346 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919, Voortzetting der vergadering op Dinsdag 28 December 1919. week. Den vorigen winter hebben spreker en zijn partij- genooten heel Friesland afgereisd, toen het nog op 't heetst was. Op die vergaderingen was ruimschoots gelegenheid voor de kerkelijke partijen om te debateeren. We hebben noch van de anti-revolutionnairen, noch van de Katholieken ooit een debater gezien. Die vergaderingen waren beter plaats voor een uitvoerig debat over de revolutie, waarover de heeren hier den mond altijd vol hebben, dan deze raadszaal. Als wij thans zwijgen dan is dat niet omdat ons argumenten zouden ontbreken tegen de heeren, maar dan is dat omdat wij den Raad niet onnoodig- zullen ophouden. Dan richt do heer Fransen speciaal tot de sociaal democraten een verwijt omtrent de commissie-be noemingen. Spreker wil in dit verband oven in de gedachten terugroepen het feit, toen de heer Van de Vall vertrok naar Schoten en er zoodoende een vaca ture kwam in de commissie voor openbare werken. De heer Fransen en anderen hebben toen aan de sociaal-democraten die plaats in de commissie trachten te ontfutselen. Zij hebben toen op den heer De Haan gestemd, de heer Fransen zat er in als katholiek, de hoer Van de Vall als sociaal-democraat, en toen hobben zij den euvelen moed gehad in deze voorname commissie te trachten twee katholieken geplaatst te krijgen en een vertegenwoordiger van een fractie van 7 leden daaruit te weren. Daarom kan spreker niet begrijpen dat de heeren, die daaraan hebben meege daan, zoo'n groot woord tegen de sociaal-democraten kunnen hebben, terwijl deze laatsten bij de keuze van de commissie ook voor de rechtsche leden een plaats open stellen, men stelle maar een candidaat en de sociaal-democraten zullen hem stemmen. De heer 0. F. de Vries (wethouder) kan thans den heer Fransen meedeelen, voor wat betreft het speciale geval op de Willemskade, dat de aanvraag om bouw vergunning op 14 October is ingekomen en op 5 November is toegestaan. Hier is dus geen sprake van eenige vertraging. De Voorzitter wil den heer Nijholt even meedeelen dat hij bij zijn berekening omtrent het percentage van den hoofdelijken omslag voor de hoogere inkomens tot de te voren genoemde cijfers is gekomen. Dan is de kwestie van do burgerwacht nog eens aangehaald en is daarop gescholden. Doch zoolang deze vereeniging van zekere zijde nog zoo heftig wordt aangevallen, zoolang is het voor spreker een bewijs dat ze nog noodig is. De heer Coliet vraagt het woord. De Voorzitter vraagt, of de Raad het goed vindt, dat de heer Collet wederom het woord bekomt. De Raad staat dit toe. De heer Collet vraagt slechts 1 minuut, wenscht nog even op de wethouderskwestie terug te komen. De heer Fransen zegtHet is comedie omdat gij wist dat wij niet met U wilden samenwerken. Spreker acht juist daarom de briefwisseling van hun kant comedie, omdat zij van hun recht een rechtskwestie wilden maken, maar van de voorstellen der S. D. A. P. geen gebruik wilden maken. De heer Van dsr Werff was niet van plan dezen keer bij de begrooting iets te zeggen of te vragen, doch nu lokt de heer Collet ook hem uit zijn tent. De heor Collet beweert maar steeds dat het wel de bedoeling was om de rechtsche zijde in het college te brengen. Doch waarom hebben de sociaal-demo craten dan niet tot de rechtsche partij gezegd ook Versla0* van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919. 347 U komt een plaats toe in het college van Burgemeester en Wethouders. Nu zegt men maar al dat de rechtsche groep niet wilde samenwerken en men gaat dat gronden op een artikel in de Rotterdammer Courant- de heer Collet heeft het zooeven voorgelezen men haalt dit aan als bewijs dat de rechtschen niet mogen samenwerken tot een samenstelling van het college met de sociaal-democraten. Spreker gelooft echter dat dit mis is. Wij als anti-revolutionnairen, zegt spreker, zijn niet aan ons partijbestuur gebonden, wij zijn vrij. Maar de kwestie zit hier zoo, dat men wel aan ons zegt„Wij als groep van 10 leden hebben recht op 2 zetels", maar men zegt ons niet toe, dat wij als groep van 8 leden recht hebben op 1 zetel. Als de sociaal-democraten toen hadden gezegd „gij hebt recht op een zetel" dan was samenwerking zeer wel mogelijk geweest. De heer Visser weet niet of hij uit het gewirwar van vragen cn antwoord, zooals door den heer Collet is geciteerd, alles goed heeft verstaan. Hij meent I echter, als hij het goed heeft begrepen, dat rechts al I vooraf zou hobben besloten niet met de sociaal democraten samen te wei-ken en nu wil spreker toch verklaren, dat deze zienswijze bij hem althans nooit heeft post gevat. Van den beginne af heeft spreker er op gewerkt om met de sociaal-democraten samen te werken. De algemeene beraadslagingen worden gesloten, De Voorzitter stelt thans voor een nadere beslissing te nemen omtrent de ingekomen voorstellen van de leden. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde worden gesteld 1. Voorstel van de heeren Nijholt en de Boer oml de posten 233 en 235 der gemeente-begrooting respec tievelijk te verminderen met ƒ40000.en ƒ30000.- Zal bij de desbetreffende posten der begrootingl worden behandeld. 2. Voorstel van de heeren Nijholt en De Boer om te besluiten tot het oprichten van een gemeente lijke bankinstelling. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 3. Voorstel van de hoeren Nijholt en de Boer om Burgemeester en Wethouders te verzoeken bij de regeering aan te dringen op een spoedige reorgani satie van de financieele verhouding tusschen het Bijt en de Gemeente. De Voorzitter doet namens het college van Burge meester en Wethouders toezegging om aan het gevraagde te voldoen. 4. Voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen om adhaesie te betuigen met het initiatief voorstel voor plaatselijke keuze, ingediend door 10 kamerleden. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wet houders voor, dat het college het voorstel van de W kamerleden zal zien te krijgen, hieromtrent mede- deeling zal doen in do volgende vergadering om dan het voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen te behandelen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen om den verkoop van sterken drank in de gemeente te verbieden van Zaterdags middags 12 uur tot den daarop volgenden Maandag voormiddags 8 uur en op alle christelijke feestdagen. De beraadslagingen w-orden geopend. De Voorzittor stelt voor, dit voorstel direct in stemming te brengen. Den heer Tulp gaat dit ver genoeg. Hij zou liever prae-advios wenschen, omdat er kolossaal groote belangen van verschillende menschen, o.a. café- en vergunninghouders, mede gemoeid zijn. De Voorzitter zegt, dat op grond van de drankwet deze verordening niet is te maken. Wel kan ze echter worden gemaakt op grond van artikel 135 der ge meentewet. Op de drankwet steunen kan ze echter niet. Er zijn enkele gemeenten moer die het hebben gedaan op grond van artikel 135 der gemeentewet, 't Is hier echter een principieele kwestie, zoodat men het principe door stemming kan uitlokken. Is dit uitgelokt dan kunnen Burgemeester en Wethouders, zoo noodig, een ontwerp-verordening maken. De heer Tulp: „Wanneer het nu in principe wordt aangenomen, wat krijgen we dan De Voorzitter„Dan krijgt de Raad een ontwerp verordening, ook al is de meerderheid van Burgemeester en Wethouders er tegen i» De heer Dijstra voelt in principe wel voor het voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen, maar zou zich ook op het standpunt van den heer Tulp willen plaatsen, dat dergelijke ingrijpende voorstellen beter moeten worden toegelicht. Men weet nu eigenlijk niet wat de gevolgen hiervan zullen zijn, dat de drank verkoop op bedoelde dagen niot zal plaats hebben. De heer Da Boar„Zondagsrust zit er aan vast." De heer Dijstra wil de rem er niet aan vastzetten, maar vindt het toch beter de zaak nog eens onder de oogen te zien, dan er nu enkel maar over te stemmen. Er moeten echter al zeer groote bezwaren zijn als spreker niet met het voorstel zal meegaan. De Voorzitter: „Prae-advies?" Do heor Schaafsma (wethouder) gelooft, dat het onzinnig is het voorstel in handen te stellen van Burgemeester en Wothouders om prae-advies. Dan komt de zaak misschien zoo, dat de verordening gemaakt wordt, want die moet in het prae-advies. en dat do Raad dan besluit, het niet goed te keuren. Dat is werk voor niets. Daarom wil spreker den Raad in principe laten beslissen of het verbod zal worden ingevoerd over oen bepaalden tijd. Dan kunnen Burge meester en Wethouders een en ander nagaan en rekening houden met de omstandigheden en de beslissing van den Raad. De heer Tulp is het hier niet mee eens. Er zijn veel te ingrijpende belangen aan verbonden, om zoo maar een, twee, drie te zeggen dat er een verbod zal komen. De Voorzitter vraagt of men stemming wenscht om het voorstel van de heeren Dijkstra en Janeen in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De heer Dijstra stelt voor het voorstel in handen te stollen aan Burgemeester en Wethouders om prae- advies. Het voorstel van den heer Dijstra, in stemming gebracht, wordt verworpen met 14 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen de heeren Dijstra, Yan der Werfr, Lautenbach, Do Yos, Tulp, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, Oosterhoff, Fransen, Schoonder- mark en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Tegen stemmen de heer Terpstra, mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren O. F. de Vries, Schaafsma. Nijholt, Dijkstra, Tiemersma, Zandstra, Postma, Collet, IJ. de Vries, Jansen, De Boer en Visser. De heer Oosterhoff zegt, dat de vraag, om het voor stel van Burgemeester en Wethouders te zenden om prae-advies, om zoodoende de leden nader in te lichten, zijn voor en tegen heeft. Hetzelfde is echter langs een anderen weg ook te bereiken. Laat men het voorstel eenvoudig tot do volgende vergadering aan houden, dan kunnen de leden zich intussclien op de hoogte stellen van de gevolgen van het voorstel. De Voorzitter„Maakt U er een voorstel van De heer Oosterhoff antwoordt bevestigend. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Oosterhoff wordt met algemeene stemmen aangenomen. Dienovereenkomstig wordt het voorstel Dijkstra- Jansen tot de volgende vergadering aangehouden, om dan te worden behandeld. 6. Voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen in 1920 te komen met voorstellen tot vermindering van het maximum aantal vergunningen tot verkoop van ster ken drank. De Voorzitter stelt voor, dit in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De heer Nijholt: „Wat beteekent dat, afdoening?" De Voorzitter„Neen, prae-advies". 1-Iet voorstel wordt in handen gesteld van Burge meester en Wethouders om prae-advies. 7. Voorstel van den heer Jansen om ter bestrijding der willekeurige duurte der noodzakelijke levens behoeften een gemeentewinkel op te richten. Het voorstel wordt in handen gesteld van Burge meester en Wethouders om prae-advies. 8. Voorstel van den heer Jansen om het Jelsumer Binnenpad zoodanig te verbeteren, dat het voor het publiek beter bewandelbaar wordt. Het voorstel wordt ter afdoening in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 27