246 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919. 15. Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en Wethouders lot wijziging der verordening regelende den Burgerlijken Stand (gemeenteblad 1913 no. 27 en 1917 no. 32). Dit voorstel luidt als volgt In verband met de door ons geschiede invoering, met ingang van de maand November, van den vrijen Zaterdagmiddag, ook voor de ambtenaren ter secre tarie en aan de administratie van gemeentewerken en der bedrijven moeten ook de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand geopend is en die krachtens artikel 149 der gemeentewet door U worden vastgesteld, eene verandering ondergaan. Thans zijn deze van 81/2-121/2 uur en van 2-3Va uur bij de invoering van den vrijen Zaterdagmiddag zal dien dag tot 1 uur worden door gewerkthet publiek kan dan dien morgen ook tot dit uur worden toe laten des middags is het bureau gesloten. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten I. A. de eerste en tweede zinsneden van artikel 6 der verordening betreffende den Burgerlijken Stand der gemeente Leeuwarden (gemeentebladen 1913 no. 27 en 1917 no. 32) te lezen als volgt: Het bureau van den Burgerlijken Stand is voor het publiek geopend op weikdagen, behalve den Zaterdag, van des moigens 87a tot des namiddags 127a uur en des namiddags van 2 tot 'ó1/2 uurop Zaterdag van des morgens 872 tot des namiddags 1 uur. B. te bepalen dat dit besluit den 1 November 1919 in werking treedt. II. ten aanzien van de nog in onze handen om onderzoek zijnde motie-van de Vall van 9 Novem ber 1915, betreffende de invoering van den vrijen Zaterdagmiddag, thans over te gaan tot de orde van den dag. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 16. (Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot nadere wijziging der salarisverordening voor het lager onderwijs 1919 (bijlagen 34 en 41). De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer zou gaarne met den heer Zandstra een paar amendementen op deze verordening indienen. Het tijdvak van 2 weken, in artikel 1 der verordening genoemd, zouden zij willen veranderd zien in 3 maan den. Het gaat hier over de kwestie, door Gedepu teerde Staten aangeroerd, n.l. dat aan de weduwe of kinderen, wanneer de overledene gehuwd was, een bedrag zal worden uitbetaald, gelijk aan de jaarwedde over een tijdvak van twee weken. Door Gedeputeerde Staten werd aangeroerd, dat dit niet in overeen stemming is met artikel 29 undecies der wet. Spreker meent echter, dat Gedeputeerde Staten dit niet goed hebben gezien, en zou deze kwestie tot in hoogste instantie willen doorvoeren. Daarom wordt nu ook voorgesteld 3 maanden in plaats van 2 weken. De Voorzitter zegt, dat dus wordt voorgesteld in de eerste plaats om artikel 1 vierde lid te behouden en het daarna in de tweede plaats te veranderen. Burgemeester en Wethouders stellen nl. voor, het lid te doen vervallen. Spreker vraagt, of de heer De Boer het voorstel schriftelijk heeft. De heer De Boer„Ja, en dan wou ik een nieuw artikel 3 voorstellen". De Voorzitter „In artikel 3 Waar is het tweede amendement dan op De heer De Boer: „Dat is een nieuw artikel 3''. De Voorzitter zegt, dat dit dus is een amendement j op de verordening zelf. De heer De Boer zegt, dat het betreft het tweede punt door Gedeputeerde Staten aangeroerd, n.l. de kwestie van uitbetaling bij zwangerschap van een onderwijzeres. Spreker wou dit regelen in een nieuwe bepaling en deze artikel 3 noemen. De Voorzitter begrijpt, dat de heer De Boer dus eigenlijk spreekt over punt c uit het voorstel (bijlage 41). De heeren Zandstra en De Boer stellen dus voor om artikel 1 vierde lid in de verordening te laten en daarna te veranderen, en in te lasschen een nieuw artikel 3. Dit laatste amendement, onderteekend door de heeren Zandstra en De Boer, luidt als volgt Aan vrouwelijke leden van het onderwijzend per soneel wordt, ingeval van zwangerschap, op haar verzoek, onder overlegging aan een geneeskundige verklaring, een verlof toegestaan, beginnende tenminste 3 maanden voor en eindigende 2 maanden na de ge boorte van het kind. Gedurende deze periode wordt de volle jaarwedde uitbetaald. Kan na het verloop van dit verlof, blijkens een geneeskundige, de onderwijzeres haar arbeid niet her vatten, zoo is verder artikel 2 dezer verordening van toepassing. De heer IJ. de Vries zegt, dat als hij goed heeft gehoord, er iets in dit amendement staat, wat niet goed is, of liever, er ontbreekt iets aan. Er wordt niet gesproken van gehuwde onderwijzeressen, maar gewoon van onderwijzeressen. De Voorzitter merkt op, dat er staat„aan vrouwe lijke leden van het onderwijzend personeel". De heer IJ. de Vries zegt, dat dus niet is gesproken over gehuwde onderwijzeressen. Spreker acht het amendement, zooals het is, in strijd met de zedelijke begrippen der tegenwooordige maatschappelijke orde en bovendien niet in overeenstemming met de wet. Daarom is het niet„toelaatbaar". De Voorzitter vindt de heele kwestie, omtrent het nu aanhangig maken van deze zaak, vreemd, omdat de Raad in de vorige vergadering de verordening heeft vastgesteld. Gedeputeerde Staten stellen nu een paar veranderingen voor nu dient men amendementen in die artikels zijn dan toch de vorige vergadering gepasseerd Nu toevallig de kwestie van zwangerschap wordt aangeroerd, wil men daar ineens een nieuw artikel voor. 't Is merkwaardig, maar 't lijkt wel, dat Gedeputeerde Staten met hun voorstellen de heeren uit hun slaap hebben opgeschrikt. Nu Gede puteerde Staten deze twee punten naar voren hebben gebracht, schijnt men wakker geschud, terwijl, toen de verordening zelf aan de orde was, de voorstellen precies gelijk als nu ingediend hadden kunnen worden. De heer De Boer zegt, dat de Voorzitter formeel gelijk heeft, doch in werkelijkheid niet. De verorde ning is ontworpen ondanks (volgens verklaring van Burgemeester en Wethouders zelf) dat het advies van de onderwijzersvereenigingen niet is inge wonnen. Men had geen tijd om de verordening goed te bestudeeren, omdat ze zoo kort voor de ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1919. 247 gadering inkwam. Was er niet zoo'n haast bij geweest, dan had spreker hot beter geacht, dat toen de ver ordening was aangehouden. Do wijze, waarop de ver ordening is behandeld, houdt nu verband met de wijze waarop de amendementen worden ingediend. Spreker zou echter den raadsleden willen voorstellen geen stukken meer aan te nemen, die 2 of 3 dagen vóór de vergadering worden rondgezonden. De heer Tulp merkt op, dat dit voorstel is vreemd aan de orde van den dag. De Voorzitter zegt, geen aanmerking te hebben willen maken, doch men kan zoo wel aan den gang blijven. Thans zijn aan de orde de voorstellen van Burgemeester en Wethouders en de amendementen van de heeren De Boer en Zandstra. De heer Schoondermark (wethouder) zou het amen dement van de heeren De Boer en Zandstra wel nader toegelicht willen hebben. De heer De Boer zegt maar zoo botweg het niet eens te zijn met Ge deputeerde Staten, maar op welke motieven die mee- ning berust, heeft spreker niet gehoord. Gedeputeerde Staten zeggen, dat het artikel er uit moet, de heer De Boer zegt, het daarmee niet eens te zijn, nu zou spreker gaarne eerst eens hooren, op welke gronden de heer De Boer het daarmee niet eens is. De heer Tulp zegt, dat de heer De Boer zoo pas het verwijt heeft gericht tot Burgemeester en Wet houders, dat belangrijke stukken een paar dagen voor de behandeling werden toegezonden. De heer Do Boer komt nu echter met amendementen een paar minuten voor de behandeling. Deze amen dementen acht spreker zoo belangrijk, dat hij wil voorstellen de zaak uit te stellen, omdat nu alles niet is te overzien. De heer De Boer wil in antwoord op het gesprokene door den heer Tulp zeggen, dat hij zal probeeren in het vervolg 14 dagen voor dat de stukken bij hem inkomen, daarop amendementen in te dienen. De heer Visser is het, wat betreft het indienen van amendementen, niet eens met den heer Tulp. Men komt dan te staan voor een fait accompli. De amen dementen kunnen staande de vergadering en niet 14 dagen vooraf worden ingediend, dat is ook steeds gebeurd hier in de paar vergaderingen die spreker nu als jong raadslid heeft meegemaakt. De Voorzitter vraagt, of de heer Tulp er een voorstel van maakt, om het voorstel van Burgemeester en Wethouders met de amendementen daarop, aan te houden. De heer Tulp antwoordt bevestigend. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Tulp, in stemming ge bracht, wordt aangenomen met 15 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren Schaafsma, Tulp, Terpstra, Dijkstra, Visser, mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren Zandstra, Postma, Collet, O. F. de Vries, Tiemersma, Nijholt, mevrouw Buisman—Blok Wij- brandi en de heeren Jansen en De Boer. Tegen stemmen de heeren Lautenbach, Dijstra, Oosterhoff, Van Weideren baron Rengers, Van der Werff, De Vos, Berghuis, IJ. de Vries en Schoon dermark. Dienovereenkomstig wordt het voorstel van Burge meester en Wethouders met de daarop ingediende amendementen van de heeren De Boer en Zandstra aangehouden. 17. (Agenda no. 19). Voorstel van Burgemeesser en Wethouders tot wijziging dn' verordening op het getal en de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium (gemeenteblad no. 24 van 1916) (bijlage 26). Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 18. (Agenda no. 20). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aanvulling van de verordening op de levering en den prijs van het gas en de electriciteit (Gemeenteblad 1916 no. 10). Dit voorstel luidt als volgt Bij raadsbesluit van 12 Juni 1917 werd bepaald (zie artikel 5 der verordening op de levering en den prijs van het gas, gemeenteblad 1919 no. 5), dat alle bedragen als vergoeding voor door de lichtbedrijven voor particulieren verrichte werkzaamheden of aan hen verstrekte diensten of gedane leveranties met 50 werden verhoogd. Den Directeur komt, gelet op de stijging der werkloonen, deze verhooging niet meer in allen deele voldoende voor en hij geeft dus in overweging om daar, waar bepaald is dat voor de werkzaamheden, die overeenkomstig de artikelen 10 en 11 der verordening, houdende voorwaarden waarop het gas aan particulieren wordt geleverd (gemeenteblad 1910 no. 15) door werklieden der gas fabriek worden verricht, per uur en per werkman 3772 naoet worden betaald (artikel 12 van deze verordening j°. artikel 5 bovengenoemd), dit bedrag op 50 ct. te bepalen en tevens om vergoedingen voor het plaatsen en het bevestigen van gasmeters (artikel 5) te verhoogen. De commissie voor de lichtfabrieken kan zich hiermede vereenigeD, doch wenscht een andere tarifieering van de laatstbedoelde vergoedingen, die meer samenhangt met de grootte der meters, zooals die in de praktijk voorkomt en toch nog een verhooging van het uit dezen hoofde verschuldigde oplevert. Intusschen is van den Directeur over een ander punt een advies ontvangen, dat gevoegelijk tegelijker tijd met het bovenstaande kan worden behandeld. Het betreft den prijs van het muntgas, die, tot ver goeding van de aan den afnemer in gebruik gegeven toestellen en van de grootere kosten van installatie tot het intreden der gasprijsverhooging in het laatst van 1916 steeds 1 cent liooger geweest is dan die voor het over den gewonen meter geleverde gas. De Direc teur komt op grond van de overweging, nu om de hooge kosten de muntgasinstallaties achterwege blijven en door de fabriek niets genoten wordt van het daarin reeds vastgelegde kapitaal, tot de slotsom dat die hoogere prijs weer moet worden ingevoerd. Feitelijk zou om een redelijke vergoeding op te leveren het muntgas 2 cent hooger moeten zijn. Daar deze prijs echter berekend is op een zoo aanmerkelijke uitbreiding der muntgasinstallaties als wellicht thans nog niet mag worden aangenomen, wordt en hiermede is het advies der commissie van bijstand over de lichtfabrieken in overeenstemming voorgesteld, in aansluiting van wat vroeger gold, de verhooging wederom te bepalen op 1 cent per M3., wat per maand op een bate van 1500.neerkomt. In aansluiting dus aan de adviezen der raadscom missie en in afwachting van een nadere algemeene berekening omtrent de gasprijzen voor het volgend jaar, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 5