332 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
Spreker meent, dat een Minister van Financiën, die
zoo aan den lijve heeft gevoeld den nood der ge
meenten, in staat moest zijn geweest om tijdens een
bewind van meer dan l1^ jaar een regeling te treffen,
die de gemeenten uit hun financieelen nood ver
loste.
De Minister van Binnenlandsche Zaken houdt er
een andere politiek op na. Aan de gemeenten is
korteling een rondschrijven gericht, waarin het vol
gende voorkomt
,,Een onafwijsbare eisch wordt het in de eerste
„plaats genoemd, dat in onverbrekelijk verband met
„een besluit, tot toekenning van loons verhooging worden
„aangewezen de middelen tot dekking. Niet in een min
„of meer vagen vorm, maar aldus, dat hetzij worde
„vastgelegd uit welke reeds beschikbare inkomsten
„de uitgave zal gekweten worden, hetzij een nieuwe
„bron van inkomsten worde gecreëerd, voldoende om
„het toe te bennen bedrag in zijn geheel te dekken."
en verder
„Mocht een verzoek om rijkssteun in welken vorm
„dan ook inkomen, dan zal het gemeentelijk financieel
„beleid aan bovenbedoelde regelingen worden getoetst."
Spreker zegt, dat we gister verschillende stemmen
hebben hooren opgaan over bezuiniging. We hebben
onder anderen omtrent het stichten van een nieuwe
school hier van den heer Oosterhoff gehoord, dat
dergelijke kapitaal-uitgaven voor scholen zoo weinig
mogelijk moesten plaats hebben, er zijn ook stemmen
opgegaan in een andere richting, omtrent niet nood
zakelijke uitgaven, zooals voor het ambulantisme, 't
welk achterwege kon blijven. De heer Oosterhoff
heeft gezegd, dat men zich moest beperken in de
uitgaven voor den bouw van scholen en dergelijke.
Deze uitgaven heeft de heer Oosterhoff „kapitaal
uitgaven genoemd. Spreker gelooft, dat hierdoor een
verkeerde economische beteekenis aan dat woord
wordt gegeven. Wat wij niet moeten doen is het
doen van onproductieve uitgaven, die geen nut hebben
en geen goed gevolg voor de samenleving. Wat wij
wel moeten doen is de verminderde volkskracht en
ontwikkeling opvoeren en de productiviteit wederom
opvoeren, want deze heeft door den oorlog geweldig
geleden. Voor de gemeenten is het van het grootste
belang die dingen, welke met verhooging der producti
viteit in verband staan, krachtig te steunen. Spreker
wil in dit verband wijzen op het sociaal-democratisch
gemeente-program en wel op de clausule, welke de
gemeente tot taak oplegt om. steeds meer en meer in
te dringen in het economisch leven en de zaken te
nemen in overheidsbeheer. Daar is gister ook over
gesproken, doch spreker wenscht daar nu iets verder
op in te gaan. Naar aanleiding van de verschillende
dingen die in den loop van het jaar de revue zijn
gepasseerd, wil spreker trachten duidelijk te maken,
dat het ingrijpen van de gemeente in het productie
proces allernoodzakelijkst is.
De heer De Vos heeft gister gezegd, naar aanleiding
van den bouw van middenstandswoningen, of het
t-raineeren van dien bouw het middel bedoelde te zijn
om den middenstand nog meer naar beneden te halen.
De heer De Vos heeft echter een verkeerde beteekenis
gehecht aan het woord middenstand, eris hier geen sprake
van die middengroep, welke in het economische leven
als zoodanig wordt beschouwd, dit is de intellectueele
middenstand. Deze wordt niet neergehaald, daar is
geen enkele reden voor, omdat deze groep in de
maatschappij niet gemist kan worden. Doch wel kan
de industrieele en handeldrijvende middenstand worden
gemist, en het blijkt wel doordat ze meer en meer
uit het economische leven wordt geschoven. In de
oorlogsjaren heeft men er frappante voorbeelden van
gezien, hoe het economische leven tot steeds meer
concentratie en centralisatie is gekomen. .Turgens
margarinefabrieken zijn in die jaren van een bedrijfs
kapitaal van 10 millioen op 60 millioen gekomen.
Deze firma beheerscht een zeer groot productiegebied.
Zij heeft in de eerste plaats de margarinefabricatie
bovendien in Indië ook eenige oliefabrieken en cul
tuurondernemingen, terwijl de Koninklijke Stearine-
kaarsenfabriek mede aan de firma verbonden is,
Dezelfde firma heeft nog groote margarinefabrieken
en veekoekenfabrieken in Engeland.
Met de firma Van den Berg te zxmen beheerscht
deze firma Jurgens in de geheele wereld de vetvooi-
ziening van de volksklassen. Bovendien is de firma
.Turgens zeer sterk geassocieerd met het bankkapitaal.
3 directeuren van de Amsterdamsche Bank hebben
zitting in het bestuur van 23 andere ondernemingen
terwijl ze ook in het bestuur der Jurgens-groep ver
tegenwoordigd zijn. Dit heeft tengevolge, dat de
Amsterdamsche Bank van uit hare kantoren een groot
productiegebied beheerscht in ons land en ook daar
buiten.
De firma Van den Berg heeft te Rotterdam hare
margarinefabrieken, de afval der vetten wordt te
Zwijndrecht verwerkt tot zeep, terwijl de firma een
combinatie heeft aangegaan met de N.V. HollandiaMij,
fabrieken van suiker en gecondenseerde melk.
Dezer dagen is er nog een nieuwe combinatie ont
staan, doordat zich hebben geassocieerd in de Centrale
Suiker Mij., de Wester Suikerraffinaderij, de Hollandia
Suikerfabrieken, de Steenbergsche suikerfabriek en de
fabrieken van Van Loon en Co. Deze beheerschen
te samen de geheele suikerproductie in ons land.
Als teeken op welke wijze dergelijke groote onder
nemingen te werk gaan en welken invloed dat heeft
op de samenleving diene het volgende, wat meteen
een sprekend voorbeeld is, hoe in anti-revolutionnaire
kringen zeer revolutionnair wordt opgetreden.
Toen in den loop van het jaar de prijzen der
suiker aanmerkelijk naar boven gingen, hebben ver
schillende ondernemingen nog suiker gekocht tegen
f 70.— per 100 kilo. Toen even daarna de regeling
van het bonnenstelsel nog niet algemeen bekend was,
doch bij de groot-industrieelen wel, hebben deze
kans gezien en die kans trachten waar te nemen, om
van de suikercontracten af te komen. Aan de af
nemers werd des Zaterdags een vriendelijk schrijven
gericht, waarop 's Maandagsmorgens het antwoord
moest inkomen en welk schrijven behelsde dat werd
aangeraden, om voor groote schade gevrijwaard te
zijn, te schrijven, dat men van de contracten wenschte
afstand te doen. Er zijn toen enkelen niet ingevlogen,
doch deze ontvingen een tweede schrijven, dat wan
neer men de contracten niet wensdhte te annuleeren,
men op de zwarte lijst zou worden geplaatst en als
gevolg daarvan geen suiker meer zou ontvangen. Dit
was dus een vorm van gewone chantage, door de
groot-industrieelen toegepast. Enkelen hebben het er,
na dit tweede schrijven, toch op aan laten komen
en gezegd de contracten zullen worden uitgevoerd,
doch het gevolg is geweest, dat ze geen suiker meer
hebben gekregen. Door deze chanteurs zijn dus de
afnemers geprest om van hunne contracten afstand
te doen. Dat is rechtsverkrachting. En wat antwoordde
de Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid
toen men zich bij hem daarop beriep? „Dat men
maar moest zorgen tot overeenstemming te komen".
Deze ondragelijke tirannie, die langzamerhand is
ontstaan, heeft ook ten gevolge, dat de geheele levens
standaard van de volksklassen meer en meer nasr
beneden wordt geschroefd, 't Is een bekend feit, ook
voor anderen, dat de vakbeweging niet in staat is en
zal zijn den levensstandaard op peil te brengen, zoo
lang die tyrannie bestaat. Men ziet de concentratie
in het bedrijfsleven als macht van de ondernemings
klasse tegenover de arbeidersklasse een sterk toenemen
de tendenz vertoonen. De statistieken van het loopende
jaar bewijzen dat men een steeds sterker wordenden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 333
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
achteruitgang van de volksinkomsten krijgt ten op
zichte van de prijzen der levensbehoeften.
Deze overwegingen hebben sprekers partij op het
gemeente-program de clausule doen plaatsen, dat men
van gemeentewege moet ingrijpen in het economisch
leven. Het is hun wensch, dat het beheer en beleid
van de ondernemersklasse liefst zoo vlug mogelijk
op de schouders van de overheid overgaat. Gister is
reeds in die richting van den kant van sprekers partij
een voorstel gedaan ten opzichte van het oprichten
van een gemeentelijk bankbedrijf. In den loop der
komende jaren zullen er waarschijnlijk meerdere
voorstellen in die richting worden gedaan, als het
oprichten van gemeentelijke winkels en dergelijke.
Eet zullen de omstandigheden zijn, die de sociaal
democraten bij het indienen dezer voorstellen tot
richtsnoer zullen dienen.
Spreker hoopt en verwacht, dat ook door de andere
partijen, die hetzelfde moeten zien, wat sprekers
partij ziet, in die richting steun zal worden verleend.
Er zijn verschillende personen hier in den Raad,
die vreeselijk bang zijn voor een revolutionnaire be
weging en die, als de nood aan den man komt, deze
revolutie met wapengeweld willen keeren.
De komst der revolutie zal echter niet van de ar
beidersklassen maar juist van hun tegenstanders af
hangen, van de burgerlijke partijen, die nog altijd
vasthouden aan hunne alleen zaligmakende politiek
dat deze kapitalistische maatschappij die heilstaat is en
desnoods met kracht vati wapenen in stand moet
worden gehouden.
Doch dan zullen ook de arbeidersklassen het ge
weld te baat nemen, wat wel te billijken is, omdat
ze voor hun eigen belangen, voor hun leven, hun
bestaan moeten opkomen.
Spreker eindigt met den wensch uit te spreken,
dat de voorstellen der sociaal-democraten bij den
Raad een welkom onthaal zullen vinden.
De Voorzitter deelt mede, dat het thans de be
doeling is van het College van Burgemeester en
Wethouders om eerst te antwoorden op de verschillende
vragen. Spreker geeft daartoe het woord aan Wet
houder Berghuis.
De heer Berghuis (wethouder) spreekt als volgt:
In de eerste plaats, Mijnheer de Voorzitter, wil ik
met den heer Dijstra gaarne erkennen, dat met alle
macht moet worden gezorgd, en namens het college
van Burgemeester en Wethouders durf ik de toezeg
ging te doen, dat met alle macht gezorgd zal worden,
dat een volgend jaar de begrootingen want, waar
ik hoop dat dan de instelling van de diverse bedrij
ven een voldongen feit zal zijn, kan ik hier spreken
van begrootingen, voldoende op tijd voorbereid zullen
zijn, om niet weder als dit jaar het sectie-onderzoek
te moeten missen. Wel moet ik erkennen dat dit
onderzoek, zooals de practijk heeft doen blijken, vaak
niet het voordeel geeft van bekorting der debatten
in den raad, ook al door het veelal slechte bezoek
der sectievergaderingen, maar toch moet ik ten volle
erkennen, dat vaak vragen in het sectierapport aan
het college van Burgemeester en Wethouders over
gebracht, of besprekingen in de vergaderingen dei-
sectie gehouden, eventueële beantwoording van de
tafel van Burgemeester en Wethouders beter tot hun
recht doen komen, daar het college dan beter in de
gelegenheid is zijn antwoord nader te bespreken.
Over de berichten in de Rotterdammer Courant zou
ik hebben gezwegen, ware het niet dat deze berich
ten meerdere malen door de heeren raadsleden in de
besprekingen naar voren waren gebracht. Over het
algemeen hecht ik niet aan courantengeschrijf, wan
neer de schrijver onbekend is, en hier vooral niet,
omdat het hier betreft een berichtgever, die blijkbaar
op aanleiding gewacht heeft om dergelijke berichten
te kunnen lanceeren. Eersr moest de voorzitter onzer
vergadering, die een waarschuwend woord voor al te
royale uitgaven deed hooren, waarover straks, de
welkome persoon zijn, en geloof niet, Mijnheer de
Voorzitter, dat U dit recht voor U alleen mocht be
houden, want het tweede bericht als aaudikking van
het eersto verscheen wanneer ik goed ben inge
licht nadat een weerlegging van het eerste bericht
aan de redactie der Nieuwe Rotterdammer was inge
zonden door een het met de stad Leeuwarden goed
meenend persoon, waarvan op opneming nog steeds
wordt gewacht. Waar het zeer zeker niet een mijner
in de politiek gelijkdenkenden was, die het schreef,
neen, Mijnheer de Voorzitter, waar ik gerust mag
zeggen dat het een mijner velo in het donker wer
kende tegenstanders is, een der personen, waar men
in het dagelijksch leven, evenmin als voor sluipmoor
denaars zich kan wapenen, daar spijt het mij, dat
mijn voorspoed hun jaloezie zoo heeft opgewekt, dat
de voor de gemeente Leeuwarden door zoo welge
meende waarschuwing aangegrepen is om de finan-
cieële draagkracht onzer gemeente naar buiten te onder
mijnen. Mijnheer de Voorzitter, U kennende twijfel ik
niet of die door IJ gesproken waarschuwing, indertijd
aandikkende de door mij tot den Raad gerichte waar
schuwing, kwam uit Uw gemoed, al heb ik wel eens
gedacht: zou men onzen geachten Voorzitter ook over
gehaald hebben die waarschuwing te doen hooren in
zoo'n krachtigen vorm als door hem is geschied, en
dat, Mijnheer de Voorzitter, waar U met de conser
vatieve Leeuwarders nog niet dat kunt hebben mede
gemaakt wat ik na mijne benoeming tot notaris en
later tot wethouder dezer plaats heb ondervonden.
Den schrijver en zijne vrienden zou ook dit niet te veel
zijn, al ware het aileen den wethouder van financiën
straks de schuld te kunnen geven voor dalgene, wat
vroeger de schrijver met zijne vrienden of de inlich-
ters van den schrijver hadden bedorven. Heeft de
schrijver toch deze. ik mag zeggen voor de gemeente
Leeuwarden tijdelijk doodelijk financieële geruchten
de wereld ingeschopt ter wille van de gemeente? Zeer
zeker neen. Waarom heeft hij het dan gedaan
Waarom heeft hij van een onvolledigen inlichtingsdienst
gebruik gemaakt Laat hij niet den wethouder vor
klaren, dat deze zich zou hebben uitgelaten, dat wanneer
de boel in de war is, hij dan de Gruyter laat voor
komen en met zijn geld afreist naar Bloemendaal
of elders? Doch daar vind ik door dienzelfden inlich
tingsdienst de mededeeling gedaan, dat, die woorden
werden gesproken, niet nadat de boel in de war
was, maar ter waarschuwing dat de boel niet in de
war zou komen, tor waarschuwing om geen aankoopen
of uitgaven te doen alvorens het geld daarvoor aan
wezig was. Wat heeft die vriend van Leeuwarden
echter bereikt Die heeft bereikt dat straks in de
Tweede Kamer niet weder zal kunnen worden verteld,
althans voorloopig niet, dat de millioenen-leeningen
der gemeente Leeuwarden, als gunstige uitzondering
niet waren mislukt!
U, voorzitter, zult U straks wel verdedigen, maar
toch wil ik U in die verdediging half staan. De
verstrekte cijfers waren niet misleidend op enkele
door U zelf herstelde, doch schrapping van posten,
ik mag zeggen een betreurenswaardige bekrimping
van de begrooting, waren oorzaak, dat het percen
tage misschien nog wat lager kan worden gehoixden
dan eerst werd voorzien. Is er echter op loonsher-
ziening, dat is loonsverhooging, gerekend? Neen,
en ik zal daarin ook niet medegaanik hoop nog
op terugkeer tot andere tijden, doch zal haar
straks, zij het ook door uitkeeringen in eens, niet
tegenhouden, wanneer het noodzakelijk blijktlaat
mij nog de hoop dat die vereischt wordende toeslagen
als crisis-uitgaven kunnen worden betaald uit door