298 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 Dember 1919,
Voor de vacature onder C worden benoemd
in de vacature a de heer P. Tj. Poppens met
16 stemmen. De heer Wouda verkrijgt 3 stemmen,
de heer Braaksma (buiten de aanbeveling) 5 stommen
in de vacature b: de heer L. Woltring met 16
stemmen. De heer L. de Jager verkrijgt 8 stemmen
in de vacature c: de heer B. Klein Wassink met
13 stemmen. De heer Ten Bruggencate verkrijgt 2
stemmen, de heer van Weideren baron Rengers 3
stemmen, de heer Wolvius (buiten de aanbeveling)
4 stemmen, de heer Van Buuren (buiten de aanbeveling)
1 stem, er is 1 biljet blanco ingeleverd.
De heer Tulp vraagt of bij de benoeming, die nu
zal volgen, niet het zelfde bezwaar op den voorgrond
treedt, wat zoopas door den Wethouder van Onderwijs
is genoemd bij de benoeming van een lid der Commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs. Wanneer
do Raad nu den heer Braaksma benoemt, moet deze
ook op zichzelf toezien.
De hoer Schoondermark (wethouder) antwoordt
ontkennend.
De heer De Boer „Die heeft niets te zeggen over
't lager onderwijs."
Voor de vacatures onder D worden benoemd
in de vacature 1de heer J. E. van Buuren met
23 stemmen. De heer Braaksma (buiten de aanbeveling)
verkrijgt 1 stem
in de vacature 2: mejuffrouw A. Oosterling (buiten
de aanbeveling) met 15 stemmen. Mevrouw G. Sterken-
burgBuisman verkrijgt 8 stemmen, er is 1 biljet
blanco ingeleverd
in de vacature 3 de heer P. van der Molen (buiten
de aanbeveling) met 12 stemmen. De heer Ringnalda
verkrijgt 10 stemmen, de heer Braaksma (buiten de
aanbeveling) 1 stem, er is 1 biljet blanco ingeleverd.
Voor de vacature onder E wordt benoemd de heer
R. Vorenkamp met 16 stemmen. De heer Groot
Enzerink (buiten de aanbeveling) verkrijgt 5 stemmen,
er zijn 3 biljetten blanco ingeleverd.
Voor de vacature onder F wordt benoemd de heer
H. Vijver met algemeene stemmen.
Voor de vacature onder G wordt benoemd W. J.
Jouwersma, onderwijzer te Naaldwijk, met algemeene
stemmen.
De aanbeveling voor de benoeming onder H luidt
als volgt
Door het overlijden van den heer Mr. L. R. van
Sloterdijck is eene vacature ontstaan in de schattings
commissie voor de regeling van aanslagen in de rijks
inkomsten-belasting 1914, waarvan U door den In
specteur der directe belastingen bij brief van 29
November j.l. no. 1725 wordt kennis gegeven.
De heer van Sloterdijck werd bij Uw besluit van
30 April 1919 no l60R/99 tot lid van die commissie
benoemd voor het tijdvak van 1 Mei 1919 tot 1 Mei 1923.
Op grond van artikel 58 der wet op de inkomsten
belasting 1914 zal Uwe vergadering in die vacature
overeenkomstig artikel 60 laatste lid dier wet, voor
het nog niet verstreken gedeelte van het vierjarig
tijdvak, moeten voorzien.
Wij hebben de eer U voor die benoeming aan te
bevelen den heer J. Oosterhoff, lid van den Raad.
Met algemeene stemmen (1 biljet blanco) wordt
benoemd de heer J. Oosterhoff.
2. Agenda no. 3.) Voorstellen van Burgemeester en
Wethouders om op hun verzoek eervol ontslag te verkenen
a. aan mej. H. E. Hilling amej. C. L. C. Spandaw
en mej. E. Adama, als onderwijzeres onderscheid'enlylt
aan gemeentescholen nos. 3, 3 en 5 en aan W. S.
Annema als onderwijzer aan gemeenteschool 11
b. aan H. Hartemink als leeraar in het teekenen
aan de burgeravondschool.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders.
3. Agenda no. 4.) Voorstel van Burgemeester n
Wethouders tot toekenning ten laste der loopende h
grooting van een vacantietoelage van f 25.per jaar
aan ambtenaren en politicdienaren.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij artikel 25 van het Werkliedenreglement, welk
voorschrift reeds op 1 Januari van dit j aar in werking
is getreden, is bepaald, dat aan iederen vasten werk
man voor elke 7 dagen vacantie, waarop hij volgens
dat artikel recht heeft, een vacantiegeld van 25.-
wordt uitgekeerd.
Het is duidelijk, dat het niet billijk is deze toelage
aan andere ambtenaren der gemeente te onthouden.
Aanvankelijk was het echter de bedoeling in deze
aangelegenheid te voorzien, als toch de noodige re
gelingen ingevolge de invoorbereiding zijnde wet op
den rechtstoestand van ambtenaren zullen moeten
worden getroffen en ook voor de andere ambtenaren
in dienst der gemeente dan de werklieden de zaak
van vacantie en verlof in bespreking komt.
In afwachting van dit, hoewel misschien nabijzijnde,
toch in ieder geval nog onzekere tijdstip is het evenwel
nader billijk geoordeeld, ook hen die niet zijn in het
genot van vacantiegeld, daarin op den voet der voor
de anderen geldende bepaling te doen deelen, omdat
er geen reden is de eene helft van hen, die in dienst
der gemeente zijn, ten opzichte van dit geldelijk voor
deel anders te behandelen dan de andere. Die gelp-
stelling brengt dan echter mede dat alleen vast aan-
gestelden en zij die niet slechts een of enkele dagen
in de week, maar uitsluitend in geheelen en vollen
gemeentedienst zijn, de toelage zullen ontvangen. Dit
getal is op circa 200 te stellen, zoodat de jaarlijksche
uitgave de gemeente op 5000.komt te staan
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te be
sluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen in
afwachting van hunne voorstellen ten aanzien van de
regeling der uitgaaf op de begrooting en totdat deze
maatregel door een andere zal zijn vervangen, aan
hen, die, te hunner beoordeeling, in vasten en vol-
ledigen gemeentedienst zijn, voor een vacantie van
7 dagen achtereen of langer, eenmaal per jaar ge
rekend te beginnen met, 1 Januari 1919, een toelage
uit de gemeentekas te verstrekken van f 25.^ven-
als zulks aan de gemeentewerklieden geschiedt
krachtens artikel 25 van het gewijzigde werklieden
reglement.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff zou een vraag willen doen.
Spreker weet wel, dat de omschrijving van een voor
stel op de agenda weinig beteekent, doch meent, dat
dit hier toch wel eenige verwarring kan geven. Op
de agenda wordt n.l. gesproken van ambtenaren en
politiedienaren, doch de politie vindt men in de toe
lichting tot het voorstel niet terug. Waar er nu ver
band gelegd wordt tusschen dit voorstel en de nieuwe
wet tot regeling van den rechtstoestand van de amb-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 Docember 1919. 299
tenaren vraagt spreker of het reeds bekend is, dat
bij de wet de politiedienaren onder de ambtenaren
zijn opgenomen Spreker zou anders in overweging
willen geven hen, wanneer het mogelijk is, nog in
bet voorstel te noemen, omdat het anders aanleiding
kan geven tot verwarring.
De Voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling is,
de vacantie-toelage alsnog te verstrekken aan de
genen die ze niet hobben gehad.
De heer
dienaren
Oosterhoff„Dus ook aan de politie-
De Voorzitter: „Aan alle personen die niet zijn ge
noemd in het Werkliedenreglement".
De heer Oosterhoff vraagt of dat in het ontwerp
besluit wel voldoende uitkomt. Spreker citeert daaruit
een gedeelte en meent dan, dat hot mogelijk is, dat
de politiedienaren daar niet onder vallen. Spreker
heeft geen bezwaar tegen het voerstel op zich zelf,
doch was er enkel bang voor, dat de politiedienaren
er later buiten zouden vallen.
De Voorzitter meent, dat het ontwerp-wet nog niet
is ingediend, doch dat daarin in art. 1 zal staan, dat
onder ambtenaren zullen vallen ieder die in openbaren
dienst is. Spreker gelooft dan ook niet, dat het zal
zijn, zooals de heer Oosterhoff zich donkt.
De heer Oosterhoff is dan tevreden gesteld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
4. Agenda no. 5). Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders op het schrijven van Gedeputeerde Staten
van Friesland betreffende herziening der jaarwedden van
den burgemeester, den secretaris en den ontvanger der
gemeente.
Dit prae-advies luidt als volgt
Den 25en November j.l. stelde Uwe Vergadering om
prae-advies in onze handen een schrijven van Gede
puteerde Staten van Friesland van 20 November te
voren no. 75, 2e afdeeling, waarin dat college Uw
oordeel vraagt over de voorgenomen verhooging van
de jaarwedden van den burgemeester, secretaris en
den ontvanger. Het ligt in het voornemen van Gede
puteerde Staten de bezoldiging van den burgemeester
te bepalen op ƒ8000.van den secretaris op 6000.
7000.en van den ontvanger op ƒ4000.4600—
's jaars.
Wij hebben over deze aangelegenheid de salaris
commissie gehoord, wier brief van 10 December 1919
wij hierbij aan U overleggen.
Ons aan den inhoud van dat schrijven refereerende,
hebben wij de eer U in overweging te geven aan
Gedeputeerde Staten, in antwoord op hun vraag, te
berichten, dat Uwe Vergadering zich met de voorge
stelde verhooging van bezoldiging van den burge
meester, den secretaris en den ontvanger kan ver
eenigen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de huren van 130 woningen
aan het Cambuursterpad, toebehoorende aan de Woning
vereeniging Leeuwarden raadsbesluit van 23 Juli 1918).
Dit voorstel luidt als volgt
Bij raadsbesluit d.d. 23 Juli 1918 no. 308R/167 werd
aan het bestuur der woningvereeniging „Leeuwarden"
een jaarlijksche bijdrage uit de gemeentekas toege
zegd ter dekking van het tekort op de exploitatie
van de 130 woningen aan het Cambuursterpad, onder
voorwaarde dat genoemde vereeniging jaarlijks een
begrooting der exploitatie van dit complex woningen
aan het gemeentebestuur overlegt met een voorstel
omtrent de te bedingen huurprijzen, waarop de huur
prijzen door den gemeenteraad worden vastgesteld.
Gemelde voorwaarde is door de woningvereeniging
aanvaard, zoodat thans voor het jaar 1920 de huren
behooren te worden vastgesteld.
Ten aanzien van de door de vereeniging ingezonden
exploitatierekening kunnen wij, mede gelet op het
advies van den Directeur der gemeentewerken van 27
October 1919, no. 1436/19/865, ons niet vereenigen
met de daarin uitgetrokken huren en komt het ons
voor dat deze alle dienen te worden verhoogd.
Bij de voorgestelde verhooging is uitgegaan van de
veronderstelling dat de minumumhuur gesteld kan
worden op 3.per week, in verband met het ge
middelde loon van den arbeider en het gedeelte dat
kan worden aangenomen voor woninghuur te worden
besteed.
Wij wenschen dan ook de huren verhoogd te zien
als in onderstaanden staat in aangegeven
o
Straataanduiding
Exploitatie
rekening
woningvereeniging
Week-
huur.
Totaal.
Voorstel
Burgemeester en
Weihouders.
Week-
huur. I
Totaal
12
1
3
8
9
3
1
1
2
1
1
2
1
10
1
14
1
1
1
1
4
2
2
2
2
4
1
3
2
3
2
1
6
1
81
2
1
4
2
1
1
1
1
Auke Stellingwerfstr. 2.75
.2.85
„2.90
.2.95
.3
.3.15
..3-70
.3.75
j 4.
j 4.25
.5.50
j 7-
.10.-
Jacob Binckesstraat ,2.75
.2.85
2.95
3.—
3.10
3.25
4.—
5.—
2.75
2.85
3.—
3.05
3.15
5.25
2.85
2.95
3.—
3.15
4.—
2.75
2.85
2.95
3.05
3.10
3.15
3.25
3.45
3.50
5.50
7.—
Nieuw Amsterdamstraat
Sontstraat
Tabagostraat
33.—
2.85
8.70
23.60
27.—
9.45
3.70
3.75
8.—
4.25
5.50
14.—
10.—
27.50
2.85
41.30
3.—
3.10
3.25
4.—
20.—
5.50
5.70
6.—
6.10
12.60
5.25
8.55
5.90
9.—
6.30
4.—
16.50
2.85
23.60
6.10
3.10
12.60
6.50
3.45
3.50
5.50
7.—
X 52 424.40
ƒ3.-
,3.10
,3.15;
,3.20'
3.30
345
„4.05
„4.10
„4.40
„4.65
„6.—
„7.65
„10.90
„3.-
„3.10
3.20
3.30
3.40
3.55
4.40
5.45
3.—
3.10
3-30
3.35
3.45
5.75
3.10
3.20
3.30
3.45
4.40
3.-
3.10
3.20
3.351
3.40
3.45
3.55
3.75
3.80
6.-
7.65
36.—
3.10
9.45
25.60
29.70
10.35
4.05
4.10
8.80
4.65
6.—
15.30
10.90
30.—
3.10
44.80
3.30
3.40
3.55
4.40
21.80
6.—
6.20
6.60
6.70
13.80
5./5
9.30
6.40
9.90
6.90
4.40
18.—
3.10
25.60
6.70
3.40
13.80
7.10
3.75
3.80
6.—
7.65
X 52 463.20
p. jaar 22068.80 p jaar \f 24086.40