De Voorzitter zegt de commissie dank voor de be toonde moeite. VII. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. (Agenda no. 3). Benoeming van: a. een onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9 vaca ture mej. V. H. Breitsma b. een onderwijzeres aan gemeenteschool no. 13, wegens uitbreiding van personeel; c. een onderwijzer aan gemeenteschool no. 12, ivegens uitbreiding van personeel d. twee onderwijzeressen aan gemeenteschool no. 4, wegens uitbreiding van personeel e. een onderwijzer aan gemeenteschool no. 4, wegens uitbreiding van personeel. a. Wordt benoemd mej. K. E. Steenhouwer met 23 stemmen. Mej. Plantinga verkrijgt 1 stem. b. Wordt benoemd mej. M. G. Rosier met 21 stemmen. Mej. Vondeling en mej. van der Veen ver krijgen ieder 1 stem, 1 biljet is ongeldig. c. Wordt benoemd de heer M. Steunebrink met 21 stemmen. Er zijn 3 biljetten ongeldig. d. I. Wordt benoemd mej. T. M. A. Deinema met 22 stemmen. Mej. R. de Vos verkrijgt 2 stemmen. d. II. Wordt benoemd mej. R. de Vos met 23 stemmen. Mej. Buikstra verkrijgt 1 stem. e. Wordt benoemd de heer A. Visser met 23 stemmen. De heer Bakker verkrijgt 1 stem. 2. (Agenda no. 4). Benoeming van een raadscommissie ad hoe inzake uitvoering van de plannen voor den aan leg der Noorderbegraafplaats. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer stelt voor, deze commissie te doen bestaan uit 5 leden, opdat alle raadsfracties er in vertegenwoordigd kunnen zijn. De heer Tulp acht dit geen politieke zaak, zoodat niet de verschillende fracties in deze commissie zitting behoeven te nemen. Ten opzichte hiervan is 't on verschillig welk geloof men er op nahoudt. Spreker meent, dat het in 't algemeen zoo ishoe meer zielen er in commissie zitting nemen, hoe langzamer deze werkt. Spreker gevoelt daarom meer voor een commissie van drie leden dan een van vijf en stelt daarom voor het op drie personen te houden. De heer De Boer merkt op, niet gezegd te hebben dat alle fracties er in moeten plaats nemen, doch wel dat ze er in kunnen plaats nemen. De gelegenheid moet worden gegeven, dat alle fracties aan het onder zoek kunnen deelnemen, daarom handhaaft spreker zijn voorstel. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter vraagt of het voorstel van den heer De Boer wordt ondersteund. Dit blijkt wel het geval te zijn. Het voorstel van den heer De Boer, om de raads commissie ad hoe inzake uitvoering van de plaunen voor den aanleg der Noorderbegraafplaats, in afwijking van den aanvankelijken opzet, te doen bestaan uit 5 leden, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 13 tegen 11 stemmen. Vóór stemmende heeren Schaafsma, Terpstra, Dijkstra, Visser, mevrouw Besuyen-Lindeboom, de heeren Zandstra, Postma, Collet, O. F. de Vries, Tiemersma, Nijholt, Jansen en De Boer. Tegen stemmende heeren Tulp, Lautenbach, Dijstra, Oosterhoff, Van Weideren baron Rengers, Van der Werff, De Vos, mevrouw Buisman-Blok Wybrandi, en de heeren Berghuis, IJ. de Vries en Schoondermark. Bij stemming over het le lid der commissie ver krijgt de heer Collet 11 stemmen, de heer De Boer 5 stemmen, de heer Tulp 1 stem, de heer Oosterhoff 3 stemmen, de heer Fransen 1 stem en de heer Lautenbach 3 stemmen. Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt overgegaan tot een tweede vrije stemming, waarbij wordt benoemd de heer Collet met 19 stemmen. De heer Lautenbach verkrijgt 1 stem, de heer Oosterhoff 2 stemmen, er zijn 2 biljetten blanco ingeleverd. De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat er zoo even is aangenomen, dat de commissie zal bestaan uit 5 leden, opdat elke fractie in de gelegenheid zal zijn er in zitting te nemen. Dit is echter een heel moeilijk geval. Er is nu reeds twee maal moeten ge stemd worden over één vacature. De vraag is nu van welke fractie en hoeveel van elke fractie er in moeten plaats nemen. Men mag dan eerst nog wel bespreken welke fracties hier zijn vertegenwoordigd. Misschien worden er van één fractie wel 5 leden benoemd, de heeren socialisten zeggen wel van niet, doch de anderen stemmen ook, dat is door de heeren ieder voor zich niet uit te maken. Spreker heeft het idee, dat de sociaal-democratische fractie heeft gezegd „zoo regelen we het en zoo gebeurt het ook." De heer De Boer: „Ja, precies!" De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat hij zich die pedanterie niet zou durven veroorloven. Spreker wil echter aan den Raad voorstellen om op het zooeven genomen besluit terug te komen en maar 3 leden te benoemen. Spreker kan toch niet inzien, waarom elke fractie zitting moet nemen in deze commissie. Er zit nu een sociaal-democraat in, nu nog een katholiek er in en nog een ander, maar waarom meer dan 3 spreker acht dit niet noodza kelijk, er gaat niets anders mee weg dan tijd. Bij de verkiezingen die we nu krijgen, weet men op 't laatst niet meer, wie men nu moet stemmen. De sociaal democraten denken nu nummer 2 er in te krijgen en dat zou spreker verder niets kunnen schelen als het verder over de andere fracties maar behoorlijk werd verdeeld. De heer Dijkstra: „Hoe weet u dat?" De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat vol doende is gebleken, dat de heeren het precies hebben geregeld, zooals zij denken dat goed is. De heer Do Boer: „Rubini." De heer Schoondermark (wethouder) maakt er een voorstel van, dat de Raad zal terugkomen op het zooeven genomen besluit en dus de commissie zal bestaan uit drie leden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 2