I
i
'i* 1
400 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919.
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
in de begrooting gevolgd, doch spreker was niet in
staat het lijstje uit het hoofd te memoreeren en heeft
daarom toen gevraagd zijn antwoord tot deze zitting
te mogen uitstellen.
De heer Dijstra heeft naar aanleiding van de cijfers,
door het college gegeven, nog enkele opmerkingen
te maken. Spreker gelooft dat hij in verzuim zou
treden, als hij hier en daar op de i's nog niet een
puntje zou zetten.
Het voorstel van het college betreft een aftrok van
600.— voor ongehuwden en 700.voor gehuw
den, met 100.aftrek voor ieder kind. In de
financieele commissie heeft spreker zijn sympathie
met dit voorstel betuigd en indien er nog niet een
ander voorstel, dat van den heer Jansen, was inge
diend, dan zou sproker in het college-voorstel zijn
meegegaan, zonder er nog aan gedacht te hebben,
een ander voorstel naar voren te brengen.
Er is iets in het voorstel van den heer Jansen wat
spreker niet bevredigt, niet wat aangaat de kinder
aftrek, maar de kwestie van aftrek voor de onge
huwden lijkt spreker een beetje oppervlakkig behan
deld, omdat de Raad het er op het punt van aftrek
algemeen over eens, dat de aftrek te laag is met
700.— is het te weinig en met 600.ook. Toch
is deze kwestie, betreffende het voorstel van den
heer Jansen, voor spreker geen overwegend bezwaar.
Wat het voorstel van den heer Nijholt betreft,
spreker gaat daar niet in mee. Hij heeft zoopas ge
zegd, dat de aftrek in net algemeen te laag is, als
men do verhouding ziet van den aftrek van voor den
oorlog en zooals nu wordt voorgesteld, is het niet in
den haak, maar spreker zal den term ook maar ge
bruiken, die al vaker naar voren is gebracht „de wal
keert het schip", de Raad moet er zich bij neerleggen.
Ten opzichte van zijn voorstel zegt de heer Nijholt
er toch aan te willen vasthouden en het aan de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten te willen
onderwerpen, doch spreker zegtdoe het niet, want
het loopt toch zeker op een fiasco uit.
Spreker heeft hier een verslag over den toestand
van Friesland over 1918. Uit hoofdstuk IV, dat handelt
over het toezicht op de gemeentebesturen, van blad
zijde 30 tot en met 33, zal spreker een klein stukje
citeeren dat betrekking heefi op de gemeente Franeker
„Wanneer door eene gomeente als Franeker het be
drag van den aftrek zoo buitengewoon wordt opge
voerd, dan zal dit voorbeeld weldra navolging vinden
en dientengevolge zal de druk van den hoofdelijken
omslag in de gemeenten uitsluitend komen te rusten
op den middenstand, die in dezen tijd eer meer dan
minder dan de eigenlijke arbeidersstand van de crisis
heeft te lijden".
En dan verder op wordt nog een gedachte naar
voren gebracht, die spreker toeschijnt als zeer juist
te zijn en die ten volle in aanmerking komt, ter
harte te worden genomen, n.l.„Als de grens hooger
ligt, dan worden zij, wier inkomen tusschen die grens
en 600.is te rangschikken, en die ook van hun
nooddruft de belastingpenningen hebben te voldoen
(wat zeer zeker buiten de arbeidersklasse heden ten
dage voorkomt) zwaarder belast dan hun inkomen
toelaat. Meerdere ontlasting van hen, die in deze
dagen op vele andere wijzen boven anderen worden
geholpen, schijnt Gedeputeerde Staten kwalijk te
verdedigen. Wil men de grens niet veel hooger stel
len, zoodat men enkele zeer vermogenden de geheele
gemeentebelasting laat opbrengen, dan doet men
goed zich van willekeurige en door de voorstellers
zelf onjuist, immers onvoldoende geachte verhooging
van den aftrek te onthouden".
Dit heeft niet alleen betrekking op de gemeente
Franeker, maar verleden jaar zijn door Gedeputeerde
Staten nog meer gemeenten met een soortgelijk
advies verrast, o. a. Bolsward, Workum, Idaarderadeel
en Barradeel. Ook die gemeenten hadden een wijziging
der verordening voorgesteld met een aftrek voor
hoofden van gezinnen van 600.—, maar het gevolg
is geweest, dat het is teruggebracht tot 500.—,
En nu komt eigenlijk wat spreker meende verplicht
te zijn, even naar voren te moeten brengen.
Wij hebben hier, aldus spreker, een meerderheid
en een minderheid, dat is bij de algemeene beschou
wingen al naar voren gebracht. Nu zoo meteen zal
er een stemming aan de orde zijn, waardoor moet
worden vastgelegd, waarom het nu gaat. Nu hebben
we hier van de meerderheid een program, dat een
behmt/rijlc verhoogden aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud als eerste punt op dat program heeft. Over
de noodzakelijkheid daarvan verschillen we niet in
meening, maar de meerderheid moet nu toch wel tot
het inzicht komen, dat dit eerste programpunt on-
deugdelijk was, omdat het niet voor realiseering in
aanmerking kan komen. En omdat spreker niet weet
of omtrent dit punt bij Burgemeester en Wethouders
homogeniteit bestaat, omdat nu reeds op het eerste
artikel van het program afbreuk is gedaan, daarom
wil spreker constateeren, dat de meerderheid daar
mede fiasco heeft geleden. Spreker wil daar nu niet
meer van zeggen, hoofdzaak is dat dit punt op deze
wijze wordt onderstreept
Ten opzichte van de representante van de Vrij
zinnig Democratische Partij nog een kort woord.
Spreker zal dit heel bescheiden doen.
Waar bij de gehouden algemeene beschouwingen
over de thans aan de orde zijnde gemeente-begrooting
do partijen die de meerderheid vormen, door spreker
zijn bestreden, bestaat er geen aanleiding dit lid van
den Raad, dat ook deel uitmaakt van die meerderheid
en mitsdien ook de verantwoordelijkheid mededraagt,
ongemoeid te laten.
Spreker komt tot de conclusie, dat de representante
van de Vrijzinnig Democratische partij, die zich ook
heeft aangesloten bij deze „politieke firma", op dit
eerste programpunt mede fiasco heeft geleden.
Spreker kan dit lid niet complimenteeren met haar
lidmaatschap. Immers de politieke wissel, welke de
meerderheid op haar eerste programpunt wordt aan
geboden, moet zij reeds voorzien met het niet als bij
uitstek bijzonder betrouwbaar bekendstaande merk:
„geweigerd te betalen".
De heer Nijholt zegt, dat wethouder Berghuis heeft
gevraagd, hoe de kohieren vast te stellen als Gede
puteerde Staten niet met sprekers voorstel accooid
gaan. Spreker meent, dat dit er niet zoo heel veel
mee te maken heeft. Wanneer Gedeputeerde Staten
het besluit terug sturen, zullen de kohieren misschien
iets later worden vastgesteld, maar 't werk waar de
meeste tijd voor noodig is, betreft hot vaststellen van
den aanslag en dat kan geschieden ook zonder dat
men de beslissing van Gedeputeerde Staten heeft.
Het is dan later niet moeilijk den aftrek in mindering
te brengen. En de zaak zal niet zoodanig worden
opgehouden, dat het een bezwaar zal opleveren.
Spreker blijft er verder bij, dat de Raad zijn eigen
besluiten moet vaststellen. De raadsbesluiten zijn
grootendeels onderworpen aan de controle van Gede
puteerde Staten, maar laat de Raad niet beginnen
met te doen wat hij zelf minder goed vindt, uit vrees,
dat anders misschien de goedkeuring zal worden ont
houden.
Door den heer Dijstra is uit het provinciaal ver
slag een en ander aangehaald, en blijkbaar met in
stemming. Dit betreft echter in hoofdzaak platte
lands-gemeenten en daar behoeft men met den aftrek
zoover niet te gaan. De eerste behoeften in de stad
vragen veel meer van de inkomsten dan die op het
platteland; als men alleen maar rekent het groote
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 401
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
bedrag van de huishuur en de belasting hier, die ook
een belangrijke post op de arbeidersrekening is, dan
komen de uitgaven te Leeuwarden al ver boven die
op het platteland, en daarom moet ook de aftrek
hier hooger zijn.
Dat de gevolgen van dien grooteren aftrek grooten
deels worden afgewenteld op den middenstand is tot
zekere hoogte waar, doch niet bij de grenzen door
den heer Dijstra genoemd. Door aanneming van het
voorstel der sociaal-democratische fractie zal de be
lasting, rekenend op de verhooging van het percen
tage, die dan noodzakelijk wordt, te betalen van een
inkomen van f 3000.spreker heeft dit al 2 keer
gezegd dezelfde zijn als bij aanneming van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders. Beneden
dat inkomen van 3000.is, bij sprekers voorstel,
de belastingheffing dan in het voordeel van den be
lastingbetaler en daarboven in zijn nadeel. Bij een
inkomen van 4000.voor gehuwden met 2 kinderen
zal bij het voorstel van Burgemeerter en Wethouders
worden betaald ruim f 342.en bij sprekers voor
stel ruim f 347.een gering verschil dus nog, dat
echter bij inkomens daarboven iets grooter wordt.
De hoogere aftrek in sprekers voorstel bedoeld wordt
dus hoofdzakelijk betaald door de inkomens boven
4000.— Nu geeft spreker toe, dat de ingezetenen
die met zoo'n inkomen moeten rond komen, ook hoo
gere uitgaven hebben en het niet prettig zullen vin
den, hooger aangeslagen te worden, doch dergelijke
menschen zullen het nog veel beter kunnen betalen
dan de lagere inkomens van 1200.— tot 1500.
enz., die toch al een belangrijk bedrag voor belasting
moeten afzonderen. Nu kan men wel zeggen, dat er
voor de arbeiders in de laatste jaren zooveel is ge
daan, maar de lagere inkomens zijn in verhouding
toch nog in een slechtere conditie gebleven dan die
van 4000.of f 5000.Als men ziet, dat door
inkomens van ƒ1200.met aftrek voor twee kinderen,
bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders
nog 27.belasting moet worden betaald, dan wil
spieker opmerken, dat hij dit nog abnormaal veel
vindt. Bij sprekers voorstel wordt het 19.ook
nog te veel, maar gaat men verder dan komt het
schip, dat door den wal wordt gekeerd weer te voor
schijn; we moeten daar noodgedwongen bij ophouden.
Spreker zal niet uitweiden over wat door den heer
Dijstra in laatste instantie is aangehaald. Dat een deel
van de leden der meerderheid niet mee zullen gaan
met de geringe verhooging die spreker voorstelt, daar
is inderdaad iets van waar, maar wanneer de heer
Dijstra meent dat de meerderheid daarmee fiasco heeft
geleden, dan is dat niet heelemaal waar. De sociaal
democraten vinden ook de verhooging, waar zij thans
mee willen volstaan, niet belangrijk, ook de verhoo
ging tot 800.is ook hen nog te laag. Doch één
ding verontschuldigt eenigszins het thans niet geheel
verwezenlijken van het bedoelde programpunt: toen
indertijd de programeischen werden samengesteld
stond de begrooting nog niet vast, deze was nog
heelemaal niet bekend en men was niet in de ver
onderstelling, dat de bedragen zoo enorm opgevoerd
zouden worden, als thans het geval is. En ook was
met bekend, dat er zooveel menschen in Leeuwarden
waren, die ons de hakken zouden laten zien, als ze
oen paar centen meer belasting hadden te betalen.
Be heer Da Boer: „Practische Vaderlandsliefde!"
Be Voorzitter verzoekt de zaak zooveel mogelijk te
bekorten.
Be heer Schaafsma (wethouder) zegt, dat de heer
hijstra nu weer opnieuw begint. Nog een paar woorden
daarover, omdat er niet veel tijd meer is.
De heer Dijstra zegtop Uw eersto programpunt
lijdt gij reeds fiasco. Waaruit concludeert hij dat,
omdat er staatbelangrijk verhoogde aftrek Met
opzet is deze kwestie in de ruimte gehouden en niet
met cijfers vastgelegd, omdat men den stand der
begrooting nog niet kon beoordeelen. Spreker zou
den heer Dijstra willen vragen of het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om den aftrek van
f 550.-— op 700.te brengen, gezien den stand
der begrooting, niet een belangrijke verhooging is.
En wanneer de heer Dijstra het daar niet mee eens
is zal hij het moeten verhoogen. Hij zal het er toch
mee eens zijn, dat het program-punt dient gegrond
te worden op de werkelijkheid, we hebben hier nu
de concrete werkelijkheid en als de heer Dijstra nu
kans ziet, den aftrek te verhoogen, en hij meent, dat
deze eigenlijk te laag is, dan zal hij daartoe een
voorstel moeten doen. Dit is echter een politiek
spelletje wat door den heer Dijstra wordt gespeeld.
Wat van de overzijde omtrent den Christelijken
Bestuurdersbond is gezegd is nauw verwant aan de
houding der S. D. A. P. De heer Van der Weiff
heeft gezegdwij konden toen nog niet oordeelen. Doch
spreker meent, dat zijn fractie dan verstandiger heeft
gedaan, deze kwam zonder een bepaald cijfer, terwijl
de Christelijko Bestuurders bond wel een bepaald
cijfer heeft genoemd, ook zonder te kunnen oordeelen.
De sociaal-democraten hebben dus nog verstandiger
gedaan. Er bestaat dan ook geen reden voor dat
sprekers fractie op deze wijze wordt aangevallen.
De heer Jansen denkt dat de heer Schaafsma hem
thans wel niet begrepen zal hebben bij de heeren van
de overzijde. Spreker staat hier althans volkomen
aan de zijde der sociaal-democraten, ook hij wenscht
een zooveel mogelijk verhoogden aftrek, maar waai
de heeren spreken van een schipkeerende wal, zitten
zij daar telkens voor.
Spreker heeft daarom gemeend een voorstel te
moeten indienen waar van wal en schip geen sprake
is, waarbij de gemeente ongeveer haar eigen inkom
sten behoudt.
De heer Dijstra vindt daarin den aftrek voor on
gehuwden te laag. Nadat spreker de officieële cijfers
heeft gekregen, omdat de zijne, ofschoon ook van
officieële zijde ontvangen, niet op voldoende gronden
steunden, heeft hij dan ook den aftrek van ongehuw
den van 500.op 550.gebracht. Ook voor
ongehuwden is dit te laag, maar spreker stelt zich
ten slotte op het standpunt dat de lasten van de groote
gezinnen ook veel zwaarder kunnen zijn, die gezinnen
moeten dan ook meer worden ontlast en daarvandaau
sprekers voorstel.
Mevrouw Buisman— Blok Wijbrandi wenscht zich even
te verdedigen ten opzichte van de opmerking van den
heer Dijstra, waarin deze het doet voorkomen, alsof
zij ook mede fiasco heeft geleden. Spreekster heeft
bij de bespreking van het bedoeld programpunt ver
klaard, dat zij wel wilde meewerken tot een verhoog
den aftrek, maar niet tot een belangrijk verhoogden
aftrek.
De heer Dijstra acht de gemaakte opmerking door
mevrouw Buisman voor zich persoonlijk bevredigend.
Alleen voor de buitenwereld was het wel van iets
meer waarde geweest, als die onderscheiding ook in
het programpunt aan den dag was gekomen. Als
men nu toch later leest, dat de leden van de Vrij
zinnig Democratische Partij er mee accoord gingen,
begrijpt men daaruit dat zij het geheele program
hebben onderschreven.
Spreker wil nu eerst een oogenblik stilstaan bij den
heer Nijholt. Deze is iets royaler dan de heer Schaaf-