402 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. sma, wat vermoedelijk hierin zijn oorzaak heeft, dat de heer Schaafsma op politiek terrein wat meerdere geschooldheid heeft dan de heer Nijholt. De heer Nijholt moet inderdaad toestemmen, dat in het eerste programpunt een groot gevaar was gelegen. De restrictie welke hij daarbij heeft gemaakt, gunt spre ker hem gaarne, de uitgesproken gedachte alleen is voor spreker al zeer bevredigend. De heer Schaafsma zocht het verder en zegt, dat zij practised werk moeten leveren. Maar daar heeft spreker juist groote waardeering voor en hij is daar om niet met voorstellen gekomen. Ten opzichte van het verband met het program is de heer Schaafsma echter in verzuim getredenhij zegt enkelals de heer Dijstra het daar niet mee eens- is, dan moet hij voorstellen den aftrek hooger te brengen. Men is het hier allen er over eens dat de aftrek te laag is. daarin bestaat geen verschil van meening, doch men heeft hier de loden van de linksche meer derheid, die op punt 1 van hun gemeeuteprogram hebben staan een belangrijk verhoogden aftrek. Ook hier wil spreker zeggen, dat hij niet begrijpt, hoe men dit nu een belangrijke verhooging kan noemen. Men kan ten opzichte vau het woord „belangrijk" van meening verschillen en het er niet over eens zijn, omdat toch ook niet precies is te zeggen wat het is. Doch men zal niet van meening verschillen dat het verschil tusschen 1914 met 550.aftrek en nu met 700.een verschil dus van 150.in geen enkel opzicht compenseert de veel meerdere kosten van het eerste levensonderhoud. Als dat in de eerste plaats wordt vastgelegd, dan trekt spreker onwillekeurig de conclusie, dat de meerderheid zeer lichtvaardig heeft gehandeld. Zij heeft gezegd: wij zullen Leeuwarden eens helpen met een zeer belangrijken aftrek. Als dat niet het geval was geweest had spreker de betrekke lijke verontschuldiging kunnen accepteeren. Maar nu in het program dergelijke dingen zijn opgenomen, heeft een groote groep van arbeiders zich daaronder lekker gevoeld en 't is nu natuurlijk een bittere te leurstelling, dat dat heelemaal op een fiasco is uitge- loopen. De heeren wisten nog niet, hoe de toestand zou zijn, maar als zij dat niet wisten, hadden zij moeten wachten, tot ze 't wel geweten hadden, dan hadden zij geen daad mogen doen, die men bij een ernstige politiek nimmer mag verwachten. De heeren hebben op zichzelf onjuist gehandeld. Spreker is niet van plan met hoogere cijfers te komen, hij is lid van de minderheid en do meerder heid moet daar nu in eerste instantie maar voor zorgen, dat zij daarmee komt. Op deze wijze moet niet ge tracht worden de begane fout op anderen af te wentelen. Daar heeft die minderheid, die niets beloofde, ook niets mede noodig. Den heer Collet spijt het, dat er geen tijd genoeg meer overschiet. De kwestie van den aftrek ligt eigenlijk niet op zijn terrein, omdat de werkzaamheden in sprekers fractie zooveel mogelijk worden verdeeld en zoodoende de heer Nijholt met het naar voren brengen en verdedigen van het voorstel inzake aftrek O O werd belast. De heer Dijstra heeft getracht er een politiek slaatje uit te slaan, ofschoon hij evengoed weet, dat ook de sociaal-democraten geen hoogeren aftrek kunnen geven, al zouden ze dien ook willen. Is het den heer Dijstra echter bekend wat de sociaal-democraten aanvankelijk dachten Hij weet hier niets van. Doch spreker heeft ook reeds eerder en op andere plaatsen aangekondigd dat men niet verder kan gaan dan f 800. En spreker acht dit, in verband met de financieele toestand der gemeente, zeker een belangrijke verhoo ging, omdat daar ook nog bij komt de verhoogde aftrek voor kinderen. Deze was aanvankelijk 50.— en nu wordt f 100.voorgesteld. Wanneer men nu een gemiddelde huishouding stelt op men, vrouw en drie kinderen, is het bedrag der verhooging bij het voorstel van het college 150.plus aftrek voor kinderenwanneer men krijgt, wat sprekers fractie voorstelt, is dit 250.en voor drie kinderen wordt de aftrek dan nog 150 hooger, totaal dus 400.- hooger. Met den financieelen toestand van de gemeente voor oogen zal men het er toch mee eens zijn, dat dit een zeer belangrijke verhooging van den aftrek is. Wanneer men daarvan ook nog belasting zou moeten betalen, zou de belasting 36.hooger zijn. Wanneer we nu nagaan wat iemand, die 30.— verdient en drie kinderen heeft, moet betalen, vinden we, dat dit volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal zijn f 55.62. Sprekers fractie stelt voor een aftrek van 800. en wanneer de Raad dat aanneemt, zal het percentage met 0.4 of 0.5 0/0 omhoog gaan, doch dan zal zoo iemand met drie kinderen 48.54 moeten betalen. Spreker geeft toe, dat het nog te veel is, maar wanneer we niet den aftrek verandoren en die maar laten op 550.en f 50.per kind, dan zouden die menschen 36.— of 40.— meer moeten betalen. Spreker meent dan ook dat dus, wat door zijn fractie wordt voorgesteld al vrij wat scheelt met de oude regeling. Spreker wil een paar cijfers noemen om aan te toonen dat het voorstel-Nijholt de middenklasse niet drukt, zooals is beweerd. Wanneer men beschouwt een inkomen van 3000 met drie kindoren zal volgens het voorstel van Bur gemeester en Wethouders ƒ205.29, volgens het voorstel van sprekers fractie 205.44 moeten worden betaald. Tot f 3000.— betaalt men bij het voorstel-Nijholt minder dan bij het college-voorstel, eerst daarna gaat het veranderen en dit is om de monsehen, die eeu inkomen hebben van beneden de 3000.te ont lasten. Doch de bedragen, die meer worden betaald boven een inkomen van 3000. zal men pas een klein beetje gaan gevoelen bij een inkomen van 6000. waar toch bij het voorstel vau het college f 621 09 en bij het voorstel-Nijholt 638.78 wordt betaald. Omdat men tracht van de overzijde uit deze kwestie een politiek voordeeltje te halen, heeft de heer Schaafsma gewezen op het voorstel van den Christelijken Bestuurdersbond en tot den heer Van der Werff ge zegd „het was uw plicht dat voorstel hier te ver dedigen omdat het ook van u mee is uitgegaan, doch gij durft dat niet verdedigen". Wat door de groep van den heer Van der Werff is voorgesteld, den aftrek te verhoogen tot 1300.—, de heer Van der Werff heeft dat zelf ook gevoeld, dat dat onzin was. 't Is spiekers fractie nooit en nimmer in 't hoofd gekomen om met een dergelijk voorstel te komen. En men weet evengoed als spre ker, dat toen zijn fraktie met de liberalon heeft ge confereerd, dat door sprekers fractie reeds toen is gezegd, dat zij niet verder dan tot 800.zou durven gaan. De heer Tulp: „Na de verkiezingen". De heer Collet„Neen, pardonVoor do ver kiezingen is er reeds een vergadering geweest en van verschillende kanten is er nadien op aangedrongen eene vergadering te houden, waarin het belasting- vraagstuk zou worden behandeld. Op die vergadering is aangetoond niet verder te kunnen gaan. Spreker vindt het van den heer Dijstra bijzonder onbillijk dat hij telkens en telkens sprekers fractie verwijt, dat deze niet met hooger voorstellen is gekomen. Doch. aldus spreker, wij durven onze mannen staan, wij hebben ons voorstel als goed bevonden, kunnen het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919, 403 Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919. als goed verantwoorden en durven gerust bij de ar beidersbeweging komen met een aftrek van 800. Bij onze eigen menschen hebben we geen fiasco ge leden, gaat U (tot den heer Dijstra) maar gerust Uw gang met er een politiek zaakje van te maken. De heer Dijstra kan met een kort woord volstaan. Het schijnt, dat de heer Collet niet heelemaal begrepen heeft het verband, dat spreker heeft getracht te leggen. Men weet, dat op 't oogenblik door de meerderheid van de partij, waarbij de heeren Collet en Nijholt zijn aangesloten, een aftrok wordt voorgesteld, 1Ó0. hooger dan door het college van Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Doch daar zit het hem juist. We hebben in het college 2 sociaal-demo craten er. 2 heeren, leden van de Vrijzinnige partij, aangesloten bij de Liberale Unie. En nu is het juist en dat heeft spreker ook reeds aangetoond in dat college bestaat homogeniteit en spreker gelooft niet dat dit anders het geval is. De heeren van het college, ieder der vier wethouders onderschrijft het voorstel van het college, spreker heeft daar respect voor, maar in beginsel was besloten tot een zeer verhoogden aftrek. De heer Collet komt nu met cijfers, doch spreker kan niet inzien, dat de voorstellen meer dan ƒ150. of 250.het beloofde verschil, in aftrek brengen De heer Collet„Plus kinderaftrek". De heer Dijstra zegt dat de aftrek die hier woidt besproken is de aftrek voor eerste levensonderhoud voor gehuwdende kinderaftrek is niet naar voren gebracht, die is wel van zeer veel waarde doch thans niet ter sprake. Er is ook gezegd als Dijstra 't veel te laag vindt, dan moet hij zelf met een voorstel komen, doch ook dat is niet ter sprake. De kwestie is hier louter en alleen dat de meerderheid ten slotte tot de overtuiging is gekomen, dat zij haar program niet kan realiseeren en dat is het wat spreker heeft aangetoond. Spreker heeft daar tegenover gesteld, dat een verschil van 150.niet belangrijk is, een be langrijk verschil zou het zijn geweest als de aftrek van f 550.op 1000.was gebracht, dat zou een verschil geweest zijn dat verdedigbaar was omdat het leven ook een 100 °/o duurder is geworden. Zoo'n aftrek is echter reine onzin, absoluut onmogelijk, dit hebben de heeren ook gevoeld. Doch spreker consta teert dan alleen, dat zij veel te weinig rekening hebben gehouden met de werkelijkheid bij het opbouwen van hun program en nu tot de conclusie komen dat het niet kan. De heer IJ. de Vries was aanvankelijk niet van plan zich weer in deze discussie te bemoeien. Toen de vorige raadsvergadering dit punt aan de orde kwam, heeft spreker zijn groote teleurstelling over het voorstel uitgedrukt en die teleurstelling be staat nog. Dat de menschen niet meer in de sociaal-democraten zullen gelooven hebben deze laatsten aan zichzelf, en 't bijzonder aan de berekening van den heer Collet, waarover hij zich thans zoo warm maakt, te danken. Spreker leest in het verslag der Leeuw. Courant van de rede van den heer Collet over de hooge gemeente belastingen de aftrek voor noodzakelijk levensonder houd is te laag, evenals die voor kinderen. Bij een eventueele verhooging tot 1000.zou het percen tage van 6 tot l1/^ stijgen en nu spreekt men van 9 °/0 bij een verhooging tot slechts 700 gulden. Spreker is het volkomen met den heer Dijstra eens, dat een verhooging van 150.van den aftrek niet belangrijk is, de verhooging is zelfs zeer gering, in aanmerking genomen de belangrijke vermindering der waarde van het geld. Spreker wil alleen nog maar constateeren dat de heer Collet en partijgenooten meer zeggen dan ze kunnen uitvoeren en dat deze met zijn toen uitgesproken rede niet in het belang van zijn partij is opgetreden, als men zijn tegenwoordig standpunt in aanmerking neemt. De rede heeft verwachtingen opgewekt, die in in de verste verte niet vervuld worden. De heer Terpstra: „Maak U maar niet bezorgd, als U in de misère zit zal U er wel weer uitraken en als wij er in zitten redden we ons zelf ook welEn jullie vergeet de kinderen hierbij en anders zweer je er bij De heer IJ. de Vries zegt, dat wanneer hij iets had willen voorstellen, dit voorstel zou zijn geweest om den aftrok voor ongehuwden op 700.en voor gehuwden op 1000.te bepalen. Het verschil van 100.tusschen gehuwden en ongehuwden vindt spreker geen verschil. De gehuwden moeten alleen al een huis huren voor 100.of moer, de onge huwde behoeft dat niet, die behoeft zelfs geen bed aan te schaffen, in zijn kosthuis heeft hij dat op den koop toe „ja heeren, dat behoort ook bij een huishouding." En dan het ameublement en eetgerei, dat onderhouden moet worden. Met 100.kan men niet de meerdere onkosten voor huishuur, onderhoud van meubels enz. bestrijden waarbij nog niet eens rekening is gehouden met voedsel en kleeding der echtgenoote. Spreker was en is dan ook geweldig teleurgesteld. Hij kon echter geen berekening meer maken en wenschte niet voor de balie te spreken, daarom doet hij geen voorstel, hij wenschte alleen zijn teleurstelling te uiten. De heer Schaafsma (wethouder) ziet zich genood zaakt, nogmaals op de kwestie teiug te komen. Den heer IJ. de Vries heeft spreker al eerder gezegd, dat hij dan zelf met een voorstel had moeten komen, als hij bij ontvangst van het voorstel van het college zoo geweldig was teleurgesteld. Als spreker was teleurgesteld geworden zou hij getracht hebben, aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders te ontkomen, door het te verbeteren. Zoodat er van den kant van den heer Do Vries nog opheldering moet komen in do vorige vergadering is hij in verzuim gebleven, maar dan zal hij nu nog hooger aftrek moeten voorstellen. De heer Do Vries beweert, dat hij geen tijd er voor had. Geen tijd om een berekening te maken Spreker kan zich dat heel moeilijk voorstellen. Als de heer De Vries werkelijk ernstig is teleurgesteld had hij in den loopenden tijd, terwijl hij het voorstel bovendien reeds 10 dagen voor de behandeling heeft thuis gehad, geen tijd kunnen vinden om de cijfers uit te wei ken Spreker kan het met het raadslid maatschap niet overeen brengen om zulke belangrijke dingen maar af te poeieren met gebrek aan tijd. Spreker heeft den heer De Vries in de vorige ver gadering een „socialistendooder" genoemd en consta teert ook nu, dat het bij den heer De Vries absoluut een politiek spelletje is, dat hij bezig is een actie op touw te zetten tegen de S. D. A. P. Had hij zijn teleurstelling ernstig gemeend, dan had hij wel tijd gehad om met een voorstel te komen of spreker moet tot de conclusie komen, dat de heer De Vries tot het maken van zoodanig voorstel niet in staat is. Nu moet de heer Dijstra nog even onder handen worden genomen. Spreker wijst er nog eens op, dat er nog geen voorstel is ingekomen om dat van den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 55