340 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 19]<)
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
misdeeld is? Zij hebben gezegd, dat nu de sociaal
democraten de macht hebben, dezen al de anderen er
uit zullen werken. Doch de overzijde zal moeten
erkennen, dat dit niet waar is, zij hebben niet het
recht van sprekers partij te zeggen, dat deze misbruik
maakt van haar macht.
De heer Fransen heeft de commissie voor de be
graafplaats er bij gehaald en gezegd, dat de sociaal
democraten hier hebben uitgemaakt wie er in moesten
zitten. Er zouden 5 personen in zitting nomen en
van de overzijde is toen genoemd de heer Fransen.
Doch deze zal moeten toegeven dat het voor de
persoon van den heer Fransen beter was, geen zitting
in die commissie te nemen, omdat hij ook lid is van de
commissie van openbare werken en alles heeft mee
gemaakt. Daarvoor is toen de heer Visser gekozen.
Van den kant van sprekers partij is toen alleen
gezegd, dat alle partijen zitting moesten hebben in de
commissie. Doch de heer Fransen had uit zichzelf
moeten zeggen, omdat hij lid was van de commissie
van openbare werken, dat hij geen zitting in de
commissie voor de begraafplaats kon nemen.
„Toch kort, niet waar Mijnheer de Voorzitter?"
De Voorzitter: „U hebt meer dan een kwartier
gesproken."
De heer Fransen brengt in de eerste plaats een woord
van dank aan den Voorzitter, voor diens geruststel
lende verklaringen omtrent de betrouwbaarheid der
politie, omdat het ook voor een groot deel der bur
gerij een geruststelling zal zijn.
Ten opzichte van zijn vraag omtrent het te ver
wachten prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het rapport der commissie voor de verplaatsing
van het aschland heeft spreker nog geen antwoord
ontvangen. De heer Schaafsma heeft gezegd, dat
het vraagstuk al eenige jaren oud is, maar het gaat
bij spreker niet over het aschland-vraagstuk, maar
over het rapport der commissie. Van den heer Schaaf
sma is niet te verwachten, hiervan reeds voldoende
studie te hebben gemaakt, in 4 maanden tijd is zulks
niet mogelijk. Maar a!s er nu pas aan gewerkt wordt,
vraagt spreker wel, wat er dan in de verloopen 4
jaren aan is gedaan.
De heer Schoondermark verwijt spreker dat deze
gister tot hem een dreigement zou hebben gericht,
't Is mogelijk, dat dit door den Wethouder als drei
gement is opgevat, doch spreker zegt dat zijn woorden
zoo beschouwd dienen te worden, dat hij thans in
dit soort van zaken meer vrijheid neemt dan hij altijd
heeft gedaan. Spreker heeft steeds den Wethouder
van Onderwijs gesteund in het ambulantisme tegen
over de sociaal-democratische partij, doch behoudt
zich nu het recht voor, zijn standpunt te wijzigen.
Wanneer spreker van de overzijde een andere over
tuiging krijgt, behoudt hij zich het recht voor te
stemmen voor wat het beste is voor het openbaar
lager onderwijs, ook vooral met het oog op de be
langrijke bezuiniging.
De heer Schoondermark heeft de rechtsche partij
verweten, dat deze heeft meegewerkt om sociaal-de
mocratische leden in de commissie van toezicht op
het lager onderwijs te krijgen. Hoe de heer Schoon
dermark dat weet, is spreker echter een raadsel. Hij
heeft dan zeker door de papiertjes heen kunuen zien.
Spreker is niet van plan, dit argument van den heer
Schoondermark te aanvaarden, tenzij hij persoonlijk
een openlijker verklaring geeft. En wanneer hij spreekt
van in de koffiekamer, was het maar beter, dat hij
met zijn speech in de koffiekamer gebleven was.
Dan zou wethouder De Vries nog moeten antwoorden
op sprekers vraag of Burgemeester en Wethouders,
zoo eenigszins mogelijk, het verleenen van bouw
vergunningen wat spoediger kunnen afwerken. Van
verschillende zijden komen er klachten, ook van de
patroons-organisaties, dat men dikwijls lang moet
wachten. Nu staat het bij spreker niet vast, dat het
spoediger kan, als de weg zoo vreeselijk is, is da«
niets aan te doen. Spreker heeft alleen de vraag ge
daan om als 't mogelijk is, wat meer spoed te be
trachten, meer vraagt hij niet.
Wethouder De Vries sprak ook over woningbouw
en dat er, om eenigszins in het tekort te voorzien
4 jaar achtereen ieder jaar 400 woningen moeten
worden gebouwd. En dat voor een goede volkshuis
vesting alles in 't werk moet worden gesteld om dit
te volbrengen. De heer De Vries deelde toen meteen
mede, dat de gemeente voornemens was 100 wonin
gen por jaar te bouwen voor de volkshuisvesting.
Terwijl er nu jaarlijks 400 noodig zijn, worden die
andere 300 dan maar aan een toevalligen bouw van
vereenigingen overgelaten, of heeft men de zekerheid,
dat deze alle jaren 300 woningen zullen bouwen?
De heer 0. F. da Vries (wethouder): „Voor het
volgende jaar wel."
De heer Fransen hoopt, dat anders de gemeente
maatregelen zal nemen.
De heer Collet moet nog op enkele woorden een
antwoord hebben. Hij heeft gezegd, dat er met de
verkiezingen der wethouders 3 blanco briefjes zijn
ingeleverd, doch men zal moeten toegeven, dat het
niet aangaat daarvan te zeggen die zijn van die en
van die of van U en van U. Dat mag dan een ver
moeden zijn, doch het blijven altijd gissingen en -
gissingen zijn vaak missingen.
De heer Collet: ,,'k Heb er toevallig op gelet".
De heer Fransen zegt, dat dit dan een aardigheid
is van den heer Collet, welke hij hem gaarne gunt.
Officieel weet de heer Collet het echter niet. En der
gelijke dingen behooren eigenlijk op de bewaarschool,
maar niet in een Raadzaal thuis.
Do heer Collet heeft verder nog over de samen
werking gesproken. De heer Visser heeft echter ook
reeds gezegd, dat de socialisten maar een fractie van
drie, onverschillig wie, moesten hebben en meegaan
met diegenen, die maar aan hun kruiwagen wilden
trekken. Dat is dus geen comedie. Doch de sociaal
democraten wisten volgens hun zeggen, de heer
Collet deelde het juist mede, wel dat de rechtsche
groep toch niet wilde samenwerken niettemin schreven
zij toch hun brieven en nu vraagt sprekeris dat
comedie of is dat geen comedie En dan de kwestie
van machtsmisbruik. Of de heer Collet meent, dat
men licht tevreden is, of hij heeft spreker niet goed
gevolgd. Deze heeft althans twee staaltjes daarvan
genoemd. Alleen zegt spreker nogmaals, dat als is
besloten dat een commissie uit de fracties zal bestaan,
ook die fractie zelf zijn lid zal aanwijzen, doch niet
dat de meerderheid in den Raad die aanwijst.
Van de rechtsen heeft men absoluut geen nota
genomen.
De heer Collet„Van onzen kant wel."
De heer Fransen. „Ja, van Uw zijde wel!" Alleen
wil spreker ten opzichte van de commissie voor de
begraafplaats nog opmerken, da.t het niet aangaat, dat
één fractie kan zeggen zoo en zoo, die wijzen wij
aan en nu heeft elke fractie maar te accepteeren wat
wij willen. Dat is een machtsmisbruik van de heeren
socialisten, wat zij van anderen zoo verfoeien.
De heer Oosterhoff zal kort zijn. Spreker brengt
eerst een woord van dank aan het college van Bur-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 341
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
meester en Wethouders voor hun uitvoerige toe
lichtingen, al moet hij tot zijn leedwezen zeggen niet
geheel tevreden te zijn gesteld. Spreker is niet vol
daan, omdat hij nog weinig positiefs heeft gehoord
omtrent zijn voorstel bijv. waarvan hij nog niets....
De Voorzitter merkt den heer Oosterhoff op, dat bij
de zaken, die nog behandeld zullen worden, ook zijn
voorstel aan de orde komt. Dan zal de heer Ooster
hoff meteen worden beantwoord. Dit om de zaak te
bekorten.
De heer Oosterhoff kan dan nog korter zijn. Het
1 eerste betoog van den Wethouder van Financiën be
stond in hoofdzaak uit algemeenheden en het spijt
spreker dat men niet meer heeft mogen hooren van
wat het college zich voorstelt ten opzichte van het
financieel beleid. Alleen de wijze reeds, waarop de
mededeelingen zijn gedaan, heeft, meent spreker, in
sterke mate aangetoond, dat het uitermate noodig is,
dat Burgemeester en Wethouders met een overzicht
van uit te voeren groote werken komen. En nog
meer is spreker van de wijs geraakt nu door den
burgemeester is gezegd, dat tot nu toe is gevaren
met volle kracht, terwijl door Wethouder Berghuis
is betoogd, dat in de laatste jaren allerlei noodige
dingen achterwege zijn gelaten. Het college schijnt
dus nog niet tot eenstemmigheid te zijn gekomen.
De heer Berghuis meent dat er niet geleend zal be
hoeven te worden voor groote werken, de heer
Schaafsma spreekt echter over wijziging van den
reinigingsdienst en de heer De Vries over woning
bouw, badhuizen en vergaderlokalen en grond aan-
koopen. Deze redeneeringen zijn zoo in frappanten
strijd met elkaar en getuigen van zoo weinig eenheid
in bet college, dat spreker aanneming van zijn voor
stel ten sterkste blijft aanbevelen.
De heer Visser zal ook trachten kort te zijn. Spre
ker geeft gister al gezegd, dat hij zich niet in het
politiek debat gemengd zou hebben, als hij er niet
was bijgetrokken door den heer Collet. Deze bracht
den Bartholomeusnacht. in verband met datgene, wat
in Rusland is geschied, met name de revolutie. Spre
ker en partijgenooten beschouwen het echter als een
aanval op de katholieke kerk. Spreker weet niet
precies de woorden, door den heer Collet gebezigd,
maar de quintessens er van was toch, dat hij wees
op Rusland en dat deze wilde zeggengij hebt uw
eigen boozen tijd en uw eigen zonden ook gehad.
Wanneer wij, aldus spreker, een revolutie als in
Rusland hebben afgekeerd, hebben we 't zelfde ge
daan, wat sommige der partijgenooten van de
sociaal-democraten, zooals Boogerd en Van der Waerden,
hebben betoogd. Men moest het practisch inrichten
om technisch klaar te zijn. En waar er het vorige
jaar een maand lang kans was voor revolutie, hadden
I zij daartoe het volle recht. Spreker weet niet of er
in de sociale verhoudingen nieuwe wijzigingen zullen
plaats hebben maar de manier waarop men dat zal
bereiken mag zeker niet zijn, dat de minderheid naar
de macht grijpt en wil regeeren. Spreker voor zich
betreurt het en met hem veie sociaal-democraten, dat
de S. D. A. P. een leider als Troelstra heeft gehad.
Men heeft 12 tot 20 jaren tijd gehad om het so-
I ciale vraagstuk te bestudeeren en nu het tijdstip ge-
komen is om het in toepassing te brengen, nu wil
I nien daarvoor nog studiemateriaal, nu blijkt het dat
de heeren nog een studie-commissie moeten inrichten
om aan te toonen het hoe en wat van het practisch
willen der sociaal-democraten.
En waarom de Burgerwacht Spreker voor zich is
tegen alle wapengeweld, doch kan de houding van
den Voorzitter ten opzichte van de Burgerwacht aan
vaarden, hij beschouwt deze als een noodzakelijk
kwaad. Hij gevoelt weinig voor wapengeweld, doch
is ook nog niet vergeten wat er in Duitschland is
geschied. En 't is een van de eigen partijgenooten
der sociaal-democraten geweest, de meerderheids
socialist, Noske, die de mitrailleurs heeft gebruikt
tegenover de revolutionnairen. Die consequentie zal
men moeten belijden. En wanneer de meerderheids
socialist Noske dit doet, mogen de katholieken het
toch zeker op dezelfde manier doen.
Spreker zegt, dat het niet is gebeurd dat zijn partij
op eenige wijze onparlementair tegenover de sociaal
democraten is geweest, zij is te allen tijde parle
mentair geweest. Hij meende dat de heer Collet ook
daarin gister aanleiding had gevondon om den Bar
tholomeusnacht naar voren te breDgen. Gister stond
spreker voor het feit, dat hij niet voldoende materiaal
te zijner beschikking had om een en ander te weer
leggen en het anti-papisme aan te toonen. Hij wil
zich nu beroepen, niet op de uitspraak van katholieke
theologen, maar op die van protestanten. Spreker
heeft hier een uitspraak van den protestant Ranke
en die heeft verklaard, dat de katholieke kerk het
gebeurde van dien nacht niet heeft beïnvloed, dat
de Hugenooten een staat in den staat vormden en
door de geweldenarijen, door hen gepleegd, de
oorzaak waren van een conflict met Chatharina de
Medici.
Spreker is bereid nog 20 verklaringen van protes
tanten over te leggen, die verklaren, dat niet de
katholieke kerk, maar uitsluitend Catharina de Medici
aansprakelijk wasvoor wat men noemt den Bartholo
meusnacht, omdat zij niet was een katholiek zooals
deze moet zijn, maar protesteerde tegen de wetten van
de kerk en de verplichtingen welke haar door het
hoofd van de kerk waren opgelegd.
Een andere uitspraak is die van den protestant
Möhler (Kirchengeschichte Bu III S 211). De Koning
en Catharina namen geen enkelen geestelijke in hun
bloedraad op. Aan de beraadslagingen over den moord
op de Hugenooten nam geen enkele kardinaal, bis
schop of priester deel.
De protestant Mosheim zegt in zijn „Eceles historia"
II 237 en 238, dat de Hugenooten een staat in den
staat" vormden, en schrijft den strijd tegen hen toe
aan de geweldenarijen hunner aanvoerders. De katho
lieke kerk treft hier als zoodanig geen verwijt.
De protestant Karei August Hase, een fel anti
katholiek, geeft in zijn Kirchengeschichte (10° Aufl.
Leipzig 1877 S 447) hetzelfde te kennen.
Spreker kan zich dus beroepen op de uitspraak
van een aanlal protestanten, die eenparig verklaren,
dat de Bartholomeusnacht het gevolg was van staat
kundige geschillen, zonder dat de katholieke kerk als
zoodanig daar eenige invloed op heeft uitgeoefend.
Met den heer de Boer is spreker het eens, dat men
meer en meer ziet de vorming van kartels en trusts,
zooals de heer De Boer ook reeds het voorbeeld gaf
omtrent de firma's Jurgens en Van den Berg. Meer
centralisatie is aan de orde van den dag. Spreker wil
er echter bijvoegen, dat niettegenstaande die karteh-
en trustvorming volgens de statistieken het klein
bedrijf door de electrificatie niet vermindert, doch
vermeerdert. De statistieken hebben bewezen, dat in
de laatste 10 jaren het aantal klein-bedrijven van een
werkkracht van 1 tot 5 personen is vermeerderd met
200 a 300. Zoodat men niet heeft gekregen eenerzijds
het kapitaal en anderzijds een uitgebreid proletariaat,
doch wel heeft men met de invoering der electrificatie
zien gebeuren, dat waar het klein-bedrijf vroeger niet
kon bestaan, dit zich thans aan de toestanden kan
aanpassen.
In de opmerking van de concentratie van het groot
kapitaal zit een kiem van waarheid. Door prof.
Aengenent en een partijgenoot van den heer De Boer