8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1920. in die richting; mislukt dat, dan zou men b.v. het Leger des Heils kunnen steunen, dat al zooiets is begonnen De heer Postma„In 't schip De heer IJ. de Vries zegt dat ze nu zeil een gebouw hebben, dus niet in 't schip. De menschen worden daar niet alleen stoffelijk, maar ook zedelijk opgeheven. Spreker acht 't beter, dat de gemeente niet meer die soort armenverzorging op zich neemt, men krijgt dan binnenkort nog een ambtenaar of directeur die met de opberging van de minderwaardige elementen wordt belastalzoo oen materiëele verzorging, zonder een in de eerste plaats noodige zedelijke opvoeding. De heer Tiemersma zal niet stilstaan bij datgene, wat door den heer IJ. de Vries is opgeworpen de beginselkwestie of wij hier dergelijke huizen moeten stichten en zijn verwijzing naar Amsterdam en Arnhem, hoe het daar gaat. Spreker meent echter wel iets te moeten opmerken bij 't geen door den wethouder De Vries is gezegd. Door spreker is al eenige jaren geleden er op aan gedrongen een anderen weg in te slaan. Omtrent de ontruiming van het eene dakloozen-tehuis is toen door spreker ten sterkste afgekeurd, om die menschen weer te loozen in een ander dakloozen-tehuis, want dan krijgt men toch weer denzelfden toestandhet kan de eerste dagen wat beter zijn, maar al spoedig is het weer 't precies 't zelfde Daarom moot men een anderen weg inslaan en wat spreker toen aan do hand heelt gedaan, kan men nu nog toepassen. Wanneer men die menschen in massa bij elkaar brengt, krijgt men niets anders dan een voortdurende demoralisatie, men helpt elkaar in 't kwaad en zakt nog steeds in zedelijk peil. En dat is vooral te betreuren om de kinderen. Wanneer dergelijke menschen soms een tamelijk weekgeld ver dienen, doch dit wordt op een ergerlijke manier verbrast, dan kan spreker zich voorstellen, dat de Raad zegt geen achting voor die menschen te hebben. Maar toch dient men dan nog alles te doen, om de kinderen te redden. En de weg hiervoor is die menschen uit massale samenwoning te verwijderen en hen onder te brengen in woningen als op zichzelf staande gezinnen, zoo, dat ze tusschen andere goede gezinnen inwonen. En daarvoor is wel een oplossing, de gemeente heeft woningen, die niet duur zijn, die een 400.of 500.hebben gekost. Als men daarin de wanbe talers brengt, komt ieder gezin op zichzelf, dit is een weg, en naar spreker meent, de eenige weg, om te trachten er nog iets van te maken. Als er dan nog eenige schaamte bij die menschen is overgebleven zal die zich dan voordoen, omdat de naast- en bijwonende gezinnen hen op het slechte zullen wijzen. Dit is, meeDt spreker, de eenige manier. We komen dan voor het feit te staan, dat de menschen, die de woningen op 't oogenblik bewonen, ze moeten ontruimen en andere woningen moeten betrekken, waarvoor zij allicht een hoogere huur moeten betalen, hetwelk zij niet kunnen doen. Het gevolg voor de gemeente zal hiervan zijn, dat deze dien menschen een extra toeslag op de huur moet geven. En hiervoor behoeven we niet te wachten tot een af andere woningvereeniging begint met nieuwe woningen. Wanneer het college slaagt, dat zij over een zeker aantal woningen hiervoor bij een woning vereeniging kon beschikken, dan zou men hiermee niet langer behoeven te wachten dan tot Mei of Juni en dan kunnen we beginnen met ontruiming van het gruwelijk zaakje aan den Groninger straatweg. Natuurlijk komt de gemeente hier niet zonder kleer scheuren af, 't moet geld kosten, doch als men rekent de rente a 6 °/0 van het toegestane crediet, wat ruim 900.zou bedragen, dan zou daardoor allicht mogelijk zijn 'n acht of negental gezinnen te herbergen als door spreker bedoeldof deze rekening nu op een dubbeltje na uitkomt weet hij niet, maar de ge meente zal er toch in elk geval niet duurder mee uitkomen dan met't eerste crediet van 16000.dat was toegestaan. Spreker wenscht dat men er reeds met Mei mee zal beginnen, althans binnen zeer korten de zaak zal aanpakken om het eenige te doen wat mogelijk is, om hierin verandering te brengen. De heer 0. F. de Vries (wethouder) begrijpt uit de redeneering van den heer IJ. de Vries niet wat deze bedoelt. Hij had dan bij de begrooting moeten voor stellen dozen post heelemaal te schrappen, omdat zijn principe is, dat de gemeente er zich niet mede bemoeien moet. De heer De Vries kan dat wel zeggen, maar dan staan de menschen op straat, dat kan toch ook niet En wat hij wil, om subsidie te geven aan een particuliere vereeniging dat kan hier niet, omdat die hier niet bestaat. De heer IJ. de Vries komt door zijn werkzaamheden nog al eens in den Boterhoek bij Aaltje van den Brug De heer De Boer: „Daar komt de aap uit de mouw De heer IJ. de Vries zegt, dat hij er de vorige week ook nog is geweest. En spreker moet eerlijk vertellen, de heeren kunnen nu lachen, maar het is daar een toestand om te schreien. Men komt daar in een groote schuur waar beneden, als het waait, de wind vrij door kan spelen. En daar staan niet twee ledikanten, maar tusschen de 15 en '20 en daar slapen door elkaar jong en oud, man en vrouw, huisgezin en alleenstaande personen. Als men dien toestand daar ziet, zooals, toon spreker er de laatste maal is geweest, het geval was dat er 4 menschen, man, vrouw en twee kinderen die samen nog geen 45 jaar oud zijn en waar de gemeente per week 19.voor uitbetaalt voor kost en slaapgeld, dan zegt spreker wel eens bij zichzelfwaarom niets gedaan voor verbetering der maatschappelijke positie en zedelijke verheffing van deze menschen, die in een put zitten, waar ze meer en meer in wegzinken. Met den heer Tiemersma, zooals deze de zaak wil oplossen, is spreker het in alle opzichten niet eens. Hij stelt voor, de slechte gozinnen te laten wonen tusschen de goede, doch daar trekt spreker de schouders voor op. Spreker vreest juist dat dan sommige goede gezinnen zullen worden neergetrokken door de slechte, inplaats dat de slechte zullen worden opgeheven door de goede. Krijgt men in de een of andere buurt slechte gezinnen dan zullen anderen meer afdwalen en dit zal vooral bij de kinderen het geval zijn. De Wethouder heeft gezegd, dat men do menschen niet op straat kan zetten, doch spreker weet dat er pogingen in het werk worden gesteld en hoopt dat ze zullen slagen, dat het niet zoo lang meer zal duren, dat hier een vereeniging tot stand komt zooals in Amsterdam die van den heer Jonker en in Arnhem de inrichting „Welkom". Waarom spreker de zaak zoo lang wil opschorten, tot deze vereeniging tot stand is gekomen. Als de gemeente niet officieel van dezen weg terug treedt, maar de verzorging van dergelijke menschen op zich blijft nemen en steeds uitbreidt, dan komt zij er nooit weer af. Er staan bij de kortelings opge richte werkloozonkassen nu reeds menschen op 't randje om er van te trekken, altijd zijn ze werkloos. Ook bij de armverzorging heeft men van die menschen, die gewoonlijk komen uit dezelfde families, die altijd trekken en probeeren op den zak te loopen van het Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1920. algemeen. Daarom heeft spreker bezwaar tegen deze gemeentelijke bemoeiing. Do beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter stelt thans voor het raadsbesluit van 24 Juni 1919, waarbij aan Burgemeester en Wethou ders een crediet van f 16,200.is verleend tot het bouwen van een dakloozen-tehuis aan Oldegalileën, in te trekken. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot tijdelijke aanstelling van een architect voor de voorbereiding c.q. uitvoering van den gemeentelijken woningbouw. Dit voorstel luidt als volgt Gelijk wij meermalen, laatstelijk nog bij de be handeling van do gemeentebegrooting, in de gelegenheid waren in Uwe Vergadering op te merken, zal het wenschelijk zijn, dat in de naaste toekomst ook de gemeente den bouw van arbeiders- en kleine burger woningen ter hand neemt. Zonder dat wij U thans nog de juiste cijfers betreffende den woningnood kunnen voorleggen, noch kunnen aangeven in welke mate aanbouw in de komende jaren zal moeten ge schieden om daaraan tegemoet te komen, vast staat toch wel, dat ook de gemeente zal moeten bijsprin gen, waar de particuliere bouw voor de bedoelde soort van woningen zoogoed als achterwege blijft en van de zijde der vereenigingen of stichtingen in het uitsluitend belang der volkshuisvesting werkzaam de aanbouw van 300 woningen in uitvoering of in voorbereiding is en het tekort op ruim 1000 woningen wordt geschat. Voor deze gemeentelijke bemoeiing is het evenwel noodig, dat wij over voldoend technisch personeel kunnen beschikken, om te beginnen over een ter zake kundig architect, die de zaak zal kunnen voor bereiden en c.q. hare uitvoering leiden en wij zijn er in geslaagd een der ambtenaren van Gemeentewerken, die anders zijn werkkring elders zou hebben gezocht en voor de hem toegedachte bovenbedoelde taak alleszins bekwaam is, genegen te vinden dit werk op zich te nemen, mits hij gedurende drie jaar daarin een be zoldiging vinde van 3000.per jaar. Het wil ons in het gemeentebelang geraden voor komen op den voorslag in te gaan, zoodat wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen gerekend met ingang van 1920 voor de voorbereiding c.q. uitvoering van den gemeentelijken woningbouw een architect in dienst te nemen op een door hen te bepalen salaris, niet hooger dan 3000.per jaar. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Vos zal niet zeggen dat hij direct tegen dit voorstel is, doch hij is er ook niet zoo gemakke lijk voor te vinden om nu hier maar ineens een uit gave te doen van f 3000.Bovendien is in het voorstel niet gezegd, welke ambtenaar het zal wezen, 't is spreker echter niet onverschillig aan wien dit zal worden gegeven. Spreker zou daarom wel graag willen weten, welke ambtenaar benoemd zal worden. De Voorzitter zegt, dat de benoeming ten slotte is aan Burgemeester en Wethouders, maar De heer De Vos „Dan zal ik zoo vrij zijn, tegen te stemmen". De Voorzitter maar als de heer De Vos de stukken had ingezien, had hij kunnen zien, wie het vermoedelijk zal worden. Spreker kan nu toch moeilijk zeggen, wie benoemd wordt, de benoeming is bij Burgemeester en Wethouders en deze hebben iemand op 't oog, meer kan spreker niet zeggen. De heer Van dor Werff merkt op, dat in het voor stel staat, dat er een architect benoemd zal worden uit het gemeente-personeel. Zijn Burgemeester en Wethouders echter overtuigd, dat de persoon, op wien zij het oog hebben, de kwaliteiten bezit, om de uitvoering van 300 woningen tot stand te brengen De heer 0. F. de Vries (wethouder)„Of wij over tuigd zijn dat de aanbevolen persoon bekwaam ge noeg is". Spreker zegt, dat de Directeur der gemeente werken den persoon zelf heeft aanbevolen en die kan beter over de bekwaamheden van zijn personeel oor- deelen dan het college. Dit heeft zich dan ook aan het oordeel van den directeur gehouden. Verder kan spreker er niet veel van zeggen, het is altijd lastig om in een vergadering over de hoedanigheden van ambte naren te spreken wel kan spreker nog zeggen, dat deze opzichter-teekenaar bij verschillende moeilijke vraagstukken een bekroning behaald heeft. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi vraagt of het de bedoeling is, den persoon aan te stellen als assis tent-architect. De directeur spreekt in zijn schrijven over een assistent en in de toelichting tot het voor stel wordt alleen gesproken over een architect. De Voorzitter antwoordt dat in de brief van den directeur wel wordt gesproken van een assistent architect, maar het gaat heel moeilijk een assistent te benoemen waar men zelf niet eens een architect bezit. De bedoeling is eigenlijk den architect op een bepaald salaris aan te nemen en hem dan de bepaalde werkzaamheden te laten doen. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi merkt op, dat het werk dat Burgemeester en Wethouders hem zullen opdragen, niet klopt met het werk dat de directeur voorstelt. Deze zegt, dat- er wel voldoende krachten zijn voor de uitvoering, maar voor de voor bereiding zou bedoelde architect noodig zijn. De heer 0- F. de Vries (wethouder) zegt dat het werk van den architect is het ontwerpen, en dat hij voor de uitvoering een opzichter heeft. Doch zijn werk is ook de hoofdleiding bij de uitvoering. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 6. Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening tot het heffen eener vergoeding voor het gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen (gemeenteblad 1908 no. 11) (bijlage 50 van 1919). Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 7. Agenda no. 8.) a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van eene verordening op het I beheer der gemeentereiniging en van eene verordening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 5