404 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919.
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
Bestuurdersbond te steunen, en dat voorstel komt
ook niet.
De heer Dijstra heeft spreker zoo pas het compli
mentje gemaakt, dat spreker politiek beter geschoold
was dan do heer Nijholt. Wat politieke geschooldheid
betreft, meent spreker dat de heer Dijstra op dit
praedicaat zeker wel aanspraak kan maken. Doch de
heer Dijstra brengt hiermede niets meer en niets
minder in 't spel dan dat hij spreker tracht los te
maken van het college of van zijne fractie.
De heer Dijstra weet echter net zoo goed als spreker
dat het hier geen principieel verschil, doch slechts
een kwestie van meer of minder is. Op het oogenblik
kunnen we onze principes niet in toepassing brengen.
De heer Dijstra behoeft zich omtrent do houding
van sprekers fractie tegenover de arbeiders niet on
gerust te maken, dat knappen wij zelf wel op, zegt
spreker. Het voorstel der fractie is uit den eigen boezem
van de arbeidersbeweging opgekomen. De fractie
neemt geen hooger aftrek voor haar verantwoording
en verloochent dit standpunt niet in hare partij.
Er is op 't oogenblik niet met zekerheid te zeggen
wat de hoofdelijke omslag het komende jaar zal op
brengen. Vandaar het verschil tusschen sprekers partij
genoot, den heer De Vries, en spreker eenerzijds en
hun fractie anderzijds. Spreker's fractie zal het voor
stel amendeeren op 800.de heer De Vries en
spreker zullen meegaan met ƒ700.Doch ook alleen
voor dit jaar zijn zij tevredeu met 700.
Wij willen, aldus spreker,'t volgend jaar opnieuw de
zaak onder de oogen zien of er dan geen gelegenheid
bestaat den aftrek hooger op te voeren of aan den
anderen kant van de redeneering onderzoeken of het niet
wenschelijk is, het percentage naar beneden te brengen.
De rechterzijde, die altijd nog op het praedicaat
„christelijk" aanspraak maakt, mag niet van de sociaal
democraten verwachten, dat zij nu zouden komen
met het voorstel, dat zij wel gaarne zouden willen,
omdat dit op practische gronden onmogelijk is. De
hoer Dijstra heeft het geapprecieerd, dat spreker's
fractie practisch werk tracht te leveren. En als men
dat ook werkelijk daarvan wil maken en de heer
Dijstra durft zelf niet verder te gaan, dan zegt spreker
dat de hoer Dijstra niets anders is begonnen dan een
politiek spelletje.
De heer De Boer„Een interruptie". Spreker zegt
don moed van de heeren van de overzijde, om de
sociaal-democraten nog verwijtingen te durven maken
te bewonderen, waar toch de rechtsche regeering
grootondeels do schuld is van den slechten toestand
der gemeente-financiën.
De heer Van der Werff zou zich niet in het debat
hebben gemengd, als hij niet ten opzichte van een
bepaald onderworp, dat door de heeren Schaafsma
en Collet is opgeworpen, in het gedrang was geko
men. Dat onderwerp is de Christelijke Bestuurders-
bond en nu verwijt men spreker, dat hij niet met
een voorstel tot hooger aftrek is durven komen. Spre
ker heeft echter indertijd reeds bij den Bestuurders-
bond gevraagd of 1300.niet veel te hoog was.
In den grond van de zaak was dat natuurlijk niet
hot geval, volgens de duurte der levensbehoeften die
met 100 ZÜ!1 gestegen, is 1300.werkelijk niet
te hoog, maar met het oog op de gemeente-finan
ciën wel en daarom is spreker dan nu ook niet met
voorstellen gekomen tot vorhooging.
En spreker wou nog even dit melden, dat het voor
stel van den Christelijken Bestuurdersbond met spr.'s
lidmaatschap van den Raad in 't geheel geen ver
band houdt. Wèl zou dit verband kunnen houden als
de aanvraag van den Bond was verzonden, toen spre
ker al lid was van den Raad. Maar nu staat zijn
raadslid-zijn daarbuiten, want toen het voorstel van
den Bestuurdersbond is ingediend, was er nog geen
sprake van, dat Van der Werff lid van den Raad zou
worden. Het argument, dat hom dan ook door de
heeren Schaafsma en Collet wordt aangewreven, laat
spreker, wat hem persoonlijk betreft, volkomen koud,
omdat die zaak absoluut buiten de kwestie staat.
De heer Visser zegt, dat het debat eenigszins on
verkwikkelijk is gewordeneen paar dagen geleden
hebben de politieke fracties elkaar reeds afgekamd
en heeft men ieder op zijn fouten gewezen en dat
zelfde is nu weer aan de orde. Spreker wil daar niet
meer aan meedoen.
Het verwijt tot don heer Van der Werff is onge
grond; iets anders is echter of de Christelijke Be
stuurdersbond zelf de draagwijdte van zijn voorstel
wel heeft gekend.
Wat het belasting vraagstuk betreft, men zegt, dat
wanneer men een voorstel van den een of den ander
niet goedvindt, men dan zelf oen beter moot indienen.
Doch spreker wil wel erkennen, dat hij daarom heeft
gezwegen, omdat hij van meening is, dat men daar-
voor zekere capaciteiten moet hebben. En 't is hem
gebleken, dat niet alleen de jongeren maar ook de
ouderen met hun capaciteiten weinig konden doen
zonder voorlichting. Daarom heeft spreker gezwegen.
Hij zou echter toch nog iets willen vragen. Wan
neer het voorstel der sociaal-democraten om den af
trek voor gehuwden op 800.te stellen wordt
aanvaard, wat is dan het onbelast kapitaal, dat wordt
uitgeschakeld. Van het voorstel-Jansen is bekend, dat,
wanneer dit wordt aanvaard, het gevolg zal zijn dat
er 20.000.minder kapitaal kan worden aange
slagen. Spreker weet echter niet het cijfer, dat wordt
uitgeschakeld bij het voorstel der sociaal-democraten,
hij zou dit gaarne weten.
De heer Do Boer: „'t Scheelt 100.
Do heer Tulp wou voorstellen, de debatten te slui
ten: Het is zoo mooi genoeg.
De Voorzitter zegt, dat het eerst op het ergst moet
zijn, voor 't beter wordt. Ten slotte zien we nu dat
't uitgedraaid is op politiek, persoonlijkheden, geloofs-
kibbelarijen en hatelijkheden; door verschillende hee
ren zijn de besprekingen ten opzichte van den aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud niets anders dan
een politiek gedoe geweest.
Spreker hoopt, dat de heeren zoo verstandig zullen
zijn, uit deze debatten een les te trekken, hij is wer
kelijk van plan dergelijko dingen in 't vervolg niet
meer aan te hooien, laten do hoeren zooiets er niet
weer bij halenslechts indien het noodig is met een
enkel woord en dan in 't belang der gemeente. Want
dit laatste is hier heelemanl uit 't oog verloren.
Spreker had tegen zichzelf gezegdwie ook het
woord vraagt, hij krijgt hot, en dat juist om aan te
toonen, dat het niet in 't gemeentebelang is, elkaar
naar beneden te halen en persoonlijke kwesties uit te
spelen. Spreker wil den heeren dan ook ernstig in
overweging geven om tot ons aller heil voortaan de
zaken zooveel mogelijk te bekorten.
Spreker had zich thans voorgenomen kalm te blij
ven zitten, al was 't tot 12 uur geweest. Dan moest
het voorstel om de vergadering te schorsen of de
debatten te sluiten maar uit den Raad zelve komen.
Maar nu zou spreker den heeren werkelijk in over
weging willen geven en dat zij dit allen in hun
ooren knoopen de volgende keeren bij dergelijke
onderwerpen de politiek er buiten te laten en de per
soonlijke hatelijkheden ook. De zaken waar het op
aan komt worden dan misschien nog beter behandeld.
Spreker wil nu nog even het woord geven aan den
heer Berghuis en daarna tot stemming overgaan.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 405
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
De heer Berghuis (wothouder) wil den heer Visser
even antwoorden, dat het voorstel der sociaal-demo
craten dezen invloed heeft: dat het belasting-percen
tage met 0,4 wordt vermeerderd, dus wordt 9.4 °/o
en dat er 70 tot 80 duizend gulden minder belastin-
geld wordt opgebracht zonder die verhooging.
De Voorzitter zou de verschillende voorstellen willen
splitsen in aftrek voor gehuwden, aftrek voor onge
huwden en kinderaftrek, anders is een zuivere stem
ming niet mogelijk.
Men krijgt dan achtereenvolgens
a. voorstel-Nijholt,
aftrek 800 voor ge-
i. voorstel Burgemeester en Wethouders, huwden.
aftrek 700.—
terwijl de tegenwoordige aftrek voor gehuwden
550.is
c. voorstel Burgemeester enWethouders,
aftrek 600.voor onge
il, voorstel-Jansen, huwden.
aftrek 550.
terwijl de tegenwoordige aftrek voor ongehuwden
55Ó.is
e. voorstel-Jansen,
aftrek 150.kinder-
f. voorstel Burgemeester en Wethouders, aftrek,
aftrek 100.
terwijl de kinderaftrek thans is 50.
a. Het voorstel van den heer Nijholt, om den
aftrek voor gehuwden te bepalen op 800.wordt
verworpen met 15 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Terpstra, Nijholt, Dijk
stra, Tiemersma, Zandstra, Collet, IJ. de Vries en
De Boer.
Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Van der Werff,
Lautenbach, O. F. de Vries, Schaafsma, Tulp, Van
Weideren baron Rengers, Postma, Berghuis, Ooster-
loff, Fransen, Jansen, Schoondermark, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi en de heer Visser.
b. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
om den aftrek voor gehuwden te bepalen op ƒ700.
wordt hierna met algemeene stemmen aangenomen.
c. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
om den aftrek voor ongehuwden te bepalen op 600.
wordt met 22 stemmen tegen 1 stem aangenomen.
Tegen stemt alleen de heer Jansen.
d. Het voorstel van den heer Jansen, om den
aftrek voor ongehuwden te bepalen op 550.is
hiermede vervallen en maakt dus geen onderwerp
van beraadslaging meer uit.
De Voorzitter vraagt of het voorstel van den heer
Jansen, om den kinderaftrek te bepalen op 150.—
wordt ondersteund.
Dit blijkt wel het geval te zijn.
e. Het voorstel van den heer Jansen, om den
kinderaftrek te bepalen op 150.wordt verworpen
net 15 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Dijstra, Van der Werff,
Lautenbach, Postma, IJ. de Vries, Fransen, Jansen
en Visser.
Tegen stemmen de heeren Terpstra, O. F. de Vries,
üchaafsma, Nijholt, Dijkstra, Tulp, Tiemersma, Van
helderen baron Rengers, Zandstra, Collet, Berghuis,
Oosterhofif, De Boer, Schoondermark en mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
om den kinderaftrek te bepalen op 100.wordt
hierna met algemeene stemmen aangenomen, evenals
de onderdeelen IIII van het ontwerp.
Aan de orde is onderdeel IV.
De heer Öosterhoff merkt ten opzichte van punt
IV der ontwerp-wijziging op of het niet gewenscht
is, de cijfers van aanslag, als zijnde toch zulk een
integreerend deel der verordening, in het lichaam
der verordening zelf op te nemen. Spreker vindt
het zoo'n overheerschend gedeelte der verordening,
omdat de progressie daarin is vastgelegd. Waarom
spreker vraagt, thans iii artikel 4 op te nemen den
staat, die op 't oogenblik in artikel 5 (der oude ver
ordening) voorkomt.
De heer Berghuis (wethouder) meent, dat hiertegen
geen bezwaar is. Het verschil tusschen gehuwden en
ongehuwden kan dan in artikel 5 worden gebracht.
Men werkt nu echter met 't werkelijk belastbaar
bedrag.
De heer Öosterhoff bedoelt niet de cijfers, die staan
in punt IV der ontwerp-verordening, maar de cijfers,
die betrekking hebben op de progressie. Deze dienen
in het lichaam der verordening voor te komen, omdat
dat eigenlijk de hoofdzaak is van de geheele veror
dening.
De heer Berghuis (wethouder) geeft te kennen, dat
het college tegen deze aanvulling absoluut geen be
zwaren heeft.
De beraadslagingen worden gesloten.
Onderdeel IV en daarna het voorstel van Burge
meester en Wethouders tot wijziging van de verorde
ning tot het heffen van een plaatselijke directe
belasting naar het inkomen in zijn geheel, nader
gewijzigd overeenkomstig het amendement-Oosterhoff,
worden met algemeene stemmen aangenomen.
Volgno. 6 der gemeente-begrooting wordt, in over
eenstemming met het voorstel van het college, dus
zonder wijziging van het totaal-cijfer, vastgesteld.
Volgno. 7 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 8. Belasting op tooneelvertooningen en andere
openbare vermakelijkheden f 32,000.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijstra dient het volgende voorstel in, dat
door den heer Fransen wordt ondersteund
Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen,
de belasting op tooneelvertooningen en andere open
bare vermakelijkheden te verhoogen en te brengen op
twintig procent.
De heer Berghuis (wethouder) vraagt het woord,
omdat hij dacht te kunnen bekorten.
Het zal bekend zijn, dat men ook in het college
van Burgemeester en Wethouders verhooging wenscht
te overwegen. In de stukken is reeds medegedeeld
dat het niet in de begrooting is veranderd, omdat
deze wijziging niet gaat zonder goedkeuring van de
Kroon.
Spreker wil den voorstellers dan ook in overweging
geven het indienen van hun voorstel uit te stellen
tot het college met zijn voorstel bij den Raad komt.