600—
244 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919,
Het voorstel van den heer Nijholt, om den post
voor de gasfabriek uit de wijziging-begrooting te
schrappen, in stemming gebracht, wordt verworpen
met 10 tegen 14 stemmen.
Vóór stemmende heeren Terpstra, Dijkstra, mevrouw
Besuijen-Lirideboom, de heeren Zandstra, Collet, O. F.
de Vries, Tiemersma, Nijholt, Jansen en De Boer.
Tegen stemmen: de heeren Schaafsma, Tulp, Lauten-
bach, Visser, Postma, Dijstra, Oosterhoff, Van Weideren
baron Rengers, Van der Werff, De Vos, mevrouw
Buisman—Blok Wijbrandi en de heeren Berghuis,
IJ. de Vries en Schoondermark.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt hierna met algemeene stemmen aangenomen.
11. Agenda nn. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het besluit tot het heffen
van oprenten op de hoofdsom der rijks personeele belastitig
(bijlage no. 40).
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
12. Agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het aanbrengen van eenige wijzigingen
in de salarisverordening 1919.
Dit voorstel luidt als volgt
In Uwe vergadering van 19 Augustus j.l. werd de
salarisverordening 1919 vastgesteld. In artikel 26 werd
voorgeschreven „In bijzondere gevallen kan worden
bepaald, dat, zoo door dezen (de waagwerkers) minder
mocht worden genoten, dan 260.per jaar, hun
bezoldiging door de gemeente tot op het bedrag van
260.per jaar wordt aangevuld", nadat in dezelfde
vergadering een voorstel van Uw medelid, den heer
Zandstra, in verband met een adres van betrokkenen
om het bedrag op f 300.te bepalen, naar ons
ooilege om prae-advies was gerenvoyeerd. Door deze
Uwe latere beslissing is het prae-advies feitelijk over
bodig geworden.
Wij zouden evenwel het loon voor de waagwerkers
willen verbeteren, namelijk door onder b van artikel 26,
ƒ0.05 in plaats van ƒ0.03 te lezen, zoodat de belooning
der waagwerkers voor het wegen van andere waren
dan boter komt op 1.voor elke 1000 kilogram.
Gaat deze verhooging den lsten Januari 1919 in,
zooals de verordening bedoelt, dan ontvangen de
belanghebbenden naar den tegenwoordigen aanvoer,
ook over dit jaar, meer dan het gegarandeerde loon
van 260.per jaar, zooals ons uit een mondeling
advies van den waagmeester bleek. Hiermede wordt
dan tevens bereikt, dat deze garantie, die enkel als
een tijdelijke maatregel in de abnormale oorlogstijden
recht van bestaan had, niet meer zal behoeven te
worden toegepast.
In verband hiermede verdient het echter aanbeveling
om voor het geval tegen verwachting een bezoldiging
van 260.per jaar niet mocht worden bereikt, ons
college te machtigen hun loon telkens tot op dat
bedrag aan te vullen.
In hetzelfde artikel is in de 3de zinsnede bepaald,
dat de wegers, niet tevens waagwerkers zijnde, een
loon genieten van 260.Hier is een misverstand
in het spel, wat al dadelijk blijkt, bij vergelijking
met het oude loon ad 130.Het cijfer had moeten
luiden 182.(ƒ3.50 per week), gelijk ook is opgenomen
in ons voorstel van 19 Juni 1919, no. 141, dat den
19den Augustus op verzoek van den heer Oosterhoff,
juist wegens strijd met artikel 26, tot nader onder
zoek werd aangehouden.
Voorts gevolg gevende aan het in Uwe vergadering
van 9 September j.l. aan den dag getreden verlangen
om de jaarwedden van den directeur en den boek
houder bij het gemeentelijk electriciteitbedrijf en aan
de gemeentelijke gasfabriek in één bedrag in de ver
ordening te noemen, bieden wij U een nieuwe redactie
der betreffende artikelen aan.
Tevens wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt
U bovendien nog de verbetering voor te stellen van
drie in de redactie der verordening geslopen fouten.
Het betreft de artikelen 9, 16 en 21.
In artikel 9 zijn de cijfers voor de bezoldiging
van den gaarder der Vorversbrug niet juist uit het
raadsbesluit van 30 April 1919 overgenomen. De
bezoldiging voor deze was vastgesteld op 19.tot
f 22.per week deze cijfers moeten dus in de ver
ordening opgenomen worden.
In Uwe vergadering van 27 Mei 1919 werd beslo
ten tot wijziging van artikel 6 der Verordening op
den genees-, heel en verloskundigen dienst voor be-
hoeftigen in de gemeonte Leeuwarden. Deze wijziging
werd bij de redactie van artikel 16 der salarisver
ordening over het hoofd gezien. Het is daarom wen-
schelijk tusschen het 1ste en 2de lid van artikel IC
alsnog een nieuw (2de) lid, overeenkomstig de reeds
vastgestelde bovengenoemde wijziging, in te voegen,
luidende
„Indien Burgemeester en Wethouders gebruik maken
van de bevoegdheid, omschreven in het laatste lid
van artikel 3 der Verordening op den genees-, heel-
en verloskundigen dienst voor behoeftigen, wordt de
bezoldiging van den geneesheer-directeur verminderd
met het bedrag, dat aan den arts, die alsdan de
praktijk, bedoeld onder b en c van het eerste lid van
artikel 3 dier verordening, waarneemt, wordt uitbetaald."
Eindelijk werd het salaris van den schoolarts in
Uwe vergadering van 9 April 1918 bepaald op
3500.— tot 4500.—.
In verband hiermede moet artikel 21 der salaris
verordening gelezen worden
„De jaarlijksche bezoldiging van den schoolarts be
draagt van 3500.tot 4500.
Wij hebben derhalve de eer, onder intrekking van
ons voorstel van 19 Juni j.l, no. 141, U voor te
stellen, voorzoover noodig met terugkoming op Uw
besluit van 19 Augustus j.l., te besluiten:
.4. de laatste alinea van het eerste lid van artikel
9 der salarisverordening te lezen
„aan de Verversbrug van 19.tot 22.per
week."
B. de artikelen 11 en 12 vast te stellen als volgt
Art. 11.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur en
den boekhouder van de gemeentelijke lichtbedrijven
bedraagt
voor den directeur van 4500.— tot 5500.
boekhouder 2500.3100.—.
De directeur heeft boven zijn bezoldiging het genot
van vrije woning mot vuur en licht, voorzoover cokes
en gaslicht betreft.
Art. 12.
De jaarlijksche bezoldiging van de overige ambte
naren van de gemeentelijke lichtbedrijven bedraagt:
a. van het gemeentelijk electriciteitbedrijf:
voor den opzichter van 1900.tot ƒ2400.—
chef-monteur 1400.1800.
eersten monteur 1300.„1450.
eersten klerk-kassier 1500.„2000.
een tweeden klerk 900.1200.
derden klerk
W W
450.-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919. 245
b. van de gemeentelijke gasfabriek
oor den eersten opzichter 1
opzichter-teekenaar
tweeden opzichter
gasmeester
chef-fitter
een eersten klerk
tweeden klerk
derden klerk
71 17
1600—
„2000—
1600—
„2000—
1700—
2000—
1400—
1800—
1500—
2000—
900—
„1200—
450.-
600—
Dö lltlüxu IJUVOU ii-Lj iJ uonuiUigiug ww
genot van vrije woning met vuur en licht, voorzoover
cokes en gaslicht betreft.
C. tusschen het 1ste en 2de lid van artikel 16 een
nieuw (2de) lid in te voegen, luidende
„Indien Burgemeester en Wethouders gebruik maken
van de bevoegdheid, omschreven in het laatste lid
van artikel 3 der verordening op den genees-, heel-
en verloskundigen dienst voor behoeftigen, wordt de
bezoldiging van den geneesheer-directeur verminderd
met het bedrag, dat aan den arts, die alsdan de
praktijk, bedoeld onder b en c van het eerste lid van
artikel 3 dier verordening, waarneemt, wordt uit
betaald".
D. artikel 26 vast te stellen als volgt
De jaarlijksche bezoldiging van het personeel, be
doeld in de verordening regelende het gebruik van
de waag, bedraagt
voor den waagmeester van 600.tot 900.
voor de wegers, niet tevens waagwerkers zijnde,
182.-;
voor de waagwerkers
voor aan de waag gewogen goederen
a. voor elk 1/16 vat boter0 01
17 77 XJe I) 77 77 0,0'2B
77 71 V4 77 77 77 0.05 J
b. voor alle andere goederen
voor elke 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend,
0.05, met dien verstande, dat voor partijen van 25
kilogram en minder geen werkloon wordt genoten.
De wegers, tevens waagwerkers zijnde, genieten als
weger geen afzonderlijke belooning.
De loonen worden wekelijks door den waagmeester
gelijkelijk onder de waagwerkers verdeeld.
E. Burgemeester en Wethouders te machtigen de
bezoldiging der waagwerkers tot een bedrag van
f 260.— per jaar aan te vullen voor het geval deze
volgens de in de salarisverordening 1919 vastgestelde
regeling dit bedrag niet mocht bereiken.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff zou gaarne omtrent iets worden
ingelicht. Uit de toelichting van het voorstel is spreker
niet duidelijk geworden, of in artikel 26 de garantie
van een minimum-salaris al of niet zal blijven bestaan.
Uit het gezegde in de 3e alinea zou spreker de ge
volgtrekking maken, dat het bestaan blijft, doch uit
hetgeen daaraan voorafgaat maakt spreker de gevolg
trekking, dat het de bedoeling is, het garantie-loon
er uit te laten.
De Voorzitter deelt mede, dat de bedoeling omtrent
het garantie-loon is, daarvan een los besluit te maken,
genoemd onder E van het voorstel. Het zal echter
niet in de verordening worden opgenomen.
De heer Zandstra merkt op, dat het salaris van
den schoolarts niet in het besluit-voorstel is opge
nomen. Alles wordt genoemd wat in de toelichting
is opgenomen, behalve dat.
De Voorzitter zegt, dat de heer Zandstra gelijk
heeft. In verband daarmee had artikel 21 mede her
haald moeten worden in het voorstel. Dit dient nu
nog te worden aangevuld. De wijziging van het salai is
van den schoolarts staat wel in de toelichting, doch
is niet onder punt F in het voorstel genoemd. Dit
dient dus nog te gebeuren.
De heer Oosterhoff wou op artikel 26 der salaris
verordening nog een voorstel doen. 't Betreft enkel
een kwestie van redactie. Dit artikel handelt over
de waagwerkers, bestaande uit 2 categorieën. Eerst
worden genoemd de wegers, niet tevens waagwerkers
zijnde, daaruit volgt, dat de tweede categorie zijn
wegers tevens waagwerkers. Hier worden dezen enkel
genoemd waagwerkers, doch omdat hun werk in
hoofdzaak bestaat uit wegen en zij worden beloond
naar de hoeveelheid gewogen goederen, acht spreker
het logisch dat zij worden genoemd wegers tevens
waagwerkers. Men krijgt dan als eerste categorie
wegers niet tevens waagwerkers en als tweede categorie
wegers tevens waagwerkers. Dit is logisch, 't leest
gemakkelijker en 't komt op 't zelfde neer.
In de laatste alinea zal dan ook een kleine wijzi
ging moeten worden aangebracht.
De heer Berghuis (wethouder) kan namens het
College van Burgemeester en Wethouders verklaren,
dat zij gaarne deze verandering in de redactie willen
overnemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, nog
aan te vullen met het salaris van den schoolarts en
nader te redigeeren overeenkomstig het amendement-
Oosterhoff, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
13. (Agenda no. 15). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van het Bestuur der Veree
niging Kinderspeeltuin Rengerspark" om toekenning van
een verhoogd subsidie over 1919 uit de gemeentekas, enz.
Dit prae-advies luidt als volgt
Wij hebben de eer hierbij Uwe Vergadering weder
aan te bieden het om prae-advies in onze handen
gestelde adres, d.d. 30 Augustus 1919, van het Be
stuur van de vereeniging „Kinderspeeltuin Rengers
park" alhier, waarin, onder overlegging vau een over
zicht van ontvangsten en uitgaven over dit jaar, eene
aanvulling van het subsidie uit de gemeentekas voor
1919 met 220.wordt gevraagd, of, zoo die ver
hooging niet gegeven kan worden, overneming van
de bezittingen der vereeniging.
Voor 1919 is als subsidie aan de vereeniging een
j bedrag van 100 toegestaan. Dat bedrag zal dus
tot 320.wordt aan den wensch van het Bestuur
j tegemoet gekomen, verhoogd moeten worden. Het
wil ons college voorkomen dat de voorkeur gegeven
moet worden het streven van de vereeniging te steunen
met eene geldelijke bijdrage, boven overneming van
de exploitatie van de speelplaats door de gemeente.
Het gevraagde bedrag komt, gelet op de belangen,
die de vereeniging dient, niet te hoog voor.
Wij stellen U daarom voor te besluiten
het subsidie voor de vereeniging „Kinderspeeltuin
Rengerspark" voor 1919 te verhoogen tot f 320.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
14. (Agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van de verordening op de ge
meentelijke arbeidsbeurs (bijlage 39).
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomeu.