362 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919. De heer Tulp: „Wilt U het dan nog eens voorlezen De Voorzitter doet lecture van het voorstel. Spreker zegt, dat het dus is een uitnoodiging aan Burge meester en Wethouders om de verordening op den bakkersnachtarbeid zoodanig te wijzigen, dat het mogelijk is, dat er in den nacht vóór den 1 Meidag gewerkt wordt. De heer Postma meent, dat die wijziging dan niet uitsluitend moet gelden voor den 1 Meidag, maar ook wanneer andere bakkers meenen, dat ze nacht arbeid noodig hebben. Voor sommige dagen zal dat ook noodig zijn. Do Voorzitter zegt, dat hij niet tegenwoordig is geweest, toen de kwestie hier eerder is behandeld. Indertijd is gezegd, dat het niet kon worden toege staan wanneer één bakkerij het vroeg, omdat men het dan aan allen moest geven. Doch wanneer een bakker het heeft gevraagd, zijn de anderen nog niet genoodzaakt om 's nachts te werken, zij kunnen dat evengoed overdag blijven doen. De heer Postma vraagt hoe het dan staat met de katholieke feestdagen. De Voorzitter meent juist, dat er staat christelijke feestdagen, daar vallen de katholieke ook onder. De heer Postma meent toch ook dat er in de verordening staat, dat het slechts kan worden gege ven, als alle bakkers het aanvragen. De Voorzitter„Aan allen moeten wij het geven, dat staat er". De heer Postma zegt dat het toch in de verordening is voorgesteld, als zou die aanvraag moeten komen van alle bakkers. De Voorzitter zegt, dat wanneer het gegeven wordt, het allen moet worden gegeven, dat staat er. De kwestie die nu aan de orde is, is de dag vóór den 1-Meidag. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van de heeren Nijholt en Tiemersma, in stemming gebracht, wordt met 14 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heer Terpstra, mevrouwBesuijen Lindeboom, de heeren O. F. de Vries, Schaafsma, Nijholt, Dijkstra, Tiemersma, Zandstra, Postma, Collet, IJ. de Vries, Jansen, De Boer en Visser. Tegen stemmen: de heeren Dijstra, VanderWerff, Lautenbach, De Vos, Tulp, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, Oosterhoff, Fransen, Schoondermark en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Volgno. 191 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 192. Jaarwedden van inspecteurs en agenten van politie f 138.081. De beraadslagingen worden geopend. Den heer Jansan is het opgevallen, dat het punt op de Voorstreek bij de Wortelhaven zeer gevaarlijk is. Wagens en auto's die van beide kanten komen, rijden daar herhaaldelijk tegen elkaar op. Spreker zou dan ook gaarne zien dat er maatregelen werden getroffen, dat daar niet telkens botsingen komen, zooals eenige dagen geleden nog plaats had, waardoor een op de Voorstreek wielrijdende dame in zeer on aangename aanraking kwam met een van de Wortel haven komende auto. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders dit in overweging zullen nemen. Spreker deelt nog mede, dat volgno. 192 met 2500.dient te worden verhoogd door het besluit van het geven van een vacantietoelage. Het vaste personeel der politie vertegenwoordigt een aantal van ongeveer 100, wat dus dezen post bij een vacantie toelage van 25.per persoon met 2500.doet verhoogen. Voor het secretariepersoneel wordt echter dit jaar hiervoor een algemeene post op de begrooting uitge trokken, waarom het misschien beter is een gezamenlijke algemeene post voor politiedienaren en secretarieperso neel ten bedrage van 5000.voor de vacantie- toelagen uit te trekken. j Tot dit laatste wordt met algemeene stemmen besloten. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 192 wordt, aldus gewijzigd, vastgesteld. Volgno. 193. Overige hosten van politie f 36365- De beraadslagingen worden geopend. De Voorzittar zou den Raad namens Burgemeester en Wethouders, willen voorstellen den post „Kosten van overneming van kleeding", groot 10000.—, te verhoogen met 5000.en dezen post verder te noemen „Kosten van overneming van kleeding en delging van schuld, van het kleedingfonds der politie". De agenten, die in 1918 en 1919 in dienst traden, waren voor kleeding zeer veel geld noodig wegens de hooge prijzen, zoodat de schuld van het kleeding fonds toen aanmerkelijk is toegenomen. Nu is de kleeding vrij, doch als gevolg van de nieuwe salarieering wordt nu ook de 100.'s jaars, die de agenten voor kleeding ontvingen, niet meer uitgekeerd. Vroeger werd n.l. voor kleedinggeld aan ieder 100.uitgekeerd, zoodat een nieuwe agent, die zeker aan kleeding 300.kostte, jaarlijks 100.op zijn boekje kreeg en zoodoende in 3 jaar quitte was. Die zuinig waren kregen zelfs nog wel eens iets uitgekeerd. Om nu echter den agent, die vrij kleeding heeft, nog zijn schuld op het kleedingfonds, welke schuld door bijzondere omstandigheden is ontstaan, te doen betalen, acht het college niet billijk, waar toch de uitkeering van 100.per agent door het nieuwe besluit onmogelijk is gemaakt. De schuld moet echter gedelgd worden. Waarom Burgemeester en Wethouders voorstellen bedoelden post met 5000.te verhoogen. Er is te voren niet aan gedacht. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter stelt nog voor onder de „Bureau kosten" nog een nieuwen post aan te brengen en die f 600.te verhoogen met 325.voor aanschaffing van een nieuwe schrijfmachine. De oude is niet meer bruikbaar. De beraadslagingen worden gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 363 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919. Het voorstel van den Voorzitter wordt met alge meene stemmen aangenomen. Volgno. 193 wordt verhoogd met 5000.voor delging van schuld van het kleedingfons der politie en met 325.voor aanschaffing van een nieuwe schrijfmachine, waarna het volgno. aldus wordt vastgesteld. Volgno. 194. Straatverlichting f 54000. De beraadslagingen worden geopend. De heer Schaafsma (wethouder) zegt, dat bij dezen post, geraamd op 54000.is gerekend op een straatverlichting op de sterkte van 1914. In de gas- commissie en in een vergadering van Burgemeester Wethouders is daar ernstig bezwaar tegen gemaakt, omdat het een meerdere uitgaaf van ƒ32000.boven 1914 betreft. Daarom is den directeur gezegd, de stad eens door te gaan, een overzicht te geven van de plaatsen met de slechtste verlichting en om daarna met een voorstel te komen tot betere verlichting. Dit voorstel is thans ingekomen, die betere verlichting moet f 5000.— kosten. Daarom kan de post „straat verlichting" worden verlaagd met 27000.dit is het verschil tusschen het bedrag wat de directeur thans voorstelt en het bedrag dat benoodigd zou zijn, om de stad te verlichten zooals in 1914. De heer Tuip zegt, dat onlangs in de commissie voor de lichtfabrieken en in een vergadering van Burgemeester en Wethouders nader onder de oogen is gezien wat de straatverlichting moet kosten om die te maken gelijk vóór den oorlog en men kwam toen tot een hooger bedrag van 32000.Men was dan van oordeel dat het schandelijk zou zijn, dit in de tegenwoordige omstandigheden te doen en men was ook unaniem van meening, dat de verlichting thans voldoende is en men niets anders behoefde te doen dan de lantaarns oordeelkundig te plaatsen, waardoor een 5 of 6-tal pitten een andere plaats zouden krijgen. Meer behoefde er niet te gebeuren. Spreker blijft dan ook voorstellen, den post met 32000.te verlagen, Hij meende anders dat het advies der commissie voldoende was en kan nu niet begrijpen hoe men er toe komt er nu weer 5000. op te leggen. De heer Schaafsma (wethouder)„Neen met 27000.— verlagen, dat is toch juist voorgesteld." De heer Tulp is het, wanneer de Wethouder er alleen 27000.wil aftrekken, met hem eens. In de commissie is er ook nog over gesproken, dat bij volle maan haast geen lantaarns noodig zijn. Dat ging vroeger ook best en we moeten bezuinigen. De Voorzitter is hier positief op tegen, omdat het looit is te beoordeelen, wanneer het genoegzaam lichte daan is om geen lantaarns te doen ontsteken. Als er oen wolk voor de maan schuift is 't weer plotseling donker enz., zoodat de uitvoering zeer moeilijk zal zijn. En sedert spreker zelf in een groote stad eens tegen een lantaarnpaal is aangeloopen bij z.g.n. lichte maan is hij er van teruggekomen, dat men het bij lichte maan wel zonder verlichting kan stellen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 194 wordt met 27000.verlaagd en vastgesteld op 27000. Volgno. 195. Onderhoud van bewaarplaatsen, brand spuiten en verder materiaal, hosten van voorzorgsmaat regelen, beheer, dienstpersoneel enz. f 11454.50. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra zegt, dat er nu voor dezen post ruim 11000.is uitgetrokken en in 1918 ruim 8000.is besteed. Als men echter het personeel van de brandweer ziet spreker wil over den huidigen toestand niet te veel zeggen dan meent hij, dat het, nu Leeuwarden motorbrandspuiten krijgt, nu wel tijd wordt voor reorganisatie van de brandweer. Men weet allen wel, wolk systeem hier ten opzichte van het personeel wordt gevolgd kleermakers, koekebakkers enz. allemaal komen ze voor die betrekking in aan merking. Bij den ouden toestand kon men dergelijke menschen mogelijk gebruiken als pompeis, doch als we nu weer branden krijgen als die van het Gerechts hof, waarbij alle werkzaamheden even gevaarlijk zijn, is men, meent spreker, met dergelijke menschen niet verantwoord. En spreker gelooft zeker, dat wanneer men het personeel inkort en men heeft alleen degelijke vakmenschen, die wat minder aan iedere wijk gebonden zijn, dat men dan met de uitgaven niet hooger be hoeft te gaan, maar eerder nog verlagen kan. Spreker wil in verband hiermede nu geen voorstel doen, maar toch in overweging geven, zoo spoedig mogelijk de brandweer te reorganiseeren, want zooals de zaak op 't oogenblik gaat, kan het niet langer. Spreker heeft nog iets. Er staat nog steeds een brandspuithuisje bij de oude begraafplaats, spreker meent, dat het tijd wordt om dat onding weg te nemen. Dan nog iets over de loonskwestie. Spreker is ter oore gekomen, dat het personeel, georganiseerd als brandspuitgasten, destijds een adres aan Burgemeester en Wethouders heeft gezonden. Dit is den brand weermannen door do brandmeesters zeer kwalijk ge nomen. Spreker vraagt of er bij de brandmeesters niet een zekere autocratie bestaat. Als de menschen looneischen stellen en die naar Burgemeester en Wethouders sturen, en het dan noodig wordt geacht, dan kan advies van de brandmeesters daarop worden gevraagd. Wordt het niet tijd, als we reorganisatie krijgen, dat hierin ook verandering komt Kan die loonkwestie niet aan hangig worden gemaakt bij de looncommissie, ook omdat een beambte van de brandweer toch eigenlijk ook is een gemeente-ambtenaar Als het kon moest dit bij de salariscommissie aanhangig worden gemaakt om advies. Spreker weet niet of hij een zoodanig voorstel kan indienen, doch zou anders willen verzoeken als het mogelijk is de brandweer te reorganiseeren. Verder wil hij niet gaan. De Voorzittar kan hierop antwoorden dat reorgani satie van de brandweer ook volkomen het plan is van het college. Sprekers persoonlijke overtuiging is ook dat het totaal der bezoldigingen verminderd kan worden. Maar al is dit niet het geval, dan zal het geld toch besteed worden op een andere manier. Er zal meer deskundig personeel worden aangesteld. In 't kort, omtrent alles, reorganisatie, salarissen, deskundig personeel kan spreker toezegging doen dat komt. Het brandspuithuisje bij de oude begraafplaats zal ook verdwijnen. De heer Terpstra dankt den Voorzitter voor diens antwoord en zou nog even aan het gesprokene van zooeven willen toevoegen, dat hij niet de betrokken personen te na heeft willen komen, maar dat hetgeen hij voorstelt in het belang is van de brandweer zelf.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 35