808 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919
zal blijken dat er reeds is een trek naar buiten, de
wal keert hier zeker het schip. De sociaal-democraten
vinden het voorstel niet goed, doch men kan niet
anders. Spreker gelooft niet, dat hij er meer van
behoeft te zeggen. Het doet hem intusschen genoegen
dat zijn voorstel nog eenigszins in de lijn komt,
zooals do heer Dijstra opmerkte.
De heer Schaafsma (wothouder) zegt, dat de heer
Dijstra in tweede instantie een politiek kantje aan
de zaak heeft gegeven en aan do sociaal-democraten
heeft verweten, dat zij vroeger heel wat anders hebben
verkondigd. Spreker heeft zoo pas tot den heer IJ. de
Yries gezegd: „Steek de hand eens in eigen boezem",
en zou dit willen herhalen tegenover de anti-revolution-
nairen. Als spreker zich toch niet vergist bestaat er
wel eenige gemeenschap tusschen den heer Yan der
Werff en den christelijken bestuurdersbond. De heer
Van der Werff zal moeten toegeven dat, als hij tot
dezen bond behoort, hij het optreden van dezen bond
moet dekken of wraken. Dekt hij het, dan moet de heer
Van der Werff het voorstel doen om den aftrek te ver-
hoogen tot 1300.dat is toch het voorstel, eenigen
tijd geleden door den christelijken bestuurdersbond aan
den Raad gezonden. Spreker denkt niet dat de heer Van
der Werff een dergelijk voorstel zal doen, doet hij
het niet, dan vaart hij in hetzelfde schuitje als de
sociaal-democraten en wraakt hij het. De wal keert
ook hier het schipals hij het doet is hij toch ge
bonden aan de rijkswet.
De heer Van- der Werff wil, waar de heer Schaafsma
verband legt tusschen den christelijken bestuurdersbond
en de anti-revolutionnaire partij, opmerken, dat de
christelijke bestuurdersbond geheel vrij staat van
eenige partij de bond bestaat hoofdzakelijk uit
christelijk-historischen en roomsch-katholieken. Toen
echter 't bedoeld adres van den bestuurdersbond was
binnengekomen, was dat, zonder dat spreker lid van
den Raad was en hij ook niet wist den gang van zaken.
De heer Schaafsma kan dat dus buiten beschouwing
laten.
Wil de heer Schaafsma deze zaak er toch intrekken,
het doen van dit voorstel door den bond is volkomen
waar, maar spreker wil nogmaals verklaren dat de
bond heelemaal frank en vrij staat van alle partijen.
Zooals de heer Schaafsma 't er dus intrekken wil is
niet juist. Wel hebben de menschen het voorstel tot
aftrek ingezonden om het te krijgen, doch zij konden
niet den toestand van het belastingstelsel bezien.
Toen dan ook het antwoord kwam, dat men voelde,
dat er een hoogere aftrek moest komen, omdat deze
te laag is, maar dit niet kon, heeft de bond zich daarbij
neergelegd. De heer Schaafsma moet de partijen er
niet bij trekken. Hij zegt, dat hij van spreker niet
heeft gehoord, dat deze het adres verdedigt. Als
spreker er echter kans toe zag, zou hij 't wel doen.
Bij nader onderzoek is hem echter gebleken, dat dit
niet mogelijk was, daaromtrent was hij reeds vroeger
ingelicht.
De heer Da Boer gevoelt een zekere sympathie
met de rede van den heer Dijstra, doch heeft met
weerzin die van den heer IJ. de Vries aangehoord.
Deze laatste betoogt, dat de sociaal-democraten bij
de verkiezingen komen met een mooi program, doch
dat ze, als 't er op aan komt, in de war raken.
De heer De Vries vergeet echter een belangrijk
ding, n.l. dat de gemeente-financiën in wanorde zijn
geraakt door het optreden van de regeering. Toen
minister De Vries nog wethouder van financiën was
van Amsterdam, heeft hij den anti-revolutionnairenraads-
leden geleerd„de gemeente neme een plaats in in
de rij van werkgevers", en dezer dagen kwam er een
schrijven van het kabinet, waarin genoemde heer
De Vries als Minister van Financiën zitting heeft:
„dat de gemeenten zeer voorzichtig moesten zijn met
do loonsverhooging, omdat het Rijk niet de ver
antwoordelijkheid op zich nam en dat men dus het
beste deed niet verder te gaan dan men tot heden
was gegaan".
In oorlogstijd heeft de regeering een groot deel
van de crisiskosten en de woningvoorziening op de
gemeenten afgewenteld, doch een toeslag op de voor
ziening in 't noodzakelijk levensonderhoud, daar heeft
de regeering niet voor gezorgd, terwijl er toch wel
bronnen aanwezig zijn waaruit die toeslag gedekt
had kunnen worden. Dat dus de gemeente-financiën
er zoo slecht voor staan is in de eerste plaats de
schuld van de landsregeering.
Do heer Fransen „Dank u".
De heer De Boer heeft voor den heer Fransen nog
iets speciaals in petto. Door den heer Jansen is
voorgesteld den aftrek voor kinderen van 100.—
op 160.te brengen en nu heeft spreker nog niet
gehoord welke meening het katholiek gedeelte der
rechtsche raadsfractie daaromtrent is toegedaan, de
katholieke fractie heeft n.l. nog niets gezegd. Spreker
wil daarom even nog aangeven hoe door speciaal
klericaal roomsch-katholieke gemeenten inzake aftrek
voor kinderen wordt gedacht
In Borne is de aftrek voor kinderen niets, ia
Deldon (Stad) niets, in Delden (Ambt) niets, in Haaks
bergen niets en in Losser voor 1 kind niets, voor 2
kinderen niets, voor 3 kinderen 17.por kind,
voor 4 kinderen 12.50 per kind, voor 5 kindoren
16.per kind en voor 6 kinderen 13.per
kind. In Ootmarsum wordt afgetrokken 30.per
kind, in Weerselo idem, in Denekamp 40.in
Tubbergen 50.en in Oldenzaal 50.
De aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud be
draagt in deze katholieke gemeenten
in Tubbergen 255.—, in Delden (Stad) 300.—,
in Delden (Ambt) f 300,— in Losser 340.—, in
Haaksborgen 350.in Donekamp f 350.in
Weerselo 275.in Ootmarsum 400.in Borne
425.en in Oldenzaal f 450.
Dit zijn gemeenten met tot 94 procent katholieken.
Een ander verschijnsel, hetwelk spreker ook nood
zakelijk acht om onder de aandacht van de heeren
te brengen is, dat in de gemeente Borne voor de
armsten 425.— en voor de rijkston 900.— wordt
afgetrokken. In Losser zijn doze cijfers f 340.en
700.en in Tubbergen 255.en 700.Als
het optreden van de woordvoerders gedekt moet
worden door de daden der fracties, zijn dit de daden
van de rechtsche fractie, waartoe de heer Fransen
behoort. Terwijl door de absolute macht der regeering
niet het woord der sociaal-democraten gedekt kon
worden door het optreden in dezen Raad.
De heer Dijstra wenscht nog even terug te komen
op hetgeen door den heer De Boer is gesproken.
Deze zegt zoo af en toe nog al eens, dat hij spreker
met sympathie hoort, zoodat spreker er zelf al aan
getwijfeld heeft of hij wel op 't goede pad ishij
dient zijn eigen woorden dan wel eens te controleeren.
De heer De Boer brengt het schuldig zijn aan de
slechte gemeente-financiën in verband met de lands
regeering, doch spreker meent, dat men niet, als het
niet noodzakelijk is, de landsregeering in de gemeente
politiek moet halen dan krijgt men een vermenging
van voorstellingen en ook onzuivere toestanden.
De heer De Boer zegt, dat minister De Vries de
gemeente-financiën in de war heeft geschopt.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 309
De heer Da Boor„Neen, de landsregeering heeft
ze in de war geschopt".
De heer Dijstra wil dan opmerken dat, waar de
heer De Boer in dat verband ook minister De Vries
heeft genoemd, deze nog niet meer dan een jaar
minister is geweest en dat de groote onkosten, welke
op de gemeenterekening drukken, dan toch zeer zeker
in hoofdzaak het gevolg moeten zijn van de regeering,
die langer in dienst is geweest in de periode van
den oorlog dan de regeering, die op 't oogenblik in
dienst is. En in 't algemeen gelooft spreker toch,
dat men iets te veel met de landsregeering schermt
als reddende engel, men krijgt daarmede geen oplossing
en spreker meent, dat de burgerij, die het loodje
moet leggen, er ook wel zoo over zal denken.
Het percentage zal belangrijk hooger worden dan
vroeger, doch als de landsregeering ingreep, zou
spreker er nog niet van overtuigd zijn, dat het beter
werd. De landsregeering wordt voortdurend op den
voorgrond geplaatst, daarmee denkt men een verlossend
woord te spreken. Doch spreker meent, dat men de
oorzaak van het financieele moeras, waarin de gemeente
zich bevindt, veel eerder moet zoeken in het eigen
financieel beheer. Spreker vermoedt, dat, als daar
een goed onderzoek naar ingesteld wordt, spreker
heeft niet het oog op bepaalde personen, is niet
persoonlijk men met meer vrucht zal kunnen
onderzoeken dan voortdurend de landsregeering er
bij te halen, waar men ten slotte zelf mee verlegen
wordt.
De heer Fransen was niet voornemens te spreken,
aangezien hij zich geheel met hot voorstel van Burge
meester en Wethouders kan vereenigenhij is niet van
plan voor een enkel amendement te stemmen, hetwelk
verhooging van belasting meebrengt. De heer De
Boer is echter zoo vriendelijk en bijzonder attent
geweest om spreker als lid van de katholieke fractie
in de besprekingen te betrekken. Tot nog toe is het
echter, meent spreker, geen gewoonte geweest, dat
men van zekere partij eischte, dat zij over een
bepaald onderwerp sprak.
De heer De Boer heeft in 't bijzonder eenige kleine
katholieke gemeenten en hun kinderaftrek er bij ge
haald, doch daar heeft spreker niet mee te maken,
hij zit hier alleen voor de gemeente Leeuwarden.
En de meeste heeren, die hier zijn, weten wel hoe
Fransen denkt over kinderaftrekal jaren voor dat
de heer De Boer lid van den Raad was heeft hij
mede getracht den aftrek voor kinderen hooger op
te voeren, doch men had toen altijd de tegenwerking
van de sociaal-democraten.
De heer Berghuis (wethouder) gelooft, dat het ten
opzichte van de vragen van den heer Oosterhoff
en het voorstel van den heer Jansen voordeeliger is,
dit punt verder te behandelen bij den betrekkelijken
post van de inkomsten der begrooting. Dan is spreker
zeker, dat hij de juiste cijfers kan noemen welke
gevraagd worden.
De Voorzitter stelt voor het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aan te houden tot bij den betrekkelijken
begrootingspost, Hoofdstuk II, Afdeeling IV der in
komsten van de ontwerp-begrooting 1920.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig
besloten.
De beraadslagingen worden gesloten en te 12.30
uur wordt de vergadering geschorst.
Te 1.30 uur wordt de vergadering heropend.
Alsdan zijn alle leden aanwezig.
De Voorzitter stelt thans aan de orde
12. Agenda no. 13). De oniwerp-begrootingen van
het gemeentelijk electriciteitbedrijf en van de gasfabriek
en de ontwerp-gemeentebegrooting, alle dienst 1920 (bij
lagen nos. 49 van 1919 en 1, 2 en 3 van 1920), als
mede voorstellen van Burgemeester en Wethouders
a. tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1919
b. tot het aangaan van een tijdelijke leening ter voor
ziening in de eventucele behoefte aan kasgeld, dienst 1920
c. tot het inschrijven op de grootboeken der Nationale
schuld van onderscheidene in 1920 te ontvangen bedragen.
De Voorzitter had gedacht eerst maar de algemeene
beschouwingen over alles te houden en daarna de
verschillende ontwerp-begrootingen te behandelen.
Tenzij de Raad apart de begrootingen met de be
schouwingen daarbij wil behandelen.
Tot dit laatste wordt met algemeene stemmen be
sloten.
De Voorzitter stelt aan de orde de begrooting van
het gemeentelijk electriciteitbedrijf.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt weet niet of dit bij de algemeene
beschouwingen behoort, doch zou graag inlichtingen
hebben over bijlage 49. Daar staat n.l. in de toelichting
op de begrooting van het electriciteitbedrijf, dat de
hoogste belasting aanvankelijk was gesteld op 860
K.W., doch dat deze later door meerdere aansluitingen
950 K.W. moest bedragen. Het gevolg daarvan zou
zijn dat de prijs duurder werd. Dit begrijpt spreker
niet, hij zou zeggen, 't moest juist andersom wezen,
't moet goedkooper worden.
De heer Schaafsma (wethouder) licht toe, hoe de
kwestie is geregeld. Eerst was de hoogste belasting
gesteld op 860 K.W., maar na dien tijd zijn in de
gemeente nog op verschillende plaatsen aansluitingen
gevraagd en deze aansluitingen zijn gegeven. Daar
door komt de belasting op 950 K.W. Nu leidt de
heer Nijholt daaruit af, dat hoe meer electriciteit
men levert, hoe lager de prijs wordt. Dat zou het
geval zijn, wanneer de geheele stad was voorzien van
leidingen en hoogspanningskabels, doch dit is niet
het geval. Wanneer men dus aan deze aanvragen
wilde voldoen, moesten die leidingen en kabels worden
uitgebreid en door de hooge kosten van de aanslui
tingen wordt dan de prijs van de electriciteit verhoogd
inplaats van verlaagd. Dat is dus dus de oorzaak.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
De Voorzitter stelt voor om de artikelen, waartegen
geen bezwaar bestaat, bij eenvoudigen hamerslag goed
te keuren.
Dienovereenkomstig wordt besloten.