IL
I
Vergadering van Dinsdag 9 December 1919.
9 -iti'
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 December 1919. 279
Tegenwoordig 21 leden, te weten de heerenVisser,
'ferpstra, Fransen, Collet, mevrouw Besuyen—Linde
boom, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi, de heeren
Lautenbach, Dijstra, Tulp, Van der Werff, Tiemersma,
Schaafsma, O. F. de Vries, Dijkstra, De Vos, IJ. de
Vries, Postma, Zandstra, Oosterhoff, De Boer, Van
Weideren baron Rengers, Schoondermark, Berghuis
en Jansen.
Afwezig met kennisgeving de heer Nijholt.
Voorzitterde heer Jhr. mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Ter behandeling van
(Agenda no. 1). Rapport der commissie voor de he
iwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe
Masting naar het inkomen, dienst 1919,
Agenda no. 2). Het eerste suppletoir kohier van de
plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst
1919,
worden de deuren gesloten.
Na heropening der openbare vergadering wordt
het kohier vastgesteld met een totaal der cijfers
van aanslag van 5.136.949 en een totaal der aan
slagen van f 260,954.56.
II. De notulen der vergadering van 28 October
1919 worden met algemeene stemmen onveranderd
vastgesteld.
III. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd
de raadsbesluiten d.d. 11 November 1.1. betreffende
het overnemen van verplichtingen omtrent het voor
schieten van gelden aan de woningvereeniging Leeu
warden door de Amsterdamsche Bank voor den bouw
van 100 woningen nabij het Cambuursterpad, het
instellen van een eisch tot schadevergoeding wegens
wanbetaling inzake de levering van electriciteit aan
den huurder van het perceel Steenhouwerij no. 21
en aankoop van het perceel Wissesdwinger no. 62.
2. rapporten omtrent de samenstelling van het
gas der gemeente-gasfabriek, ingevolge de toezegging
gedaan in de raadsvergadering van 29 Mei 1916.
De punten 1 en 2 worden voor kennisgeving aan
genomen.
3. bericht van mevrouw D. PoortBerghuis en
van mevrouw G. Wesser Bruijnis, dat zij met ingang
van 1 Januari 1920 ontslag nemen als voogdes van
het Nieuwe Stads-Weeshuis.
Wordt voor kennisgeving aangenomen, onder dank
betuiging voor de bewezen diensten.
4 beticht van O. Plantenga, dat hij de benoeming
tot voogd der Stads-armenkamer aanneemt.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. aanbeveling van de commissie voor de Stads
Bank van Leening voor de benoeming van een lid in
het bestuur dier instelling wegens periodieke aftreding
van Th. van der Meulen.
De aanbeveling luidt als volgt
1. Th. van der Meulen.
2. N. T. Haverschmidt F.Jzn.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
6. aanbeveling van het bestuur van het Nieuwe
Stads-Weeshuis voor de vacatures, te ontstaan wegens
periodieke aftreding van G. W. Koopmans en mevrouw
PlantengaHeg, welke zich niet herkiesbaar stellen
en wegens het bedanken van Z. S. Feddema, Mr.
T. Binnerts, mevrouw PoortBerghuis en mevrouw
WesserBruijnis.
De aanbevelingen luiden als volgt
a. vacature G. W. Koopmans
1. J. Kingma, kassier
2. T. Kuperus
3. H. H. Key.
b. vacature Z. S. Feddema, aftreding 1 Januari 1922
1. L. Zijlstra
2. L. van der Meij
3. B. Klein Wassink.
c. vacature Mr. T. Binnerts, aftreding 1 Januari 1923
1. J. Boorsma
2. J. de Jong
3. Mr. L. J. van Apeldoorn.
d. vacature mevrouw J. PlantengaHeg
1. mevrouw J. BinnertsRis
2. mevrouw SissinghKutsch Lojenga
3. mevrouw GoslingsLysen.
e. vacature mevrouw PoortBerghuis, aftreding
1 Januaii 1922:
1. mevrouw A. van der MeulenOosterhoff
2. mevrouw BeintemaBrems
3. mevrouw BrouwerGorter.
f. vacature mevrouw G. M. WesserBruijnis,
aftreding 1 Januari 1923
1. mevrouw OltmansBemond
2. mevrouw TwijnstraBerkhout;
3. mevrouw E. van der MeijKoopmans.
De heer Zandstra vraagt of op de aanbevelingen
niet voorkomt de naam van een candidaat die over
leden is. Spreker bedoelt mevrouw Twijnstra.
De Voorzitter deelt mede, dat hier is bedoeld de
jonge mevrouw Twijnstra.
De heer De Vos merkt op, dat de Voorzitter in de
aanbevelingen ook voorlas J. Boorsma. Spreker vraagt
of dit bij de benoeming in een volgende vergadering
ook last kan geven. Er zijn n.l. verschillende per
sonen, die J. Boorsma heeten.
De Voorzitter zegt, dat de aanbeveling zonder eenige
toevoeging aan dien naam is ingediend.
De heer Jansen licht toe, dat bedoeld wordt J.
Boorsma, van de Nieuwestad.
De Voorzitter meent, dat toch precies omschreven
moet worden, welke J. Boorsma is bedoeld, 't Beste
is dit even aan de bestuursleden te vragen.
Punt 6 der mededeelingen zal in een volgende ver
gadering worden behandeld.
7. adres van mejuffrouw M. C. ten Bouwhuys, eervol
ontslagen onderwijzeres in de handwerken aan ge
meenteschool no. 5, houdende verzoek om, waar zij
door onbekendheid met de voorschriften hare aanvrage
om pensioen zoo laat bij het betrokken departement
heeft ingediend, dat het pensioen eerst met ingang
van 1 October 1919 werd verleend, haar uit de
gemeentekas eene gratificatie toe te kennen over het
tijdvak van 1 September 1918 tot 1 October 1919,
berekend naar f 135.per jaar.