378 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 379
Voortzetting der vergadering op Maandag '29 December 1919. Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
3e. De Raad van Leeuwarden spreekt als zijn
meening uit, dat de verordeningen, regelende het
lager onderwijs, zoodanig behooren te worden herzien,
dat aan de leerkrachten der school volledige mede
zeggingschap wordt gegeven in de regeling der school-
zaken en noodigt Burgemeester en Wethouders uit in
den loop van het jaar 1920 met voorstellen tot wij
ziging der betrekkelijke verordeningen bij den Raad
te komen.
om steun beslist worden. Spreker wil daarom voor
stellen, dat voorstel bij de betreffende stukken te
voegen en te behandelen bij het request van de
Vereeniging J eugd-Organisatie.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
7c. Het volgende voorstel-De Boer, dat wordt
ondersteund
Er is ook gesproken over verbetering van het am-
bulantismede heer Dijstra heeft het daarover gehad
en meende dat deze verbeteringen noodzakelijk waren.
En de wethouder van onderwijs, die zich een vurig
strijder voor het ambulantisme noemt en op grond
van practische ervaringen een en ander kan beoor-
deelen, komt nu plotseling met een kentering in zijn
ideeën en gaat volkomen met die verbeteringen accoord.
De heer Da Boer„Dat is de reddingslijn van het
ambulantisme".
De heer Vissör meent, dat zooals de zaak nu aan
de orde is, het is een principieële kwestie van leiding
en discipline. Spreker luistert naar den Wethouder van
Onderwijs, die een jarenlange practische ervaring heeft
op dit gebied en meent dat noodzakelijk hetambulant
hoofd vastzit aan het schoolonderwijs en daaraan
vasthoudt. Als de wethouder echter plotseling komt
vertellen dat er wel reorganisatie van het ambulan
tisme noodig zal zijn en deze verklaring een gevolg
is van de debatten, dan verwondert dit spreker wel.
De reden, waarom spreker zich altijd tegen afschaf
fing heeft verklaard, is van principieëlen aard. Dat
is omdat hij niet wenscht een zelfgekozen bestuur,
dat de leiding zal hebben en zal doen zooals zij het
wenschen, en dan zijn besluiten zal doen ten uitvoer
brengen door het zelfgekozen hoofd. Het prestige van
zoo'n hoofd is dan van geen waarde meer, dan speelt
hij dezelfde rol als Poincaré in de Fransche Republiek
waar Clemenceau de lakens uitdeelt.
De heer Jansen zou gaarne een kort woord zeggen
naar aanleiding van eenige opmerkingen van den heer
De Boer. Deze heeft de rechterzijde een compliment
toegezwaaid door over haar te spreken als over de
bourgeoisie en heeft ook eenigermate te kennen ge
geven als zouden de heeren, die tegen afschaffing van
het ambulantisme zijn, hun eigen leeken-standpunt
doordrijven en zich niet refereeren aan het standpunt
van terzake kundigen. Spreker verklaart echter, dat
hij zich ton opzichte van deze kwestie persoonlijk
geen standpunt had gedacht, maar dat hij juist
daarom naar terzake kundigen is gegaan, naar hoofden
en onderwijzers, om hun oordeel in te winnen. En
daarnaar heeft spreker zijn standpunt bepaald.
De Voorzitter zegt, dat door de heeren De Boer en
Zandstra verschillende voorstellen zijn ingediend.
Spreker stelt voor deze punten eerst in behandeling
te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Thans worden de volgende voorstellen-de Boer
Zandstra aan de orde gesteld
le. Ondergeteekenden stellen aan den Raad voor,
zoodra in het tekort van schoolruimte zal zijn voor
zien, de scholen op het Oldehoofster Kerkhof en in
de Bagijnestraat buiten werk te stellen.
De Voorzitter stelt voor, om dit in handen te stel
len van Burgemeester en Wethouders om prae-advies,
omdat hiermede samenhangt het volgende voorstel
2e. Ondergeteekenden stellen voor twee openbare
lagere scholen te bouwen, teneinde in het tekort aan
schoolruimte te voorzien.
Daarbij is de toelichting gegeven, dat hieronder
ook is bedoeld de nog te bouwen school 14nu stelt
spreker voor ook dit voorstel in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt met algomeene stemmen
besloten.
De Voorzitter zegt, dat bij de discussiën ook reeds
naar voren is gebracht, dat Burgemeester en Wet
houders plan hadden hieromtrent met voorstellen bij
den Raad te komen.
De wethouder zegt nu, dat het gevraagde in het
voorstel in strijd is met de wetten en de heer De
Boer beweert dat het betreffende artikel juist zooveel
ruimte toelaat. Dit zijn dus twee meeniugen, die
lijnrecht tegenover elkaar staan, 't Best is dus de
zaak nog eens na te zien, waarom spreker voorstelt,
deze uitnoodiging ook in handen te stellen van Burge
meester en Wethouders om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
4e. Ondergeteekenden stellen voor te bepalen, dat
het maximum aantal leerlingen per klas niet hooger
mag zijn dan 30.
De Voorzitter stelt voor ook dit voorstel in handen
te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-
advies, opdat het collego zuiver kan nagaan, hoeveel
nieuwe klassen er noodig zullen zijn en hoeveel dit
zal moeten kosten.
Ondergeteekende stelt voor, teneinde tot een ge
leidelijke afschaffing van het ambulantisme te komen,
om de onnoodige onkosten voor het lager onder
wijs te verminderen, den post 233 met f 1.te
verminderen.
De heer Dijstra vraagt of hij nog een voorstel moet
indienen ter zake van het onderzoek naar de fouten
die het ambulantisme aankleven, zooals het op het
oogenblik hier functionneert.
De Voorzitter durft wel toezegging doen dat Bur
gemeester en Wethouders die kwestie onder de oogen
zullen zien. Als het waar zou zijn, dat de hoofden
in den werkelijken zin „ambulant" (wandelend) waren,
i dan kon spreker wel meedeelen dat dit nooit de be
doeling is geweest. Sprekers persoonlijke meening is,
dat we het ambulantisme moeten houden, maar dan
ook werkelijk in een goeden vorm, zoodat de hoofden
den tijd, welke ze niet noodig hebben voor admini-
I stratie, eventueel controle enz., nuttig maken voor het
I onderwijs.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 242. Aanschaffing en onderhoud van school
boeken, leermiddelen en schoolbehoeften. f 16740.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op, dat
hier voor werktuintjes BOO.is uitgetrokken. Is
het de bedoeling van den Wethouder van Onderwijs
daarvan werktuintjes te maken zooals men over het
geheele land bezig is deze in orde te maken
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt, dat
het werkelijk de bedoeling is school- en werktuintjes
in te richten, waar de kinderen zelf in kunnen werken.
Ook in Dordrecht, Hilversum en andere plaatsen is
men daar reeds mede begonnen. Het bestaat hier nog
niet, maar Burgemeester en Wethouders wilden er
een aanvang mee maken. De post is echter voor-
loopig zeer bescheiden genomen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vindt ook dat
er dan eigenlijk veel te weinig is uitgetrokken, als we
de zaak goed zullen aanpakken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 242 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 243 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 244. Plaatselijk schooltoezicht, f 1100.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Zandstra spreekt als volgtMijnheer de
Voorzitter, 't Vorige jaar bij de behandeling der be
grooting is ons toegezegd dat, in verband met een
vraag onzerzijds, een verzoek om inlichting naar
de wijze van samenstelling der Zwolsche Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs zou worden
verzonden. Van inlichtingen daarvan hebben wij nog
niets gehoord. Inmiddels is het wetsontwerp—De Visser
verschenen, dat een nieuwe samenstelling voorschrijft.
In verband daarmede stellen wij thans voor de
samenstelling onzer Plaatselijke Commissie in over
eenstemming te brengen met de ministerieële plannen.
Verder achten wij het van het grootste belang, dat
de vergaderingen der Commissie in het openbaar
worden gehouden. Wij verwijzen naar de debatten
hierover in 1909, 1914 en later gevoerd, en herhalen
van de motieven slechts ditDat de belangstelling
in het onderwijs in breede kringen zal toenemen door
de openbare beraadslagingen der schoolcommissie.
Wij hebben de eer, den Raad het volgende voorstel
aan te bieden:
Ondergeteekenden stellen den Raad voor Burge
meester en Wethouders uit te noodigen, om in 1920
bij den Raad te komen met voorstellen tot herziening
van de verordening, regelende de samenstelling van
de commissie van toezicht op het lager onderwijs
en zulks in overeenstemming met de plannen van
Minister de Visser en noodigen Burgemeester en Wet
houders om uit te komen met voorstellen om do ver
gaderingen dier commissie openbaar te doen zijn.
De heer Dijstra vraagt of het misschien de bedoeling
is van den heer Zandstra om reeds in deze vergadering
over het voorstel te doen beslissen. Als dit het geval
is, heeft spreker daar bezwaar tegen, omdat heel veel
leden niet goed kennis hebben van het vraagstuk,
zooals het hier aan de orde komt. Spreker meent dus
dat er een weg dient gevonden, dat niet direct hier-
Wordt besloten overeenkomstig het voorstel to
den Voorzitter.
5e. De Raad der gemeente Leeuwarden spreekt
als zijne meening uit, dat tengevolge van de ver
korting van den arbeidsdag de drang naar verhooging
van het ontwikkelingspeil van het volk sterk zal
stijgen, noodigt Burgemeester en Wethouders uit met
plannen bij den Raad te komen teneindo in die be
hoefte op voldoende wijze te voorzien.
De Voorzitter acht het ook het beste dat hierop
prae-advies wordt uitgebracht. Dan komt de zaak
vanzelf naar voren, aangezien dit voorstel ook nog
al zeer vaag is.
Wordt besloten dit voorstel in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
6e. Het volgende voorstel van mevr. Besuijen-
Lindeboomde Boer:
Ondergeteekenden stellen voor op de begrootirg
voor 1920 een memoriepost te plaatsen inzake steun
aan de jeugd-orgauisatie.
De Voorzitter merkt op, dat mevrouw Besuijen de
Raadszaal heeft verlaten, anders had spreker willen
voorstellen dat do voorstellers dit verzoek intrekken,
omdat het wel wat eigenaardig is hiervoor een me
moriepost uit te trekken. In handen van Burgemeester
en Wethouders om prae-advies is ook niet noodig,
omdat spreker wel kan toezeggen dat het prae-advies
op het adres van de Vereeniging Jeugd-Organisatie
zoo spoedig mogelijk zal komen. In het verzoek van
deze vereeniging staat dat wordt gevraagd het ge-
bruik van schoollokalen, en als dat niet kan wordt
steun verzocht. Nu is de kwestie dat de verordening
op het in gebruik geven van schoollokalen hierop
niet van toepassing is. Als de Raad derhalve geen
lokalen disponibel wil stellen, moet over het verzoek
Het voorstel van den heer Nij holt (de heer De Boer
I heeft zich teruggetrokken) om volgno. 233 te ver-
I minderen met 40.000. te verkrijgen door afschaf-
fing der ambulante hoofden, wordt niet ondersteund
fl en maakt dus geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
Het voorstel van den heer De Boer onder no. 7
wordt verworpen met 10 tegen 12 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Terpstra, O. F. de Vries,
Schaafsma, Dijkstra, Tiemersma, Zandstra, Postma,
Collet, Fransen en De Boer.
Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Van der Werff,
Lautenbach, Tulp, Van Weideren baron Rengers,
Berghuis, Oosterhoff, IJ. de Vries, Jansen, Schoon
dermark, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de
heer Visser.
Volgno. 233 wordt hierna onveranderd vastgesteld.
Volgno. 234 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 235. Vergoeding ingevolge art. 59 decies, le
lid, der icet tot regeling van het lager onderwijs aan in
I de gemeente gevestigde bijzondere scholenwelke voor
I dijksvergoeding in aanmerking komen, voor aan die
1 scholen verbonden boventallige onderwijzers f30,000.
De Voorzitter stelt bij dit punt aan de orde het
I voorstel van de heeren Nijholt en De Boer om volgno.
I '235 te verminderen met 30,000.te verkrijgen
door afschaffing der ambulante hoofden. (De heer
j De Boer heeft zich inmiddels teruggetrokken).
Het voorstel wordt niet ondersteund en maakt dus
geen onderwerp van beraadslaging uit.
Volgno. 235 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno's. 236241 worden onveranderd vastgesteld.