850 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
belang uitmaakt, daar heeft spreker zijn persoonlijke
meening over, doch wol wil hij zeggen, dat hij er op
't oogenblik niet aan kan meewerken om de wethouders
salarissen hooger te maken.
Do heer Jansen heeft, na een en ander te hebben
nagegaan, ook de Wethouderssalarissen te laag be
vonden. Spreker doet het voorstel Gedeputeerde Staten
uit te noodigen, de Wethouders-salarissen te verhoogen
tot f 2500.De salarissen van Gedeputeerde Staten
zelf zijn ook net verhoogd met f 500.
De heer Terpstra wil, nu de heer De Vos zegt, dat
spreker vroeger ook een van de tegenstanders was,
motiveeren, waarom hij nu het voorstel mede heeft
onderteekend.
Toen de salaris-commissie in April met de salaris-
voorstellen aan de orde kwam, was haar bedoeling
we zullen voorloopig deze salarissen nomen, omdat
wij meenen dat de tijd beter zal worden. In dat stadium
was het ook dat spreker f 2000.genoeg vond en
niet voelde voor 2500.Jn 't laatste halfjaar van
H)18 waren de salarissen van overeenkomstige ambte
naren niets hooger dan die van de Wethouders. Waar
spreker blij om is, omdat de Wethouders van hun
functie een dagtaak maken en er ook een dagtaak
aan hebben. Omdat nu overeenkomstige ambtenaren
bij de verschillende bedrijven niet meer verdienden,
meende spreker, dat toen ƒ2000.voor de Wethouders
voldoende was, men kon daar toen voor eischen, dat
zij dagelijks voor ons werkten.
Op 't oogenblik echter wordt aan deze en die een
toeslag of verhooging gegeven, bovendien zal, zooals
er op 't oogenblik door de Wethouders wordt gewerkt
hun salaris daarmee in overeenstemming moeten komen,
met f 2000.is de groote verantwoordelijkheid niet
meer betaald en daarmee zal men dus een verhooging
moeten aanvaarden.
De heer Tiemersma zegt bij de vorige begrooting
krachtig te hebben meegewerkt voor een verhooging
der salarissen tot f 2500.
Persoonlijk en ook namens eenige zijner fractieleden
heeft spreker toen aangetoond dat de Wethouders
niet afhankelijk moeten zijn van bijbaantjes, doch
zich ten volle aan de taak van wethouder moeten
kunnen wijden, dat is in 't belang der gemeente en
dat moeten wij toch ook kunnen eischen. De tijdsomstan
digheden brengen mede, dat bij de gevraagde/2500.
in 1918 nu gerust f 3000.gesteld mag worden.
Spreker zal dan ook gaarne het voorstel-Dijkstra
steunen.
De heer Da Vos merkt op, dat de heer Terpstra
zegt, dat de wethoudersfunctie den vollen man moet
eischen, doch dat is hetzelfde wat spreker vroeger
heeft beweerd. Spreker heeft toen gezegd het ambt
eischt den vollen man, de arbeid is dan met 2500.
niet te duur betaald. En spreker heeft daar toen nog
bij aangehaald, dat de functies niet even zwaar zijn
en dat de Wethouder van Onderwijs oneindig voel
meer werk heeft dan de anderen. Toch heeft spreker
toen zijn voorstel er niet door kunnen krijgen. Nu
de heer Tiemersma zegt, dat hij er voor was, is het
spreker nog grooter raadsel. Dat de werkzaamheden
zooveel zijn vermeerderd, acht spreker hier niet zoo'n
groote factor als wel dat de samenstelling van het
college is veranderd.
Spreker vraagt stemming over het voorstel.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van de heeren Dijkstra en Terpstra,
als het verst strekkende, wordt aangenomen met
11 tegen 9 stemmen.
De vier wethouders onthouden zich van stemming,
de heer Nijholt is tijdelijk afwezig.
Vóór stemmende heer Terpstra, mevrouw Besuijen—
Lindeboom, de heeren Dijkstra, Tulp, Tiemersma,
Zandstra, Postma, Collet, De Boer, mevrouw Buis
man—Blok Wijbrandi en de heer Visser.
Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Van der Werff
Lautenbach, De Vos, Van Weideren baron Rengers,
Oosterhoff, IJ. de Vries, Fransen en Jansen.
Het voorstel van den heer Jansen is hiermede
vervallen.
Volgno. 105 wordt, in afwachting van de beslissing
van Gedeputeerde Staten, onveranderd vastgesteld,
Volgnos. 106 en 107 worden onveranderd vastgesteld,
Volgno. 108. Presentiegeld van de leden van den
Raad f 3000.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra staat thans voor een minder aan
gename taak, omdat hij ook wil voorstellen de presentie
gelden eenigszins te verhoogen. Hij ziet er echter
niets tegen aan, omdat er verschillende reden voor
bestaan. We krijgen toch hoe langer hoe meer raads
leden, die niet financieel krachtig zijn, terwijl zij zich
toch op de hoogte moeten stellen van de verschillende
vraagstukken van den tijd, waarvoor zij verschillende
bladon moeten lezen en zoo nu en dan eens een
boekwerk moeten aanschaffen, wat er nogal inhakt.
Wat voor spreker een reden is om voor te stellen
het presentiegeld op f 7.50 te brengen.
Nog een andere overweging, welke spreker hiertoe
brengt, is, dat in don tegenwoordigen tijd de toestan
den meebrengen dat er zooveel commissie-vergaderingen
moeten zijn, dat het door de verschillende leden
haast ondoenlijk is, ze alle bij te wonen. Gelukki"
vallen die vergaderingen veelal in de avonduren,
maar als dat ook niet het geval was, dan zou iemand,
die met werken zijn brood moet verdienen, er veel
te veel schade bij lijden.
Dit alles te zaam genomen wettigt, meent spreker,
alleszins een verhooging van het presentiegeld tot
f 7.50 en spreker stolt dan ook voor in dier voege
een uitnoodiging aan Gedeputeerde Staten te zenden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Dijkstra, in stemming
gebracht, wordt met 18 tegen 6 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren Terpstra, Dijstra, mevrouw
BesuijenLindeboom, de heeren Van der Werff,
Lautenbach, De Vos, O. F. de Vries, Schaafsma,
Dijkstra, Tulp, Tiemersma, Zandstra, Collet, Berghuis,
Jansen, De Boer, Schoondermark en mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi.
Tegen stemmen de heeren Van Weideren baron
Rengers, Postma, Oosterhoff, IJ. de Vries, Fransen
en Visser.
Volgno. 108 wordt, in afwachting van de beslissing
van Gedeputeerde Staten, onveranderd vastgesteld.
Volgno. 109. Jaarwedden van de ambtenaren en
bedienden ter secretarie, enz. f 61,125.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer heeft een voorstel, dat niet bepaald
dit punt betreft, maar er toch nauw mede in verband
staat, omdat het eenige uitbreiding van personeel
tengevolge zal hebben. Het voorstel luidt:
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 351
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
„Ondergeteekende stelt den Raad voor te besluiten
tot oprichting van een gemeentelijk statistisch bureau,
waardoor zullen worden verzameld en verwerkt ver
schillende gegevens, welke op het sociaal en econo
misch leven der gemeente Leeuwarden betrekking
hebben, terwijl de resultaten van de werkzaamheden
van dit bureau in den vorm van statistieken of grafieken
op gezette tijden zullen worden gepubliceerd."
Spreker zegt, dat de voorstellers van meening zijn,
dat het jaarverslag, dat alle jaren in Leeuwarden
wordt uitgegeven en overigens zeer op prijs wordt
gesteld, niet voldoende is, in zooverre, dat niet een
vergelijking mogelijk is om uit de vergolijkende
tabellen op te maken, hoe het economisch en sociaal
leven hier verloopt Naar aanleiding daarvan wordt
dit voorstel ingediend, 't Is niet de bedoeling een
apart bureau op te richten, doch om op de gemeente
secretarie een ambtenaar te belasten met het opmaken
der statistieken.
De heer Dijstra geeft te kennen dat aan 't geen
door den heer De Boer is gezegd, zeker eenige waarde
kan worden toegekend. Een andere vraag is echter
of men op dit oogenblik hierover wol kan beslissen.
De heer De Boer zal wel over behoorlijke gegevens
beschikken, dat gelooft spreker wel, doch de Raad
heeft deze gegevens niet.
Daarom zou spreker gaarne met het uitbrengen van
zijn stem over dit voorstel willen wachten tot Burge
meester en Wethouders hierover prae-advies hebben
uitgebracht. Spreker vraagt daarom het voorstel in
handen te stellen van Burgemeester en Wethouders
om prae-advies.
De Voorzitter deelt namens het college van Burge
meester en Wethouders mede, dat dezen ook voorstellen,
het voorstel om prae-advies tot zich te nemen. Men
kan den begrootingspost nu toch niet verhoogen,
omdat men niet weet wat het kost. Daarom is het
't beste dat dit eerst wordt onderzocht, dan kan bij
het prae-advies meteen opgave van de kosten worden
overgelegd. Dat is de bedoeling, omdat de cijforpost
nu toch niet veranderd kan worden on Burgemeester
en Wethouders zich nog gaarne bij andere gemeenten
op de hoogte willen stellen.
Met algemeene stemmen wordt besloten het voorstel
van de heeren Do Boer en Zandstra in handen te
stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
De Voorzitter deelt namens het college van Burge
meester en Wethouders mede, dat ook zij een voorstel
wenschen te doen. Door de raadsleden is geklaagd,
dat verschillende zaken vlugger moeten gebeuren en
ook Burgemeester en Wethouders hebben dat onder
vonden. Nu heeft het hoofd der secretarie, de secretaris,
wel medegedeeld, dat hij het nog wel met zijn perso
neel af kon, doch het college is toch van oordeel,
dat men hiermee niet ul te zuinig moet zijn, overtuigd
als het is, dat men is overladen met werkzaamheden.
Daarom dienen Burgemeester en Wethouders het
volgende voorstel in, om do indeeling van de secre
tarie eenigszins anders te maken en een commies in
algemeonon dienst aan te stellen op een salaris van
3200.Het gevolg daarvan zal zijn, dat aan de
afdeoling financiën, welke het zwaarst is belast en
waar zeer noodig hulp moet komen, een commies op
een salaris van f 2500.en aan de controle een
adjunct-commies 2e klas en op verzoek van den hoer
Nijholt nog een klerk moet worden aangesteld.
't Is namens den wethouder van financiën, dat
spreker verklaart dat er aan de afdeeling controle een
absolute achterstand is. Het is zeer minutieus werk
wat daar moet geschieden, terwijl in de practijk is
gebleken, dat er zeer weinig vergissingen plaats hebben.
Met een en ander zal een vermeerderde uitgave
van f 7900.— zijn gemoeid. Doordat de commies op
afdeeling financiën echter commies in algemeenen
dienst zou worden, staat een verminderde uitgaaf van
2900.daartegenover. Spreker stelt alzoo voor
volgno. 109 te verhoogen met f 7900 2900 is
5000.—.
De heer Tulp zegt, dat, als hij goed heeft verstaan,
de commies in algemeenen dienst een salaris zal krijgen
van 3200.Komt die in salaris dan hooger dan
de commies-redacteur
De Voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling is,
den commies in algemeenen dienst te beloonen als
den commies-redacteur. De eerste heeft echter meer
dienstjaren en krijgt daardoor dus meer salaris.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Volgno. 109 wordt dienovereenkomstig verhoogd
met 5000.en dus gebracht op 66125.en
daarna aldus vastgesteld.
De Voorzitter deelt nog ten aanzien van volgno.
109 mede, dat de secretaris hem opmerkzaam maakt,
dat tengevolge van verhooging van jaarwedden van
een paar andere personen nog een paar cijfers moeten
worden veranderd.
Spreker vraagt, deze wijziging aan te nemen en
later die paar cijfers goed te keuren.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
Volgnos. 110113 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 114. Schrijf- en kantoorbehoeften, briefporten
enz. f 6000.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Bosr wil geen voorstel doen, maar attent
maken op een inrichting, die misschien ten gevolge
kan hebben, dat de agenda's, raadsbrieven en gebec-
tografeerde stukken op een goedkoopere en meer lees
bare manier worden vermenigvuldigd. Tegenwoordig
zijn ze dikwijls bijna onleesbaar. Spreker bedoelt dan
een multigraaf, een druk-schrijfmachine, als het ware
een drukkerij in het kleindeze kan heel wat kosten
besparen.
De Voorzitter kan namens het college toezegging
doen, dat het punt de aandacht heeft van Burgemeester
en Wethouders. Tevens, dat er reeds in het college
over gesproken is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 114 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 115121 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 122. Vertering lij vergaderingen van het ge
meentebestuur en verschillende commissiën, benevens van
de ambtenaren ter secretarie f 2150.
De beraadslagingen worden geopend.