390 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919, Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. schappelijke leeszaal hadden, zou er lang zooveel ge bruik niet van worden gemaakt als thans. De heer Ds Boar heeft met oenige verwondering den heer Visser aangehoord, waar deze heeft gezegd dat er in de leeszaal slechts 20 procent wetenschap pelijke- en 80 procent sensatielectuur is. Spreker ge looft, dat de heer Visser alle lectuur, die niet strikt wetenschappelijk is, sensatie-lectuur noemt. Een vraag „Wenscht de heer Visser den bijbel misschien ook uit de leeszaal te werenDit zou wel eenige be- teekenis hebben met het oog op zijn godsdienstige richting, doch menschen van andere richting zullen daar wel anders over denken. De heer Visser stelt zich voor een moeilijk vraag stuk, doch hij moet dit niet al te angstvallig bekijken, omdat hij een paar boeken er liever niet zag. „De Drie Steden" van Emile Zola heeft spreker altijd een wondermooi book gevonden, waar geen enkel stootend geval in voorkomt, misschien voor den heer Visser, met het oog op zijn godsdienst wel, maar niet in alge- meenen zin. En in dit verband zijn er ook voor de sociaal-democraten in de leeszaal zeker wol stootende werken, doch van de zijde der sociaal-democraten is er nooit eenig bezwaar gemaakt, dat die boeken daar aanwezig zijn, omdat men van de groote vraagstukken nu eenmaal kennis moet kunnen nemen en ons be ginsel er tegen kan. Dat katholieke werken niet voldoende in de leeszaal aanwezig zijn is dan een leemte, die aanvulling ver- eischt. Doch waarom gaat de heer Visser dan niet met een voorstel naar hot bestuur der leeszaal, om die boeken op te nemen In Apeldoorn was spreker ook lid van het bestuur der leeszaal, maar daar werd op de meest onpartijdige wijze in de behoefte van lectuur voorzien. Wat de lectuur zelf betreft, wil spreker den heer Visser wijzen op „Beatrijs" van Felix Hutten, een mooi werk, hoewel katholiek. Wil de heer Visser nu echter bezwaar maken tegen werken van Hijermans als „Allerzielen" dan verklaart spreker, dat dit voor hem op dezelfde hoogte staat als „Beatrijs." Als men dezen begrootingspost niet kan goedkeuren omdat alle boeken niet van zijn richting zijn, dan is het maar beter de heele leoszaal in mekaar te timmeren. Spreker zou echter verder willen gaan dan ƒ2000.— omdat dit bedrag voor de leoszaal niet toereikend is en er op die manier niet van te maken is een alge meen ontwikkelend instituut. De Voorzitter„Maakt de heer Visser er een voorstel van, om den post te schrappen De heer Visser wou eerst mevrouw Buisman even antwoorden. Deze zegt dat kinderen van 1618 jaar slechts met toestemming der ouders mogen worden toegelaten, doch spreker wil er dan de aandacht op vestigen, dat deze jaren juist de puberteitsjaren zijn en al mogen dan kinderen tot 16 jaar niet worden toegelaten deze jonge menschen van 1618 jaar en ouder ook, van het mannelijk en vrouwelijk geslacht hebben het volle onderscheidingsvermogen nog niet. En toch is het daar mogelijk, dat ze alles lozen. En welke strekking gaat er uit van boeken als van Barbusse Komt het volk hooger te staan door het lezen van dergelijke boeken Spreker begrijpt niet laat hij dan 't woord roman-lectuur gebruiken als men valt over sensatie-lectuur dat dergelijke roman-lectuur in opbouwenden zin werkzaam kan zijn en de menschen veredelt en verbetert. Haarfijn en ragfijn worden de verhoudingen der beide seksen er in uitgesponnen. Waarvoor is het noodig don reeds zwaren strijd van de menschen op jeugdigen leeftijd in de tegenwoordige wereld van vrije ideeën nog zwaarder te maken En wat is beter, dat zij werken lezen van Barbusse, Stilgebauer enz., werken die niet veredelend werken en iemand niet hooger doen staan, of wanneer men werken leest van schrijvers als Y. d. Lans, J. Jürgenser, Schaapman c.s., Yan Lennep enz. Wanneer men de producten van dergelijke menschen leest, die de vrije moraal huldigen over het huwelijk, beweert spreker, dat dit niet een veredelenden invloed op de menschen heeft. Spreker maakt zich los van katholieke be schouwingen of van principes en vraagt dan "Wat heeft men noodig, lectuur die de menschen veredelt, of lectuur over echtbreuk enz. En er zijn tal van die boeken in de openbare leeszaal spreker heeft het reeds gezegd die in 't kwaad geen kwaad zien, waarin do vrije moraal wordt gehuldigd en de vrije uitloving wordt gepredikt, zooals in de boeken van de Maupassant en Zola. Wanneer spreker het lijstje van nieuw aangewonnen boeken thuis krijgt en onderhanden neemt, treft het hem altijd, dat er slechts heel zelden of nooit werken van katholieke schrijvers bij zijn, doch wel meest van ongeloovige schrijvers. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi wil er den heor Visser nog op attent makon, dat er in do leeszaal een aanvraagboek ligt, waarin men gewenschto werken kan aanvragen, waarna dit bij het bestuur in bespreking komt. De ouders moeten macht hebben over de kinderen van 1618 jaar, dit is dus geen gebrek van de leeszaal. Wil de heer Visser voorstellen een kinder leeszaal op te richten, dan hoeft dit spreeksters volle Bymphatio. En ten slotte wenscht zij er op te wijzen dat de leeszaal niet moet worden beschouwd als een inrichting voor jongeren, maar voor oudoren. De heer Schaafsma (wethouder) wil nog eenige op merkingen makon aan het adres van den heer Visser. Deze heeft enkele schrijvers aangehaald, spreker zal er een paar van nemen. Heeft do heer Visser van Stilgebauer b.v. ,,Götz Krafft" gelezen? Wat voor kwaad daar in „Götz Krafft" steekt, begrijpt spreker niet, 't is een van de mooiste boeken, welke hij heeft ge lezen. Wat voor kwaad steekt er in om dergelijke boeken te laten lezen aan jongens en meisjes van 17 jaar? En dan „Het Vuur" van Barbusse. Hoe meesterlijk schildert hier de schrijver het leven inde loopgraven. Wat voor kwaad steekt er in, om dit boek te laten lezen aan een jongen van 17 jaar? Spreker trekt uit het heele betoog van den heer Visser deze conclusiedat het is een principieele aanval op de leeszaal. De heer Visser zegt zich los te hebben gemaakt van principes en geloofsovertui ging, doch de wijze, waarop hij de schrijvers naar voren heeft gebracht, bewijst, dat het hier niet is de kwestie van enkele schrijvers, maar de kwestie van een principieelen aanval van een katholiek op de leeszaal. Er staan oen borg boeken op do index van de katholiekon, welke de heer Visser dus niet heeft gelezen. Doch het is onzin, dat doodonschuldige boe ken als „Götz Krafft" en „Het Vuur" niet gelezen zouden mogen worden door kinderen van 17 of lSjaar. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 273, in stemming gebracht, wordt aange nomen en onveranderd vastgesteld, met 19 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Terpstra, Van dor Werft, O. F. de Vries, Schaafsma, Nijholt, Dijkstra, Tulp, Tiemersma, Van Weideren baron Rengers, Zandstra, Collet, Berghuis, Oosterhoff, IJ. de Vries, Fransen, Jansen, De Boer, Schoondermark en mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi. Tegen stemmende heeren Dijstra, Lautenbacb, Postma en Visser. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 891 Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. Yolgno. 274. Subsidie aan het Friesch genootschap ioor geschied-, oudheid en taalkunde f 250. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer wenscht niet voor te stellen deze 250.te schrappen, doch zou willen vragen of het ollege niet eenigen invloed heeft op de besteding Ier gelden van 't Friesch genootschap. Er heeft zich laar de kwestie voorgedaan, dat de vroegere directeur, je heer Martin, is ontslagen, omdat hij loonsverhoo- iring heeft aangevraagd met de mededeeling dat, in- lien hij het niet kreeg, hij moest omzien om een betere betrekking te krijgen. Het antwoord hierop was toen, dat mon niet een directeur moest hebben, die het ge nootschap beschouwde als een doorgangshuis en daar mee had de heer Martin meteen zijn ontslag. I Spreker wenscht nu niet voor te stellen het subsi te schrappen, men kon hot eens afhouden van het salaris van Jhr. Six, den tegenwoordigen directeur. Doch wel zou spreker gaarne willen dat het college op de besteding der gelden van het genootschap eenigen invloed kon uitoefenon, opdat hot bestuur niet weer dergelijke bokkesprongen maakt. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou ders met het verleenen van een gewoon subsidie geen toezicht kunnen uitoefenen op de besteding der gelden eener vereeniging. De gelden moeten ten slotto toch gebruikt worden en worden eenvoudig verantwoord als ontvangen gelden. De heer De Boer heeft do kwestie van hot ontslag ïan don heer Martin ter sprake gebracht en beweert lat oorzaak hiervan is, dat de heer Martin loonsver hoging vroeg, doch spreker heeft de betreffende ver gadering der vereeniging meegemaakt, was daar per soonlijk aanwezig, doch hoeft een heel anderen indruk I gekregen. Dat die 250.van het salaris van Jhr. Six zou wden afgehouden, is oen insinuatie jegens het be stuur, welke hier absoluut niet op haar plaats is. om dat bet bestuur hier niet in 't midden van den Raad is om daartegen op te kunnen komen. En in die vergelijking met Jhr. Six ligt de bedoeling, hoewel 't niet gezegd is: omdat 't een jonkheer is zullen ze 't wel niet doen. Zoo althans zal er over die woorden gesproken worden. Tot nog toe heeft het bestuur der vereeniging men inag dan zeggen, dat 't toon anders had moeten handelen naar eigen beste weten gehandeld. En dat het ontslag een gevolg zou zijn van het verzoek van den heer Martin om zijn salaris te herzien en dit te verhoogen, is absoluut niet waar. Spreker vraagt den heer De Boer of het maar niet beter zou zijn, de zaak te laten rusten, en zijn woorden als niet gesproken te beschouwen. De heer üe Boer heeft don ontslagbrief van don heer ïartin gelezen en houdt zich aan zijn zoooven ge sproken woorden. Hij heeft echter niet de bedoeling tohad om te zeggenomdat Jhr. Six jonkheer is zal bet bestuur dat niet doen. Maar toch acht hij het bestuur wel tot heel veel dingen in staat. De Voorzitter: „Doch waarschijnlijk ook wel tot goede De heer De Boer „Zeker De Voorzitter„Dan zijn we het volkomen eens." De beraadslagingen worden gesloten. Yolgno. 274 wordt onveranderd vastgesteld. Yolgno. 275 wordt onveranderd vastgesteld. Volgiio. 276. Subsidie ten muziekkorps f 19,500. behoeve van het stedelijk De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zou bij dezen post een enkele vraag willen doen, naar aanleiding van het feit dat de stedelijke muziekschool een onderdeel uitmaakt van dezen post. Spreker vindt op de begroot ing omtrent de muziek school niets naders vermeld, dan dat er 1000. voor uitgetrokken is, en hij heeft hier indertijd al eens gevraagd wat het eigenlijk voor een inrichting was. Het antwoord was toen, dat het was een gelegenheid tot opleiding van jongelui min of meer in verband ermede, dat zij later lid van het korps zouden worden, dus eigenlijk een voorbereiding van het muziekkorps, dat we hier in de stad hadden. Nu kwam spreker dezer dagen een program in handen van een concert van verleden Zaterdag en dit bevatte een volledige mededeeling van de leeraren, die aan die school zijn verbonden en waarvoor die school dient. Sprekers conclusie daaruit is nu, dat de aard dier instelling totaal is veranderd. Er zijn twee leeraressen voor school- en koorzang, voor koor- en kinderzang, voor piano, solfège en theorie, allemaal dingen waar het stedelijk muziekkorps absoluut niets mede te maken heeft, 't Lijkt nu volkomen op onder wijs met het doel tot vakopleiding of tot een toelatings examen voor een conservatorium. Dat men nu de school van karakter doet veranderen, wanneer dat niets kost heeft spreker persoonlijk er maar één bezwaar tegen, n.l. dat men daarmede concurrentie aandoet aan de groote macht van muziekleoraren en -leeraressen hier ter stede. Sprekers vraag is nu, of we in die f 19,500. behalve het toegestane subsidie van f 1000.niets meer terugvinden van do meerdere kosten der muziek school. Spreker zou toch zeggen, dat men met dat bedrag van 1000.niets kan bereiken. Kost nu de school werkelijk aan de gemeente verder niets Spreker heeft aan oenige personen die't kunnen weten, gevraagd, wat de school moet kosten, en deze hadden den indruk, dat die kosten niet alleen godragen konden worden door de leerlingen, die er zich voor opgeven, maar dat er vaste krachten zullen worden aangesteld, zonder dat men weet, hoeveel leerlingen men krijgt. Zoodra spreker nu zou weten, dat er voor de muziek school een grooter bedrag zou worden besteed dan 1000.zou hij tegen dezen post stemmen. Daarom zou hij gaarne eenige inlichtingen hebben. De heer 0. F. de Vrios (wethouder) zegt, dat die advertentie's en programma's eenigszins voorbarig zijn geweest en dat dit de schuld is van den directeur. Men is er nog over in onderhandeling. Spreker kan echter wel dit zeggen, dat er absoluut geen sprake van is, dat de muziekschool de gemeente een cent meer zal kosten. Die 1000.zijn nooit overschreden en die zullon ook nu niet overschreden worden. Als er leeraren worden aangenomen moet eerst absoluut vast staan, dat de lesgelden der leer lingen de kosten zullen dekken, eerder krijgt de muziek school geen leeraar of leerares. Dat de stedelijke muziekschool alleen opgericht zou zijn tot opleiding voor het korps is niet geheel juist. Dat is vroeger wel zoo geweest, maar later is daar op allerlei manieren van afgeweken. Zooals de inrichting der school tot nu toe was, kwam er absoluut niets van terecht, 't Is gebeurd dat in den eenen hoek van de Waag les werd gegeven in viool en in den anderen hoek kreeg een ander les in het beoefenen van een of ander blaasinstrument. Die toestand was natuurlijk onhoudbaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 49