320 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919.
De heer Nijholt zal zich op een ander terrein be
wogen als de beide vorige sprekers en zal geen politieke
beschouwingen houden, welke de hoofdschotel vormden
van hun spreken, maar zal zich bepalen tot de ge-
moentebegrooting, zooals die voor ons ligt.
Een belangrijke vraag, die bij ons opkomt bij het
zien van deze begrooting is deze Waarom zijn de
belastingen hier zoo hoog Deze vraag wordt niet
alleen hier in Leeuwarden gehoord, maar ook zelfs
buiten de grenzen van Leeuwarden. Spreker denkt
dat als ook in andere gemeenten de belastingen zijn
vastgesteld, de vergelijking voor Leeuwarden nog al
iets meevalt. Maar in ieder geval, de belastingen zijn
hier aan den hoogen kant. Het lijkt spreker goed,
aan de hand van de begrooting eens na te gaan wat
hiervan de reden is, en of er werkelijk met het geld
is gegooid, zooals wel eens wordt beweerd.
Aan de hand van het staatje met toelichtingen,
't wolk Burgemeester en Wethouders hebben over
gelegd, blijkt dan, dat voor de uitgaven over 't
algemeen veel meer is uitgetrokken, terwijl do inkom
sten maar van enkele posten iets meer zijn dan in
1919. Zooals het staatje hier ligt, is het echter niet
bijzonder duidelijk, maar lijdt het aan hetzelfde euvel,
als vroegere overzichten van de gemeentefinanciën de
rekeningen van leeningen voor kasgeld, grondaankoop
en dergelijke, die er doorheen loopen, maken dat
dit staatje een onzuiver beeld moet geven.
Spreker heeft getracht, uit te zoeken, waarin die
hooge bedragen zitten, en nu blijkt het hem wel, dat
het grootste deel is toe te schrijven aan de duurdere
tijdsomstandigheden.
Ten opzichte van het onderhoud van gemeente
eigendommen is f 177000.moer uitgetrokken, enkel
voor lioogere arbeidsloonen en gewoon onderhoud,
't Is echter een post waar we niets aan kunnen doen,
't is enkel normaal onderhoud, de salarissen zijn niet
aan den hoogen kant, doch in plaats daarvan zal nog
wel een verhooging noodig zijn. Ook hier spreken de
buitengewone omstandigheden.
De kosten van het armwezen is een andere post,
welke is verhoogd met 86000.doch spreker moet
toegeven, dat daarop ook niets is te bezuinigen.
De post straatverlichting is met 27000.ver
hoogd en dan heeft men 't nog niet, zooals het vroeger
was, er is dus niets aan te doen.
Voor woningbouw is meer uitgetrokken ƒ27000.
Dit is niet hoog als men nagaat, welk een kolossale
woningnood er is en er zal wel niemand in den Raad
gevonden worden, die kans ziet, hierop te bezuinigen.
Misschien, dat het voorstel, dat vanmorgen is aange
nomen, inzake verhooging van huren, daarop nog
invloed uitoefent. Sprekers meening is, dat de gemeente
zich nog meer met woningbouw dient te bemoeien,
in welk geval zeer zeker geen lager bedrag zal kunnen
worden uitgetrokken.
Ten opzichte van de posten van uitgaven en ont
vangsten van het aschland blijkt, dat de uitgaven
82,000.meer en de ontvangsten ƒ81,000.— minder
zijn geraamd, dit geeft dus een verschil van 168,000.
bij het vorige jaar. Het totaal tekort is daardoor
opgevoerd tot 211,000.per jaar. 't Zal misschien
niet aangaan hierop te bezuinigen, de hoogere uit
gaven zitten ook hier hoofdzakelijk in de hoogere
arbeidsloonen en de mindere ontvangsten, ontstaan
door de lagere prijzen der compost. Maar wel dringt
de vraag naar voren, hoe ver het is met de plannen
tot verbetering en of men voor dat groote bedrag
niet iets anders kan krijgen dat veel beter bevredigt
dan dit. Spreker zou dan ook gaarne van Burge
meester en Wethouders willen hooren, waar het vorige
jaar deze kwestie ook reeds is besproken, hoe ver het
met de plannen staat.
Ten opzichte van den post onderwijs, het is straks
door iemand anders ook al reeds opgemerkt, zijn we
er niet zooveel op vooruit gegaan. De kosten zijn
belangrijk hooger dan 't vorige jaar, voor salarissen
en gewoon onderhoud is 180,000 meer uitgetrok
ken, voor de boventallige onderwijzers van het bij
zonder onderwijs is uitgetrokken ƒ30,000—, dat maakt
dus samen ƒ210,000. Het Rijk vergoedt 150,000.—
meer, dus komt de gemeente voor een hoogere uitgaaf
van f 60,000.te staan.
Bij deze 60,000.wil spreker even stilstaan,
vooral, om na te gaan hoe dit groote verschil ontstaat.
Pas kort geleden, in de vorige raadszitting, is bespro
ken om het ambulantisme af te schaffen en het voor
stel om een proef daarmee te nemen is toen verwor
pen. Als de Raad toen op de hoogte was geweest
van wat hij nu ziet aan de hand van de begrooting,
dan had het wel kunnen zijn. dat men anders geoor
deeld had, dan was er een ander motief in het midden
gekomen en wel dit motief, dat het ambulantisme de
gemeente jaarlijks komt te staan op een groot bedrag.
Ook voor het bijzonder onderwijs, dat niet veel am
bulante hoofden heeft, is als gevolg van de nieuwe
onderwijswet toch nog een bedrag van 30,000.—
uitgetrokken. Rekent men daar de kosten van de
ambulante hoofden van het openbaar lager onderwijs
bij, dan komt men zeker op een bedrag van ƒ70,000.—,
zoo het niet meer is, voor die zaak. Waar de sociaal
democraten dit als een overbodigen post beschouwen,
wordt door hen telkens naar voren gebracht de nood
zaak om dezen post zoo mogelijk af te schaffen. Nu
is het principe wel pas geleden besproken en is men
er niet op ingegaan, doch wanneer men nu den finan-
cieelen kant beschouwt, dunkt spreker, dat men er wel
eens anders over kan denken, 't scheelt toch een
70,000 Daarom zal spreker zoo vrij zijn, ofschoon
de kwestie pas is behandeld, nu met het oog op de
kosten, nogmaals met den heer De Boer voor te
stellen het ambulantisme af te schaffen, om te be
zuinigen.
Het voorstel bedoelt dan post 233 der uitgaven te
verlagen met 40,000.en post 235 met 30,000.—
te verkrijgen door afschaffing van de ambulante
hoofden.
Nog andere zaken, die hier ook de begrooting op
drijven, zijn in de eerste plaats de lagere stortingen
van de gemeentelijke gasfabriek. De storting uit de
winst van de gemeentelijke gasfabriek bedraagt
64,000.minder dan het vorige jaar. Spreker
neemt echter het standpunt in, dat de gemeentelijke
bedrijven geen winst mogen maken, waarom hij dan
ook geen poging zal aanwenden om hier te verhoogen.
De belasting-heffing zou er slechts iets anders en
slechter door worden; dan kan men beter den hoofde-
lijken omslag iets hooger stellen.
De inkomsten uit bezittingen zijn iets hooger ge
steld dan het vorige jaar ook uit belastingen en hef
fingen, andere dan de Hoofdelijke Omslag, is ƒ53,000.—
meer geraamd, terwijl wellicht enkele posten nog iets
zullen kunnen worden verhoogd.
De uitgaven voor crisis-maatregelen zijn wel
220,000. minder geschat, maar de verhooging der
andere reeds genoemde uitgaven en de nog te be
spreken enorme verhooging van de voor rente en af
lossing benoodigde bedragen maken toch dat het
meerdere, dat uit den hoofdelijken omslag moet worden
gevonden, een groot bedrag vertegenwoordigt.
Er is een belangrijk bedrag meer uitgetrokken voor
rente en aflossing, n.l. voor rente meer f 73,000.—
voor aflossing meer 74,000.— Behalve deze laatste
bedragen kan men, volgens spreker, niet meer spreken
van bezuinigingen die aangebracht kunnen worden,
spreker althans zal het niet probeeren. Hij meende
evenwel toch dat het goed was al die posten even
na te gaan, omdat van zekeren kant den sociaal-demo
craten de schuld wordt gegeven dat zij de begrooting
opdrijven.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 321
Bij den post rente en aflossing wil spreker even
langer stilstaan, dit is niet een post, waarvan nu ge
profiteerd wordt, maar waarvan is geprofiteerd in
vroeger jaren, 't Is een kolossale verhooging, nu ten
bedrage van 147,000.en dat men in één jaar
zooveel vooruit kan gaan vindt spreker niet goed.
Gaat men de leeningen na, die in de laatste jaren
zijn afgesloten, dan blijkt, dat er een groot gedeelte
is afgesloten voor buitengewone werken. De bedra-
gon daarvoor kunnen niet op de begrooting van één
jaar worden gezet, maar moeten ook door de volgende
jaren worden gedragen. Maar ook is er veel geleend
om den door de gemeente aangekochten grond te be
talen en dat is het juist, wat wel de begrootingver-
hoogt, maar dat niet had behoeven te doen. Het is
dan ook naar sprekers meening de fout van vroegere
gemeentebesturen dat deze, voordat ze besloten zoo
veel grond te koopen, niet zijn begonnen met een
gemeentelijk grondbedrijf in te richten. Er zijn groote
complexen aangekocht, zoodat men groote bedragen
lieeft af te lossen en veel rente heeft te betalen, terwijl
de gemeente daar niets anders voor in de plaats heeft,
dan de in verhouding tot de koopsommen zeer lage
pachtopbrengsten. De boekwaarde van het land gaat
dus in de gemeente-rekening achteruit, terwijl de
waarde in werkelijkheid hooger wordt. Had men
vroeger een goed inzicht gehad en een grondbedrijf
iDgericht, dan had men nu niet dergelijke groote be
dragen aan aflossing en rente behoeven te betalen,
maar had men dit kunnen bijschrijven en later
bij het uitgeven van den grond in rekening kunnen
brengen.
Spreker is het officieus bekend, dat er thans aan
een grondbedrijf wordt gewerkt om de bezwaren, die
aan de tegenwoordige manier van handelen verbonden
zijn, te ontgaan. Hij hoopt van Burgemeester en
Wethouders toezegging te krijgen, dat het nog dit
jaar klaar komt. Want als het zoo doorgaat komt het
er niet goed mee. Dan wordt uit de belasting de
grond betaald, zoodat de tegenwoordige ingezetenen
van Leeuwarden onnoodig te zwaar worden getroffen.
Wordt er een grondbedrijf ingericht, dan zal zeer
waarschijnlijk blijken, dat de toestand lang zoo don
ker niet is, als enkelen lust hadden om deze af te
schilderen.
De stukken, in de Nieuwe Rotterdammer Courant
geschreven, getuigen toch te zijn van iemand, die er
lust in heeft, dat het in Leeuwarden niet goed gaat;
dat schemert door in alle dingen.
Met genoegen heeft spreker in de toelichting tot
de begrooting gelezen, dat Burgemeester en Wet
houders hun best zullen doen een uitkeering voor de
gemeente te krijgen uit de oorlogswinstbelasting.
Misschien is het college in de gelegenheid hieromtrent
in den Raad nog iets naders mede te deelen. Er
moet met alle kracht worden aangedrongen, dat het
Rijk een deel betaalt van de grooto kosten der
crisismaatregelen. Het blijkt dat de gemeente over
de laatste crisis-jaren ongeveer 1 millioen crisis-
kosten heeft betaald en als men daarbij telt de grootere
bedragen van het armwezen, dan komt het bedrag
boven de krachten van Leeuwarden, zoodat het Rijk
billijkheidshalve een deel moet dragen.
Bij een ander punt heeft spreker straks al ter
sprake gebracht, dat, wanneer de financieele toestand
tusschen rijk en gemeente anders werd, de belasting
heffing billijker zou zijn. Een eventueele uitkeering
uit de oorlogswinst-belasting is maar een lapmiddel,
iets wat niet blijvende is en niet voldoende helpt.
Spreker meent, dat het van belang zou zijn dat ook
vanuit Leeuwarden een poging werd gedaan om daarin
verbetering te krijgen. Meerdere gemeenten zullen
hieromtrent wel bij de regeering aankloppen, misschien
geeft het iets, misschien wordt de verbetering er mee
bespoedigd.
Spreker heeft er dan ook een voorstel van gemaakt
en dit voorstel luidt aldus
,,De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders bij
de regeering aan te dringen op een spoedige reorga
nisatie van de financieele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten."
Spreker stelt er zich niet veel van voor, maar toch
kan aandringen van alle kanten tot bespoediging
aanleiding geven.
Een andere zaak is, dat er de laatste jaren veel
behoefte aan kasgeld bestaat. Nu behoeft dit op
zichzelf geen teeken van armoe te wezen, 't kan ook
zijn, dat de gemeente veel land koopt of belangrijke
werken uitvoert. Toch is het een feit, dat bestaat.
In de toekomst zal, omdat men moet doorgaan met
land koopen en moet doorgaan met bedrijven te
stichten, nog meerdere behoefte aan geldmiddelen
optreden, dit blijkt hoe langer hoe meer. Bij het
geldleenen wordt men gesneden, bij do laatste leeningen
was het rentetype zelfs 6 procent en misschien
nu nog meer. Spreker wil nu geen weg aangeven om
daar geheel af te komen, maar meent toch dat men
oen poging kan doen om zich met eigen middelen te
behelpen.
In de eerste plaats zou dit mogelijk zijn door een
vroegere heffing der belastingen. Deze worden tot
nu toe niet vroeg geheven, of het nu ligt aan het
feit, dat de kohieren zoo laat klaar zijn, weet spreker
niet, doch zijn eigen biljet, vastgesteld bij het eerste
kohier, kreeg hij dit jaar pas op den Hen Augustus
en de eerste waarschuwing volgde pas op 4 December.
Spreker heeft dit ter sprake gebracht, omdat hij de
feiten met data kan steunen, terwijl hij de eenige
niet is, bij wien het is gebeurd, maar het schijnt een
algemeene kwaal te zijn, dat de biljetten zoo laat
zijn gekomen. Men zou nu de heffing een half jaar
of 3 maanden kunnen vervroegen, waardoor men dan
niet zoo zonder geld zou zitten en een belangrijk
gedeelte aan rente kon besparen. In 1919 was de rente
van kasgeld of losse leeningen op de begrooting gesteld
voor een bedrag van 75000.terwijl voor 1920
maar 15000.is uitgetrokken, waar men niet mee
rondkomt, tenzij men een vroegere heffing der be
lastingen instelt. Dit is althans een van de middelen.
Als tweede middel noemt spreker het instellen van
een centraal kasbeheer. Als men op 't oogenblik ziet
hoe de verschillende bedrijvon werken spreker
heeft daar straks reeds iets van gezegd kan men
zien, dat bij de gasfabriek 4 jaar geleden geld is
belegd in papieren en dat zelfs volgens de begrooting
thans neiging bestond om dit weer te doen. Toen
laatst hier het lovensmiddelenbedrijf ter sprake is
geweest, heeft spieker het daar bestaande on-econo-
mische kasbeheer niet in 't midden gebracht, omdat
hij het hier beter ter sprake kon brengen. De kas
stond geheel los van de gemeentekas en was gesplitst
in twee onderdeelen, 't eene onderdeel genaamd
oorlogstoestand en het andere crisis-maatregelen. Het
eene onderdeel stond voor een belangrijk bedrag
credit bij een kassier, terwijl het andere onderdeel
voor een belangrijk bedrag debet was bij denzelfden
kassier. Zoodat men aan den eenen kant 6 procent
rente moest betalen en aan den anderen kant slechts
3 procent terug kreeg. Elk onderling verband tusschen
de twee deelen en met de gemeentekas ontbrak, wat
tot gevolg had een belangrijk renteverlies. Bij de
bedrijven zal dat ook zoo voorkomen, het eene bedrijf
kan overtollig kasgeld hebben, terwijl in het andere
bedrijf niet genoeg is. Dit mag echter op den duur
niet worden bestendigd, de gemeente-bedrijven zijn
de tegenwoordige manier van administratie over het
hoofd gegroeidde administratie en financieele rege
ling zal zich beter bij de gewijzigde toestanden
moeten aanpassen.
Spreker meent, dat een betere regeling tot gevolg