834 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919,
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
de gemeente te verkrijgen 0. W. uitkeering, maar
laten wij de belastingschroef voorloopig niet meer
aanzetten. Laten wij eerst afwachten tot de afdeeling
Leeuwarders, die alleen het heil in hun geld zien,
zich door vertrek uit Leeuwarden, uit het Leeuwarden
in benarde omstandigheden, hebben doen kennen, en
laten wij dan met de heeren Collet en Nijholt hopen,
dat de regeering ten spoedigste medewerkt tot maat
regelen, waardoor de gemeente van die uitgetrokken
Leeuwarders een gelijken omslag heffen, als thans door
de gemeente van de trouwe Leeuwarders moet worden
geheven. Daarvan kan dan aan de gemeente Leeuwarden
een voldoende uitkeering worden verstrekt opdat aan
de Leeuwarder arbeiders en ambtenaren een mensch-
waardig bestaan kan worden gegeven, en opdat de
Leeuwarder middenstand, die ik moet het tot mijn
spijt erkennen het eerst voor ontlasting in aan
merking moet komen, kunne worden ontlast.
Is de belasting van Leeuwarden zoo hoog Die
vraag werd door den heer Nijholt gesteld, en, Mijn
heer de Voorzitter, ik geloof, dat wanneer het voorstel
van Burgemeester en Wethouders mocht worden aan
genomen, we gerust kunnen zeggen, dat ze, gezien
de voorafgegane tijdperken, hoog is. Doch ik durf
ook te zeggen, dat ze niet hooger is dan elders, of
dan ze elders zal worden. Echter moeten wij uitsluiten
kleine gemeenten, waar de stadsuitgaven gering zijn,
en waar de inwoners hoofdzakelijk bestaan van de
inkomsten der in andere plaatsen rijk geworden rente
niers of forenzen. Friesland heeft jaren lang zijn geld
voor naar Holland uitgeweken landeigenaars of huis
eigenaars moeten opbrengen, terwijl daartegenover
alleen de grondbelasting in de gemeente-, neen ik
bedoel de rijkskas kwam. Leeuwarders, die werken,
moeten thans de belasting opbrengen voor hen, die
hun stad, waar ze het geld verdiend hebben, den rug
toekeeren, om der wille van het geld. Uit den aard
der zaak is het moeilijk reeds thans een overzicht te
krijgen van andere plaatsen, te meer daar de begroo
tingen van 1920 op eigenaardige wijze veelal werden
in elkaar gezet. Zoo ontdekte ik op de bogrooting
van een gemeente een ontvangstpost wegens ver
wachte uitkeering uit do O. W. belasting, ik hoorde
van een begrooting die men met 3 ton deficit liet
sluiten, ik vernam van allerlei leeningen, ter zake
crisisuitgaven tot enorme bedragen. Is dat een ge-
wenschte toestand? Volgens het voorstel van Burge
meester en Wethouders zal straks een belastingbetaler
te Leeuwarden met een inkomen van./'5000.betalen
505.en te Dordrecht 543.van f 1500.
f 70.tegen Dordrecht ƒ75 -, Assen 68.Leiden
69.Schiedam 66. Bij de hooge inkomens
staat Leeuwarden bovenaan, b.v. bij 10,000.— te
Leeuwarden, 1391.te Dordrecht 1246.— alles
berekend naar gehuwden zonder kinderen. Leeuwarden
heeft de progressie aangedurfd, en ik voor mij, die
die progressie sterk in de portemonnaie voel, ik voor mij
hecht gelukkig niet zooveel aan het geld, om dit niet
toe te juichen. Do eerste raadsvergadering na mijn
ongelukkigen val, toen de wijziging der verordening
op den H. O. werd vastgesteld, was voor mij een der
meest gelukkige oogenblikken in mijn leven.
De heer Collet haalde o a. aan het financieel beleid
van vroeger. Hierbij wil ik namens het college van
Burgemeester en Wethouders mededeelen, dat met
kracht wordt gewerkt aan het verkrijgen van een
financieel overzicht der gemeente Leeuwarden. Daarbij
spreek ik de hoop uit, dat de resultaten hiervan voor
Leeuwarden mogen medovallen, een hoop, die kans
heeft vervuld te worden, al zal het dan ook blijken
dat vroeger het belasting-percentage kunstmatig naar
beneden is gehouden, zoodat b.v. inkomsten van be
zittingen moeten zijn ingeteerd en vele reeds sedert
tientallen jaren en langer noodige bouwwerken als
anderszins niet zijn uitgevoerd. Waar straks door de
gemeente moet worden geleend stel U gerust
Mijnheer Oosterhoffniet voor te ondernemen werken,
maar voor gedane aankoopen enzoovoort, waartegen
over dus bezit staat, daar wenscht het college van
Burgemeester en Wethouders niet op de een of andere
wijze aan de geldmarkt te komen, alvorens een uit
voerig overzicht kan worden aangeboden, voor de
kosten waarvan den Raad zeer zeker wel een crediet
zal worden verstrekt, zij het alleen om de bezitters
van Leeuwarden's obligaties rustig te kunnen laten
slapen. Ik zal bovendien niet schromen, wanneer dit
financieel overzicht van Leeuwarden gereed is, een
oproep te doen aan kapitaalkrachtige instellingen en
financiers te Leeuwarden, zoo de andere leden van
het college van Burgemeester en Wethouders dit
kunnen goedkeuren, om te bevorderen dat het nieuwe
kapitaal wordt belegd in Leeuwarder gemeentefondsen,
met evenveel vertrouwen als zij dit vroeger deden
in Russen en buitenlandsche industrieele onderne
mingen.
De heer De Boer„Met evenveel vertrouwen
Do heer Berghuis (wethouder): Als zij vroeger
dedenen dan hoop ik niet dat hier de spreuk
zal gelden, dat een profeet in zijn eigen land niet
geëerd wordt, maar
In ieder geval hoop ik voor Leeuwarden bereikt te
hebben, dat de gewaande financiëele „krach" wordt
hersteld. Aan den heer Nijholt durf ik de verzekering
te geven dat de Raad nog in 1920 ontworp-bedrijfs-
verordeningen kan tegemoet zien voor de gemeente
werken en van het grondbedrijf, evenals die voor de
reiniging ter aanbieding gereed ligt. Zoodra die ver
ordeningen door den Raad zullen zijn bekrachtigd,
kan van mij worden verwacht een onderzoek naar de
ook door mij gevoelde wenschelijkheid van centralisatie
van de diverse boekhoudingen.
Nog kan ik den heer Nijholt meedeelen, dat de
post rente en aflossing in één jaar zoo naar boven
moest gaan, omdat het, gelijk hem bekend, aan het col
lege gelukt was, den bekladder van den financiëelen toe
stand der gemeente Leeuwarden net vóór te zijn
geweest, door een paar groote vaste leeningen af te
sluiten, waarvoor tijdelijke waren aangegaan, of waar
voor straks de gelden moesten beschikbaar zijn, welke
tijdelijk weder in het gemeentebedrijf voor aankoop
van vastigheden als anderszins rentegevend zijn ge
bruikt.
De heer Nijholt merkte terecht op dat de kohieren
dit jaar te laat gereed waren, en daardoor de aan
slagbiljetten te laat werden uitgereikt. Hierin zal,
omstandigheden hebben daartoe medegewerkt zoo
veel mogelijk, ook door uitbreiding van personeel,
worden voorzien. Ten opzichte van late ontvangst
van waarschuwingen voor de betaling moet ik echter
den Raad mededeelen, dat dit op verzoek van het
college is geschied, opdat de belastingbetalers niet
de dupe van de late verzending zouden worden.
Bij de bedrijven, en dit zal voornamelijk bij de
gasfabriek voorkomen, heeft zooveel mogelijk over-
storting bij den ontvanger plaats, wanneer zij kas
hebben.
Vanwege het college van Burgemeester en Wet
houders is bij de Regeering thans aangedrongen, en
dit over het college van Gedeputeerde Staten, om
eene uitkeering uit de O. W.-belasting te verkrijgen.
Hierbij zal vanwege het college de meest mogelijke
aandrang worden uitgeoefend, nu naar de laatste uit
latingen van den minister ook voor gemeenten als
Leeuwarden een dergelijke uitkeering in uitzicht wordt
gesteld.
Of het wenschelijk is bij de verzending der aan
slagbiljetten voor den Hoofdelijken Omslag, als de
heer Collet wil, een korte uitleg toe te voegen, ik
voor mij geloof, dat dit toch niet zou helpen, maar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 335
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
dat medewerking van hen, die aangewezen zijn, om
onkundigen voor te lichten, meer zou dienen, daarin
zelfs afdoende zou kunnen voorzien, doch ik verklaar
mij gaarne bereid dit bij het college van Burgemeester
en Wethouders een punt van bespreking te doen
uitmaken.
Den heer Tulp kan ik namens het college van
Burgemeester en Wethouders mededeelen, dat tot
dusver de kosten van de distributie hebben bedragen
ruim 900 000.—, dat daarvan een groot gedeelte
uit de gewone middelen over de afgeloopen jaren is
voldaan en dat nu voor het restant ad 450.000.
waarvoor reeds machtiging is verleend, met goed
keuring van Gedeputeerde Staten, een leening moet
worden gesloten.
De zuinigheid van de hoofden van de takken van
dienst zal straks na instelling der bedrijven kunnen
blijken en ik voor mij ben overtuigd dat de gemeente
door die instelling geen schade zal lijden.
De heer Rengers kwam met cijfers die ik tot mijn
spijt niet mag tegenspreken, met cijfers die de gevol
gen van het vertrek van kapitaal-krachtige personen
uit de gemeente nog meer naar voren doen treden,
cijfers echter, waar ik niet zoo pessimistisch tegen
over sta, als misschien de kapitalistische, blijvende
inwoners der gemeente.
Ook de eerste concept-begrooting was niet zoo
pessimistisch in elkaar gezet, en ik leg thans bijgaand
schrijven van onzen controleur over:
„Ter voldoening aan Uwe missive van gisteren heb
ik de eer U mede te deelen, dat ik de schatting van
16.000.000 als cijfer van aanslag, bij gelijken aftrek als
voor dit jaar, zeer zeker te pessimistisch vind. In
de hoogste inkomens moge een vrij belangrijke daling
zijn te verwachten, daar staat tegenover dat de in
komens tot b.v. 5000.(en daarvan komen er 8600
op het kohier 1919 voor) bijna zonder uitzondering
zullen stijgen. Het kohier van 1919 is nu opgemaakt
tot een totaal der cijfers van aanslag ad 19.263.640,
zoodat naar mijn meening een raming op 18.000.000
voorzichtig is te noemen.
Het vorenstaande tot basis nemende durf ik bij
wijziging der verordening, in dier voege, dat de aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud voor gehuwden
wordt gesteld op 700.en voor ongehuwden
op 600.met 100.voor ieder kind, het totaal
cijfer van aanslag te ramen op minstens 16.000.000.
Ik meen er hierbij even op te mogen wijzen dat
bespoediging der eventueele wijziging der verordening
gewenscht is, daar anders het opmaken van het kohier
voor 1920 er door zou kunnen worden verlaat."
Wanneer ik de verhoogde jaarwedden van de
Leeuwarder ambtenaren onder de oogen zie, durf ik
met den controleur, wat de geschatte inkomens betreft,
de begrooting gerust, en ik meen te spreken namens
het college, te handhaven.
Marktdag op Goeden Vrijdag Mijnheer de Vos, is
een zaak van den Raad. Heeft U ook niet de af
schaffing van do kermis vergeten aan te halen?
De begraafplaats is nog een vraagteeken en hier
wacht het college op den afloop van het onderzoek
der raadscommissie.
Het abattoir zal den wethouder van financiën geen
aanleiding geven op de begrooting daarvoor meer in
uitgaaf dan in ontvangst uit te trekken en spreker
hoopt ondanks den bouw, daarvan tenminste wanneer
dit overeenkomstig de aan de Raad gedane toezegging
mogelijk is, met Leeuwarden niet op de maan terecht
te komen.
Thans een enkel woord aan den heer Oosterhoff,
bang als ik ben dat hier door te veel zeggen, de
vrees voor mij zou ontstaan dat recht niet meer boven
de macht zou gaan. Over de leiding van het financieele
kan ik hem deze gerustelliog geven, dat alleen dan
tot uitgaven voor het vervolg zal worden overgegaan,
wanneer de zekerheid tot dekking is verkregen. Of
zou hij denken, dat de Burgemeester van Leeuwarden
over zal gaan tot teekening van ongedekte mandaten
althans wanneer bet niet betreft de vaak vereischt
wordende gebruikelijke af- en overschrijvingen? Wan
neer do heer Oosterhoff straks stemde tegen het
bouwen van een 14e school, en deze school toch
gebouwd zou worden, nu de beslissing daaromtrent
is gevallen zonder dat zekerheid is verkregen, dat
de gelden daarvoor met Raadstoestemming niet alleen
zijn gevonden, maar ook verkregen, dan zou zijn
vrees gegrond zijn, maar ik geloof, dat hij wel zooveel
vertrouwen heeft in zijn voorzitter, dat deze zijne
handteekening niet zet, zonder te weten dat dekking
aanwezig is. De heer Nijholt zou mij haast doen water
tanden over de bezuiniging van f 70.000.geloof
ik, bij afschaffing van het ambulantisme, maar daar
ik het college van Burgemeester en Wethouders niet
beschouw als te zitten als bestuurders met een bepaald
program, dat als het kan gedurende zijne zittingsperiode
moet worden afgewerkt, maar als een bestuur dat uit
voering moet geven aan de meening der meerderheid
van zijne leden, daar kan hij mij toch voor deze
bezuiniging niet krijgen. Als voorstander van een
proef met ieder redelijk voorstel, zelfs van hen, die
verre in beginselen van mij staan, heb ik mij laten
kennen. Mocht de Raad anders oordeelen, dan zal ik
mij aan zijne beslissing moeten onderwerpen en het
besluit loyaal mee uitvoeren.
De wethouder zit hier toch ook als uitvoerder van
's Raads besluiten en zoo hoop ik, zoolang ik de eer
heb den Raad te vertegenwoordigen als een zijner
bestuursleden, ook steeds tegenover hem te staan als
in een gewone vereeniging.
Tegenover iederen revolutiegeest durf ik te staan
mitsde revolutie niet is uitgelokt. Is zij niet
uitgelokt, dan staat er misschien niemand scherper
tegenover dan ik.
De Voorzitter wenscht eerst een persoonlijke mede-
deeling te doen. Hij heeft zich tot nog toe betrek
kelijk weinig in het debat gemengd De eerste spreker
echter begon al terstond, en later anderen ook, over
sprekers mededeelingen, hier onlangs in den Raad
gedaan, en waarin spreker de toestanden heeft ge
schilderd van Leeuwarden's financiën. Het gevolg
is geweest, dat ten slotte iedereen daarover ging praten.
Bedoelde mededeeling echter, de Wethouder van
Financiën heeft het zooeven ook reeds gezegd, was
gebaseerd op de meening die men toen ten opzichte
van de financiën had, en niet anders Tcon hebben.
Langzamerhand zijn de omstandigheden nadien gewij
zigd, doch spreker is het niet met den heer Collet
eens, dat hij zich toen zóó sterk heeft vergist, dat
het eigenlijk kant nog wal geraakt zou hebben.
Spreker heeft toen gezegd, dat iemand, die een in
komen had van 6000.uit niets anders dan uit een
zaak, uit een betrekking of uit kapitaal, dat zoo iemand
met een normaal gezin van 2 kinderen 15 procent
belasting zou moeten betalen. Spreker heeft nu de
zaak nog eens opgezet en komt nu ook niet tot 15
procent, maar lager, doch we moeten eerst aan het
eind van de begrooting zijn en dan in den loop van
het jaar zien hoeveel het zal worden. Spreker geeft
echter toe, dat zooals op het oogenblik de begrooting
is opgemaakt, het percentage beslist te hoog was
Spreker wil nog even memoreeren, dat zoo iemand
in 1919 betaalde 430.—, dat volgens het voorstel
van het College inzake aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud het volgend jaar moet worden betaald
566.en dat dit bedrag volgens het voorstel der
S. D. A. P. 621.zal zijn. Nu wist men destijds
niet, dat van de onkosten der distributie, die 9 ton
bedroegen, uit de gewone middelen 450,000.be-