296
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919
12. alsvoren voor de benoeming van drie leden
der Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs,
wegens op verzoek verleend eervol ontslag aan
A. Engelsman en mevrouw H. C. Buisman—Blok
Wijbrandi en wegens periodieke aftreding van Dr.
H. F. Th. Ringnalda.
De aanbevelingen luiden als volgt
1. vacature Engelsman:
1. J. E. van Buuren, directeur der Christelijke
Kweekschool.
2. J. Feitsma, Emmakade.
3. L. Heukels, idem.
2. vacature mevrouw BuismanBlok Wijbrandi.
1. mevrouw J. G. SterkenburgBuisman,
Niouwestad.
2. mevrouw E. G. van der Meij Koopmans,
Emmakade.
3. mevrouw S. J. Bomer—Hartelust, Vredeman
de Vriesstraat.
3. vacature Dr. Ringnalda
1. Dr. H. F. Th. Ringnalda, aftredend lid.
2. Dr. W. H. C. van Esveld, conrector van het
gymnasium.
3. G. Quast, leeraar aan het gymnasium.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
13. adres van de afdeeling Leeuwarden van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers om het daarheen
te leiden, dat door het schoolgaande kind geen gebrek
aan voedsel of kleeding wordt geleden.
14. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
inschrijving hebben verkocht de op de veemarkt ge
wonnen melk voor het tijdvak van 1 Januari 1920
tot en met 31 Maart d.a.v. aan S. Boonstra voor
7 cent per liter.
15. dat in het scheidsgerecht zijn benoemd
I. tot leden
a. door Burgemeester en Wethouders
P. Attema Dzn. en H. A. Vosman
b. door de gemeente-werklieden
G. Botke en B. Klein Wassink.
II. tot plaatsvervangende leden
a. door Burgemeester en Wethouders
W. C. de Groot en IJ. Beintema
b. door de gemeente-werklieden
B. Molenaar on J. de Bunje.
16. dat sinds de laatste opgaaf aan te weinig
betaalde plaatselijke directe belasting naar het inko
men in totaal nog is ontvangen een bedrag van
1411.04.
De punten 1316 worden voor kennisgeving aan
genomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het schrijven van Gedeputeerde Staten van Fries
land betreffende herziening der jaarwedden van den
burgemeester, den secretaris en den ontvanger der
gemeente.
2. voorstel van Burgemeester en Wethouders om
over te gaan tot den bouw van een school der tweede
klasse op een gedeelte van de bouwblokken N. en O. der
terreinen, gelegen tusschen den Groninger straatweg,
het Kalverdijkje en het Cambuursterpad (bijlage no. 51).
3. alsvoren om aan IJ. Jelsma op zijn verzoek
vergunning te verleenen tot straataanleg op een ter
rein tusschen den Stienserweg en de Spanjaardslaan.
4. alsvoren tot vaststelling van een rooilijn voor
het te verlengen gedeelte van de Willem Loréstraat.
5. alsvoren tot verdeeling van de gemeente en
hare kieskringen in stemdistricten (bijlage no. 52).
6. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders:
a. tot wijziging dergemeentebegrooting,dienst 19J 9
b. tot het aangaan van een tijdelijke leening ter
voorziening in de eventueele behoefte aan kaso-ek
dienst 1920;
c. tot het inschrijven op de grootboeken der Natio
nale Schuld van onderscheidene in 1920 te ontvangen
bedragen.
7. alsvoren om aan mej. H. E. Hillinga en mej.
C. L. C. Spandaw, onderwijzeressen aan gemeente
school no. 3 en W. S. Annema, onderwijzer aan ge
meenteschool no. 11 op hun verzoek als zoodani»
eervol ontslag te verleenen.
8. Aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
voor de benoeming van een lid der schattingscommissie
voor de rijks-inkomsten-belasting, vacature Mr. L, E.
van Sloterdijck J. Oosterhoff, lid van den gemeente
raad.
De punten 18 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
9. alsvoren tot onderhandsche verhuring van de
woningen Kruisstraat no. 25, Keizersbuurt no. 65 en
Westerplantago no. 18.
10. prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van het bestuur der vereeniging voor
Christelijk Schoolonderwijs alhier, om voor een zestal
onderwijzeressen aan scholen dier vereeniging ver
bonden, ingevolge artikel 26 novies, derde lid, der
Lager Onderwijswet, aan de Kroon te verzoeken hare
jaarwedde als zoodanig, wegens het geven van onder
wijs in de nuttige handwerken, op een hooger bedrag
te bepalen.
De punten 9 en 10 zullen in een volgende verga
dering worden behandeld.
11. voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening tot het heffen eener ver
goeding voor het gebruik van schoollokalen voor
particuliere lossen (gemeenteblad 1919, no. 11).
12. alsvoren tot wijziging der verordening rege
lende den rang, het getal en de benoeming der amb
tenaren van de gemeentewerken (gemeenteblad 1911
no. 19, laatstelijk gewijzigd bij gemeenteblad 1919
no. 43).
De stukken onder punten 11 en 12 worden gedrukt
als bijlagen tot het raadsverslag om te zijner tijd te
worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Agenda no. 2). Benoeming:
a. van voogden en voogdessen van het Nieuwe Stads
weeshuis voor de vacatures, te ontstaan tvegens periodiek
aftreding van G. W. Koopmans en Mevr. Plantenga-Heg,
welke zich niet herkiesbaar stellen en wegens het bedanken
van Z. S. Feddema, Mr. T. Binnerts, Mevr. Poort-Berg
huis en Mevr. Wesser- Bruynis
b. van een lid der commissie voor de Stads Bank
van Leening, wegens periodieke aftreding van Th. van
der Meulen
c. van drie leden der commissie van Toezicht op hei
Middelbaar Onderwijs, wegens op verzoek verleend eervol
ontslag aan II. P. de Haan en E. H. Sikkes en perio
dieke aftreding van ds. B. Klein Wassink;
d. van drie leden der commissie van toezicht op het
Lager Onderwijs, wegens op verzoek verleend eervol ont
slag aan A. Engelsman en mevr. H. C. Buisman-Blok
Wijbrandi en tvegens periodieke aftreding van dr. H.
F. Th. Ringnalda;
e. van een curator van het gymnasium, wegens perio
dieke aftreding van dr. R. Vorenkamp
f. van een lid der commissie tot toering van school
verzuim, bedoeld bij artikel 22, 2e lid, sub 3° der Leer
plichtwet, wegens periodieke aftreding van II. Vijver;
g. van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 12,
wegens uitbreiding van personeel
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 297
fi. van een lid der schattings-commissie voor de re
geling van aanslaqen in de rijksinkomstenbelasting 1914,
i vacature mr. L. R. van Sloterdijck.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Fransen wil naar aanleiding van do aan
bevoling onder A enkele woorden spreken en herinnert
or aan, dat een jaar of 3, 4 geleden, toen een dergelijke
benoeming moest worden gedaan, op de aanbeveling,
die door voogden en voogdessen was gedaan, volgens
het oordeel van den Raad, hoegenaamd geen rekening
was gehouden met de verschillende groepen en partijen.
Van verschillende zijden uit den Raad zijn daar toen
I aanmerkingen op gemaakt, doch telkens als men
kwam met een nieuwe voordracht, bleek dat daarvan
j freen nota was genomen. Ten slotte is toen iemand
>benoemd buiten de aanbeveling om en het gevolg
I hiervan was, dat het geheele college zijn ontslag nam.
Men had nu mogen verwachten, dat nu de ver-
i schillende groepen en partijen, waaruit de bevolking
bestaat, evenredig vertegenwoordigd zouden worden.
;Er is toen gebleken, dat men die meening toen niet
heeft gedeeld; toen de benoemingen plaats hadden
Ivan de nieuwe leden was een van de tegenwoordige
[raadsleden aanwezig, die met hot lijstje voor de deur
I stond en verzocht om voor te stemmen. Bij stemming
I bleken dezelfde categorieën te worden benoemd als
[vroeger, met deze uitzondering, dat er 2 groepen
[uit don Raad werden benoemd, de anderen, de rechtson
[bleven achterwege. Dat is toen geschied, nu is er
[weer een aantal vacatures en nu doet het nieuwe
[college weer precies het zelfde, het geeft den Raad
[weer een slag in het gezicht, de voordrachten blijven
[onder vrienden en vriendinnen.
Spreker heeft dat alleen willen mededeelen om te
[laten zien hoe het college, dat niet handelde naar
de inzichten van den Raad, daarom weg moest, doch
dat het nieuwe college, dat dit weet, precies het
zelfde doet en dus feitelijk nog minder nota neemt
van den Raad.
De heer Zandstra wenscht een opmerking te maken
naar aanleiding van de aanbeveling voor de Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs. Steeds hebben
wij er over geklaagd dat uit de aanbevolingen een
stuk eenzijdigheid spreekttelkens komt de Commissie,
aangewezen om de aanbeveling op te maken, met
menschen uit hun eigen milieu. Men vergeet steeds
de arbeidende klasse en spreker wil tevens opmerken,
dat men tot nog toe steeds heeft vergeten leerkrachten
uit het lagor onderwijs zelf te benoemen. En hij ziet
vniet in, dat deze buitongesloten moeten blijven, in
tegendeel, men kan van de onderwijzers, die de prak-
Jtijk meemaken, en daarover goed kunnen oordeelen,
[een zeer goed figuur in de Commissie verwachten.
[In verband hiermede zijn spreker en partijgenooten
[er voor, dat in de vacature van mevrouw Sterkenburg
wordt benoemd mej. Aaltje Oosterling en in de vaca
ture van Dr. Ringnalda, de heer P. van der Molen,
voorzitter van de afdeeling Leeuwarden van den Bond
van Nederlandsche Onderwijzers. Spreker en zijn partij
genooten meenen, dat men niet zooals steeds is gedaan
moet voortgaan, doch zij zouden willen voorstellen,
door beide genoemde onderwijskrachten te benoemen,
op die manier met de oude gewoonte te breken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Op voorstel van den Voorzitter wordt tot benoeming
overgegaan.
Voor de vacatures onder A worden benoemd
in de vacature a de heer J. Kingma met 16 stemmen.
Do lieeren Kuperus en Feddema (buiten de aanbeveling)
verkrijgen ieder 1 stem, er zijn 6 biljetten blanco
ingeleverd
in de vacature b: de heer Z. S. Feddema met 12
stemmen. De heer Zijlstra verkrijgt 5 stemmen, de
heer Klein Wassink 1 stem, er zijn 6 biljetten blanco
ingeleverd
in de vacature cde heer Johan Boorsma met 23
stemmen. Er is 1 biljet blanco ingeleverd
in de vacature d mevrouw J. BinnertsRis met 17
stemmen. Mevrouw SissinhKutsch Lojenga en
mevrouw Van der MeulenOosterhoff (buiten de aan
beveling) verkrijgen ieder 1 stem, er zijn 5 biljetten
blanco ingeleverd
in de vacature e mevrouw A. van der Meulen
Oosterhoff met 17 stemmen. Mevrouw Beintema
Brems en mevrouw OltmansBémond (buiten de aan
beveling) verkrijgen ieder 1 stem, er zijn 5 biljetten
blanco ingeleverd
in de vacature mevrouw OltmansBémond met
19 stemmen. Er zijn 5 biljetten blanco ingeleverd.
Voor de vacaturo onder B wordt benoemd de heer
Th. van der Meulen met 21 stemmen. De heeren
Wouda en Dijstra (beiden buiten de aanbeveling) ver
krijgen ieder 1 stem, er is 1 biljet blanco ingeleverd.
De heer Schoondermark (wethouder) zou met be
trekking tot de nu volgende benoeming (onder C) den
Raad attent willen maken op de samenstelling van de
aanbeveling big de eerste vacature, n.l. dio van den
heer H. P. de Haan. Spreker heeft tegen de aanbe
veling niets, wat de personen betreft, doch wel, wat
hun positie aangaat. Spreker kan n.l. mededeelen, dat
de heeren Wouda en Van Dijk (nos. 1 en 2 der aan
beveling) zitting hebben in het bestuur der Middelbaar
Technische School en der Ambachtsschool, de heer
Wouda is daar zelfs secretaris van. Men zou dus
iemand kunnen gaan benoemen die toezicht moest
uitoefenen over zichzelf. Spreker geeft door een voor
beeld te kennen dat dit rare verhoudingen schept.
Hij voor zich heeft er bezwaar tegen dat een der
eerste twee heeren wordt benoemd. Do Raad was
hiervan niet op do hoogte, daarom wilde spreker het
mededeelen. Wil de Raad toch anders, dan moet hij
stemmen zooals hij denkt, spreker stemt echter op no. 3.
De heer Dijstra vraagt, wie de voordracht heeft
opgemaakt en of zij niet eerst bij het college komt,
om dergelijke dingen te voorkomen Heeft het college
ze nu pas ontvangen
De Voorzitter deelt mede, dat het een aanbeveling
is van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs.
De heer Dijstra: „En no. 1 zit in de Commissie,
en no. 2 ook
De heer Schoondermark (wethouder)„Neen, zij
zitten in 't bestuur van de Vereeniging voor Mid
delbaar Technisch en Ambachtsonderwijs."
De heer Dijstra meent, dat als er voor de commissie
geen bezwaar bestaat om bedoelde heeren te doen
benoemen, voor den Raad zeker dit bezwaar niet mag
gelden.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat ieder
't ook zelf moet weten.