2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1920. Daartegen bestond bij ons geen enkel bezwaar. Maar dat de schoolcommissie, als naar gewoonte, onze partij negeerde, wekte bij onze fractie ontstemming. Vandaar ons aanbevelend woord voor onze candi dates Wat dacht de schoolcommissie nu, dat wij be reid zouden zijn, om de voorgedragen anti-revolution- nair te doen vallen, om de verkiezing van dr. Ring- nalda te verzekeren Hadden wij, sociaal-democraten, tot plicht te werken voor de herkiezing van een vertegenwoordiger der groep, die zich jaren aaneen heeft aangematigd het brevet van bekwaamheid te bezitten, lid te zijn van allerlei commissiën, louter krachtens stand en afkomst? Waren wij allereerst aan gewezen de benoemiug van dr. Ringnalda te verze keren, wij, die jaren achtereen achteruit gezet zijn door de burgerlijke groepen Waren wij aangewezen, de nederlaag van dr. Ring nalda te voorkomen, wij, die in deze aanbeveling van de commissie weer een hoonend bewijs van kleinachting dezer commissie voor onze partij hadden ontvangen Neen, niet waar, de verdediging van de commissie- voordrachton moest in den Raad vanaf andere zetels worden verwacht. Maar daar zweeg men in alle talen. Zelfs de Wethouder zweeg na onze duidelijke aan kondiging van onze plannen en een rondborstige ver klaring wie onze kandidaten waren. Waarom de Wethouder van onderwijs vergat Dr. Ringnalda te verdedigen gaat ons niet aan. Met onze stem randen wij den persoon van Dr. Ringnalda niet aan. Hoe komt de Commissie er toe, deze niet herkiezing zoo op te vatten, als uit haar schrijven blijkt? Wie twijfelt aan de verdienstelijkheid van den niet her- kozene Dr. Ringnalda is niet de eerste persoon en zal de laatste persoon niet zijn, die als gevolg van wijziging in de politieke verhoudingen zich niet herkozen ziet. Deze niet-herkiezing doet aan de kwaliteiten van den gevallen kaudidaat niets af. De Commissie heeft het recht niet, zich gegriefd te gevoelen, over de niet-herkiezing van Dr. Ringnalda. Haar eigen aanmatigend optreden, haar demonstratief uitsluiten van belangrijke groepen uit de bevolking is de oorzaak. In hare samenstelling herinnert de Commissie aan den bloeitijd van het liberalisme die hier reeds lang voorbij isvan de 25 raadszetels bezetten de liberalen er 7. De schoolcommissie kon dus op hare vingers narekenen, dat de nieuwe Raad een belangrijke wijziging in de samenstelling der Commissie zou aanbrengen. Resumeerende wenschen wij nadrukkelijk vast te leggen dat de verkiezing van den voorgedragen antirevo- lutionnair door ons is bevorderd als een rechtmatige versterking van do kerkelijke groep in de school commissie, dat het niet herkiezen van Dr. Ringnalda niet insloot gebrek aan waardeering voor zijn jaren langen arbeid als lid van die Commissie, dat de school commissie niet de minste aanleiding had, het niet herkiezen van Dr. Ringnalda als een uitstooting te beschouwen, omdat het niets anders is dan een poli tieke beslissing, waarin wordt uitgesproken dat men een einde wenscht te maken aan het ergerlijke en opzettelijke uitsluiten van belangrijke groepen van onze bevolking uit de Commissie van toezicht op het lager onderwijs. Straks staan we voor de taak een opvolger in de schoolcommissie te benoemen voor dr. Westerbuis. Onze fractie is volkomen bevredigd door de wijze waarop 22 December de drie opengevallen posten zijn aangevuld en wenscht nu met der daad te toonen, dat zij de capaciteiten van Dr. Ringnalda weet te waardeeren en zal voor de straks te bezetten post haar stem op Dr. Ringnalda uitbrengen. De heer De V08 zou willen voorstellen de benoeming van een lid der Commissie van toezicht op het lager onderwijs aan te houden. Deze heeft „en bloc" be dankt en spreker vindt, dat het nu niet aangaat, buiten eenige voordracht om dr. Ringnalda te benoemen. Dan zal die alleen de commissie uitmaken omdat al de anderen hebben bedankt. Men kan afwachten of nu mogelijk de anderen ook op hun besluit terug komen. Spreker zou willen verzoeken De Voorzitter verzoekt, dit punt aan de orde te stellen bij punt 2 der agenda, bij de benoeming zelf. De beraadslagingen worden gesloten. Het bericht onder punt 9 der mededeelingen wordt voor kennisgeving aangenomen. 10. schrijven van de Gezondheidscommissie voor deze gemeente, waarbij de hoop wordt uitgesproken, dat de Raad termen aanwezig kan vinden tot de inrichting van het voormalig hotel Weidema aan het Groot Schavernek tot een badhuis, waardoor de tot standkoming van zoodanige inrichting binnenkort ver zekerd zal zijn. Wordt in handen gesteld van de commissie voor de gemeentelijke badinrichting. 11. adres van het bestuur van de vereeniging „Kinderspeeltuin Rengerspark" om voor het komende jaar voor dien tuin een subsidie te verleenen van 130. benevens de onderhoudskosten voor rekening van de gemeente te nemen óf een subsidie te ver leenen van 600. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 12. schrijven van Burgemeester en Wethouders van Smallingerland om adhaesie te betuigen aan eene motie van den Raad dier gemeente, ter kennis ge bracht van H. M. de Koningin en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, betreffende verhooging van de uitkeering volgens artikel 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) van 10 50 °/o der jaarwedden van den burgemeester en secretaris. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ter afdoening, mede ingevolge het in de raadsvergadering van 22 December 1.1. geuit verlangen. 13. schrijven van Burgemeester en Wethouders van Utingeradeel om adhaesie te betuigen aan een adres van den Raad dier gemeente aan den minister van Binnenlandsche Zaken betreffende vergoeding uit „'s Rijks Kas" aan de ambtenaren bij het bestuur en de administratie der gemeente, voor de diensten in de crisisjaren aan den lande bewezen. De Voorzitter merkt op, dat dit dus een verzoek is, om alsnog aan den minister te vragen een ver goeding uit 's Rijks kas voor de ambtenaren, die in den crisistijd diensten aan den lande hebben bewezen. Volgens sprekers inzicht moet men hierop niet in gaan. Afgescheiden toch van het feit, dat het verzoek alleen betrekking heeft op de ambtenaren, die op 't oogenblik in dienst zijn, dus niet op degenen die er b.v. net uit zijn, is het toch over 't algemeen zeer moeilijk te bepalen welke diensten de gewone secre tarie-ambtenaren speciaal aan den lande hebben be wezen. Spreker wil niet ontkennen, dat sommige diensten het geheele land ten goede zijn gekomen, maar in de eerste plaats was toch de gemeente er mede ge diend. En nu wordt voor ambtenaren, die in dienst der gemeente zijn, om vergoeding gevraagd uit's Rijks kas. Dat lijkt spreker niet juist. Bij de distributie ambtenaren zou het een andere kwestie zijn. Spreker stelt voor op het schrijven van Burge Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1920. 3 meester en Wethouders van Utingeradeel afwijzend te beschikken. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. 14. adres van het bestuur van de afdeeling Leeuwarden van den Algemeenen Nederlandschen Straatmakersbond, om het bestratingswerk dezer ge meente niet bij aanbesteding, doch in daggeld of in eigen beheer op te dragen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra wil hier op 't oogenblik niet op ingaan, omdat de dingen nog in overweging zijn, maar als gemeentewerken een bedrijf op zichzelf is geworden dan zou spreker willen, dat men eens onder de oogen ging zien of het niet mogelijk is, dat het werk van bestrating door gemeentewerken zelf wordt uitgevoerd. De beraadslagingen worden gesloten. Het adres wordt in handen gesteld van Burgemees ter en Wethouders ter afdoening. Burgemeester en Wethouders plegen reeds overleg met het Hoofdbe stuur van den Bond. 15. adres van het bestuur der vereeniging „de Leeuwarder Burgerwacht", om gebruik te mogen maken van een afrekenlokaal in de Waag. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 16. adhaesie-betuigingen van onderscheidene ver- eengingen enz. met de voorstellen van de heeren L. Dijkstra en J. Jansen, betreffende beperking van den verkoop van sterken drank in het klein. Worden bij de betrekkelijke stukken gevoegd. 17. dat Burgemeester en Wethouders a. hebben benoemd in de Commissie van advies voor de Werkloosheidsverzekering: tot lid en voorzitter mr. I. Wolff, tot leden P. Attema DzTh. A. Overmeer, M. Arends en K. van der Meulen, de laatste twee als leden uit de gesub sidieerde vereenigingen en plaatselijke afdeelingen van andere gesubsidieerde vereenigingen. b. bij openbare inschrijving hebben gegund de levering van heesters, conifeeren enz. voor ge meenteplantsoenen aan de firma Groenewegen en Zn. te de Bilt voor 477.60 gedurende het jaar 1920: het bezorgen der wagen vrachten ten dienste der gemeentewerken aan P. Poelsma alhier, voor de door hem ingeschreven een heidsprijzen het schoonmaken van glasruiten in gemeentege bouwen perceel 1 aan A. J. Nicolai voor 297. 2 J. Riemersma 298. 3 A. de Jong 369.50; het ouderhoud van kachels met pijpen in gemeente gebouwen aan G. Postma voor 4290. het onderhoud van schoorsteenen in gemeentege bouwen en -woningen aan A. Delea voor 0.40 per keer het verrichten van behangerswerken in gemeente gebouwen en -woningen aan G J. Acker alhier voor de door hem ingeschreven eenheidsprijzen het onderzoeken van bliksemafleiders op gemeente gebouwen aan J. H. Vrind voor 95. het onderhoud van electrische belgeleidingen enz. aan van Hommema's Technisch Bureau voor 50. het onderhoud van gordijnen enz. in gemeente gebouwen perceelen 1 en 11 aan O. Giezen te Huizum voor 195.en 91. perceelen 2, 3, 5 en 17 aan N. Joustra, onder scheidenlijk voor ƒ71.ƒ63.181.—en 59.50 perceelen 4, 7 en 10 aan P. Koster, onderscheiden lijk voor 39.—, 75.-, 192 80 en 108 perceelen 6, 9 en 16 aan G. Ritsma, onderschei denlijk voor 135.135.en 63. perceelen 8 en 14 aan B. P. Wieliuga voor ƒ98. en 95. perceelen 12, 13 en 15 aan G. J. Acker en A. Smit, onderscheidenlijk voor f 109.75, 86.en 22. perceel 18 aan H. Wielinga voor 98. De mededeelingen onder de punten 16 en 17 worden voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van eene verordening op het beheer der gemeentereiniging en van eene verordening, regelende de samenstelling en den werkkring van de commissie van bijstand voor de gemeentebedrijven te Leeuwar den (bijlage no. 53 van 1919). Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 2. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders om aan dr. H. B. A. Boekwinkel, mejuffrouw W. J. E. Bosch, mejuffrouw K. Sitenga en M. Steunebrink op hun verzoek eervol ontslag te verleenen, onderscheiden lijk als leeraar in de wiskunde aan het gymnasium, tijdelijk leerares in de Fransche taal en letterkunde aan de school voor Middelbaar Onderwijs voor meisjes, onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9, onderwijzer aan gemeenteschool no. 10. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. Bergsma alhier voor vijf jaren te verhuren de woning aan de Potmarge no. 9 met 7 perceelen weiland enz., samen groot 14.59.50 H.A. 4. Alsvoren om aan T. Schuiling te St. Jacobi Parochie, voor zoover de rechten der gemeente be treft, vergunning te verleenen tot demping van een gedeelte sloot voor zijn te stichten perceel aan den Harlinger straatweg. 5. Alsvoren om van J. J. H. von Weyhrother alhier aan te koopen terreinen ter grootte van onge veer 15 H.A., gelegen aan den Poppeweg en het Ouddeel. 6. Alsvoren tot intrekking van de verordening betreffende de inkomsten van de Centrale Keuken (gemeenteblad 1918 no. 19). 7. Alsvoren betreffende het verleenen van eene jaarlijksche gratificatie, eventueel bijslag op het toe te kennen pensioen aan eervol ontslagen werklieden der gemeente. 8. Alsvoren om met wijziging van het raadsbesluit d.d. 28 Januari 1919 no. 21R/18 aan den Directeur van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf vergunning te verleenen tot het leggen van een ophaalbrugje over de doorgraving in het voetpad naar Kleijenburg. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om terug te komen op het raadsbesluit van den 9 De cember 1.1., inzake afwijzende beschikking op het adres van mejuffrouw M. C. ten Bouwhuijs, eervol ontslagen onderwijzeres in de handwerken aan ge meenteschool no. 5, om toekenning van eene gratifi catie uit de gemeentekas. De punten 2—9 zullen in een volgende vergadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. (Agenda no. 2). Benoeming van een lid der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 2