I vergif voor het volk, dient met kracht te worden bestreden. Vanuit steden als Leeuwarden wordt het overgebracht naar het platteland. Spreker acht het van zeer groot belang, dat er maatregelen worden genomen om aan dit kwaad paal en perk te stellen. 394 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. bestuur niet geschikt meer; in den natten tijd heeft men dan veel last van 't water, zoodat het zeer waarschijnlijk is, dat ze het terrein niet meer kan inhuren. Vast staat, dat er in den loop van dezen zomer geen gebruik van zal worden gemaakt. Nu wou spreker de vraag stellen of het niet aan beveling zou verdienen eens om te zien naar een sportterrein, dat hooger is gelegen. Dit wilde spreker Burgemeester en Wethouders in overweging geven. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wet houders meedeelen, dat hierover reeds meermalen in het college is gesproken. Spreker heeft persoonlijk ook reeds de kaarten bestudeerd. Tevens, dat het college al een terrein op 't oog heeft en den Raad zal voorstellen, daarvan een sportterrein te maken. Spreker heeft echter persoonlijk deze opinie en heeft daar ook zoodanig met de wethouders over gesproken, dat we wel zeer gaarne een definitief sportterrein zouden willen aanleggen, maar dat het misschien beter is, de eerste jaren maar een tijdelijk sportterrein in te richten, omdat de oplossing voor een definitief terrein vermoedelijk zeer lang zal duren. Er is echter lang en breed in het college over gesproken. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 27S wordt overanderd vastgesteld. Volgnos. 279281 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 282. Subsidie aan de Stads Armenkamer 126,67185. De beraadslagingen worden geopend. De hoer Zandstra spreekt als volgt: Bij onderzoek is mij gebleken, dat het Armbestuur van de bedeelden, welke tot nu toe een kleine we- kelijksche ondersteuning genoten, deze ondersteuning heeft ingehouden, voor zoover ze in aanmerking kwa men voor 3.ouderdomsrente, toegekend door de Invaliditeitswet. Blijkbaar zit daar deze redeneering voor de men- schen redden zich met de kleine ondersteuning en wat ze er bij verkregen door hulp van familieleden en het verrichten van eenige werkzaamheden. Nu de ouderdomsrente gekomen is, moet onze uitkeering maar ophouden, want de uitkeering der wet overtreft onze uitkeering. Met deze redeneering en met de inhouding kan ik niet meegaan. Zeker, de oudjes redden zich voor dien tijd, maar hoe, was 't weelde Neen, integendeel, 't was aan aan alle kanten behelpen. Een beetje steun van 't armbestuur, een paar kwartjes van dit of dat aange trouwd kind, een kleinigheid er bij scharrelen met een of andere werkzaamheid, ziedaar het bestaan van menig oudje. Is het nu niet hard, de bedeeling in te houden op een moment, dat door de Regeering 3.per week wordt gevoegd bij het schrale, schrale inkomentje? Ik zou willen vragen op grond van welk moreel recht past ons armbestuur deze maatregel toe. Zeker, het zal voor onze gemeentekas eenige duizenden be sparing geven, maar, mijnheor de Voorzitter, als we besparen moeten, laten we dan onze spaarpenningen niet persen uit de schraal voorzieno beursjes onzer arme ouden van dagen. Zijn de voogden van de Stads-Armenkamer er van overtuigd, dat de met ouderdomsrente gezegenden met geen tekorten zullen hebben te kampen En dat ze met f 3.voor een persoon of 5.voor een echtpaar, zonder zorgen den winter door kunnen ko men Dat ze voldoende brandstof kunnen aanschaffen en het dure licht en huishuur kunnen betalen Ik zou gaarne willen vernemen of Burgemeester en Wet houders voor het nemen van de beslissing tot inhou ding der bedeeling geraadpleegd zijn. En of Burge meester en "Wethouders met deze inhouding instemmen. Ik zou gaarne willen dat Burgemeester en Wethouders bereid waren hun invloed te doen gelden en er op aan te dringen, dat inhouding van de bedeeling pas dan dient plaats te hebben, wanneer uit een nauw keurig onderzoek gebleken is, dat behalve de ouder domsrente nog andere vaste inkomsten bestaan, welke met de ouderdomsrente de armlastige ouden van da gen een voldoend inkomen verzekeren. Ik ben over tuigd, dat er zeer zeker gevallen zullen zijn, waarin de ingehouden bedeeling weer geheel of ten deele verstrekt zal moeten worden. In verband met armenzorg nog een korte opmer king. De werkverschaffing is nu onder beheer van de Stads-Armenkamer gebracht. Wat gebeurt nu? Tot de werkverschaffing worden alleen toegelaten zij, die anders voor de bedeeling in aanmerking zouden moeten komen. De bedoeling zal wel zijn, dat de betrokkenen nu verdienen, wat ze anders als bedeeling zouden moeten ontvangen. Degenen echter, die nog eenige inkomsten hebben, b.v. ouderdomsrente, kunnen niet van de werkver schaffing profiteeren. Toch zouden deze „bevoorrech ten" eenige bijverdiensten niet verwerpen. Er is op zichzelf niets tegen, dat zijdie voor steun van de Stads-Armenkamer in aanmerking komen, ge legenheid krijgen door arbeid aan de bedeeling te ont komen. Maar wat is er tegen om hen, wier inkomsten slechts bestaan uit de ouderdomsrente, d. w. z. wier inkomsten dus ontoereikend zijn om in eigen levens onderhoud te voorzien, mede in de gelegenheid te stellen aan de werkverschaffing door arbeid hunne inkomsten to vermeerderen Zoo het nu gaat is de werkverschaffing bloot ar menzorg geworden. Ik ben van meening, dat de werkverschaffing ook preventief dient op te treden. Kunnen Burgemeester en Wethouders hun invloed hier niet doen gelden opdat het gaat in de door mij gewenschte richting? De heer Berghuis (wethouder) vraagt of het goed is, dat, voor hij antwoordt, do heele kwestie nog eeus nader onder de oogen wordt gezien. Spreker zou nu wel willen antwoorden, doch de kwestie is, dat het inhouden der ouderdomsrente juist morgen een onder werp van bespreking in het college zou uitmaken. Daarom zou spreker er liever persoonlijk niet op vooruitloopen. Do houding tegenover de Armenkamer inzake de werkverschaffing is ook nog niet bij Burgemeester en Wethouders besproken. Spreker kan den heer Zandstra echter beloveD, dat het college binnen korten tijd op de kwestie terug zal komen. De heer Zandstra neemt met deze toezegging gaarne genoegen, en zegt den wethouder dank voor diens toelichting. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 282 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 283 en 284 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 285. Jaai wedden van de genees- en heel kundigen, belast met de behandeling van behoef tigen en jaarwedde en vergoeding van de wijkverpleegster en kosten schoonhouden verbandmiddelen enz. f 6465.—- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 395 Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. De beraadslagingen worden geopend. IDe heer De Boer zal enkele korte opmerkingen maken, want 't schiet niet op. 1. Voldoet de geneeskundige dienst aan de eischen, die eraan gesteld mogen worden, of is het wenschelijk, dat zij wordt gereorganiseerd 2. Spreker ziet geen enkelen post betreffende vol doende materiaal voor de wijkverpleging. 3. Spreker zou Burgemeester en Wethouders willen vragen of hier ook de mogelijkheid bestaat tot het oprichten van een consultatie-bureau voor geslachts ziekten. Volgens bekomen inlichtingen nemen deze hier een ontzettenden omvang aan. Dat kwaad, 't Mevrouw Buisman Blok Wijbrandi meent dat er vroeger een advies is ingekomen hoe de genees kundige dienst elders was gereorganiseerd. Zou het college deze stukken niet kunnen overleggen en daar van kennis geven aan den Raad Spreekster bedoelt hat schrijven van dr. Stephan en dr. Wortman, hoe dezen zich voorstellen dat de dienst moet worden gereorganiseerd. De heer Schaafsma (wethouder) meent de vraag van den heer Do Boer omtrent den geneeskundigen dienst te kunnen beantwoorden met de vraag van mevrouw Buisman om de rapporten van dr. Stephan en dr. Wortman over te leggen. Het vraagstuk van den geneeskundigen dienst te Leeuwarden is al eenige jaren ter sprake en daarmee ook de verandering van het ziekenhuis, maar «dit vraagstuk is niet zoo maar even op te lossen. Naast do technische moeilijkheden staan groote financioele bezwarenhet bouwen van een nieuw ziekenhuis zal alleen een 10000.kosten per bed, dat wordt voor een ziekenhuis van 200 bedden 2 millioen. De rapporten van dr. Wortman en dr. Stephan zijn bij het college in circulatie geweest en de zaak is in het college meer dan eens besproken, doch nog niet zoo ver gevorderd, dat er reeds voorstellen aan den Raad kunnen worden gedaan. Op de vraag van don heer Do Boer of de genees kundige dienst aan redelijke eischen voldoet, moet spreker antwoorden dat dit niet het geval is, maar hoe daar op 't oogenblik met het oog op de financieele moeilijkheden, die er aan vast zitten, verandering in to brengen, is een vraag, die spreker maar niet zoo mot een paar woorden kan beantwoorden. Namens het college kan spreker echter verklaren, dat dit te dien opzichte diligent is en dat do zaak het komende jaar uitvoerig besproken zal worden. Met de opmerking, dat aan de wijkverpleging meer materiaal moet worden verstrekt, zal de hoer De Boer het oog hebben op het feit dat er bij de verpleging geen voldoende verschooning en verbedding is, dat ie noodzakelijke behoeften dikwijls ontbreken, 't Is fichter een vrij moeilijke kwestie, omdat de verpleging, hoewel tot den gemeentedienst behoorende, bij de Armen kamer is ondergebracht en als opname in het zieken huis noodig is, het komt onder rechtstreeksch beheer der gemeente. Ook in dezen zal echter verandering aioeten worden gebracht. Spreker wil het vraagstuk wel overwegen en het in het college doen bespreken, omdat er werkelijk een ernstig tekort is bij de wijk verpleging aan kleeding, vorschooning en verbedding. Dan het consultatiebureau voor geslachtsziekten. Spreker kan meedeelen dat door het college, met medowerking van den directeur van het ziekenhuis, in die richting reeds stappen zijn gedaan, 't Is echter geen gemakkelijk onderwerpmet het oprichten van het consultatiebureau zijn we er nog niet, we zouden er zeker wel mee zijn, als de menschen zelf meewerkten, doch de ondervinding leert dat de personen in kwestie zelf slecht meewerken om dergelijke dingen te bestrijden. De heer De Boer„Wij mogen er dus op rekenen, dat na verloop van tijd de resultaten der overwegingen aan den Raad worden medegedoeld" De Voorzitter antwoordt bevestigend. De heer Berghuis (wethouder) wilde den heer De Boer een vraag doen, n.l. wat deze bedoelt met het materiaal bij de verpleging. Spreker heeft de kwestie een paar dagen geleden van mevrouw Besuijen anders opgevat. Is het de bedoeling, zooals de heer Schaafsma het heeft opgevat, n.l. kleeding, verschooning enz., of houdt het verband met andere dingen, als verband linnen enz. De heer Da Boor„Bedoeld worden alle mogelijke dingen en hulpmiddelen, die bij ziekte te pas kunnen komen". De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 285 wordt onveranderd vastgesteld. Volgn. 286. Overbrenging en verpleging van arme krankzinnigen f 45500. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tulp zou willen vragen hoe 't zit met de pensiongelden der krankzinnigen. Spreker wou weten hoe 't komt dat die zoo verschillend zijn, in Don Bosch wordt b.v. veel minder betaald dan in Ermelo. De Voorzitter antwoordt, dat de prijzen uiteenloopen, naar gelang de gestichten duurder of minder duur zijn. Voor Leeuwarden komt in de eerste plaats Franeker in aanmerking en kan 't gesticht te Franeker ze niet herbergen, wat dikwijls het geval is, dan is de gemeente verplicht de krankzinnigen in een ander gesticht te doen opnemen. Er zijn echter ook enkele personen in bepaalde gestichten buiten Franeker, omdat de naaste familie, die dan b.v. in de buurt van dat ge sticht woont, daartoe het verzoek heeft gedaan. De meerdere kosten, die boven Franeker betaald moeten worden voor de verpleging, komen dan voor rekening der familie. Onder de volgnos. 61 en 62 is opgenomen de restitutie van krankzinnigen, te ontvangen van rijk, provincie en van particulieren. De heer Oosterhoff vraagt of er, nu de verschillende krankzinnigen-gestichten de verplegingskosten aan merkelijk gaan verhoogen, ook kans bestaat dat er door het Rijk wat meer in die kosten zal worden bijgedragen. De Voorzitter antwoordt, dat de provincie met die verhoogingen ook naar boven gaat, van 't Rijk weet spreker het echter op 't oogenblik niet. De Secretaris meent echter dat 't Rijk ook met zijn toeslag naar boven gaat, hij meent, dat 't thans f 140.is. De beraadslagingen worden gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 51