38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1920. Blok Wijbrandi, de heeren Tulp, O. F. de Vries, De Vos, Postma, Berghuis, IJ. de Vries, Schoondermark en Jansen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna met algemeene stemmen aangenomen. 14. (Agenda no. 16). Voorstel van de heeren L. Dijkstra en J. Jansen, betreffende verbod van verkoop van sterken drank in de gemeente van Zaterdagsmiddags 12 uur tot den daaraan volgenden Maandag voormid- dugs 8 uur en op alle Christelijke feestdagen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van Wtdderen baron Rengers meent, dat bij de eerste behandeling van deze motie waarschijn lijk een misverstand heeft plaats gehad. Zoowel spreker zelf als meerdere leden van den Raad waren aanvankelijk van meening, dat de motie in handen was gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Er moet dus hier een vergissing in 't spel zijn. En er zijn zooveel zaken van minder be lang die om prae-advies worden gezonden, dat spreker het ook gewenscht acht, dat het met dit voorstel aisnoe gebeurt. Daarom dient hij nu mede namens den heer Dijstra het voorstel in, om het voorstel Dijkstra- Jansen alsnog in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. De heer Dijstra kan ook namens de heeren IJ. de Vries, Postma, Fransen, Van der Werff en Lauten- bach verklaren, dat deze zich aansluiten bij het ver zoek van den heer Rengers om het voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen alsnog in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Uit de gehouden besprekingen is reeds voldoende de wenschelijkheid gebleken, dat de Raad over een voor stel van zoo ingrijpenden aard niet een beslissing moet nemen voordat het college van Burgemeester en Wethouders het nader heeft geadviseerd. De heer Terpstra is intusschen ter vergadering verschenen. De heer Dijkstra vraagt het woord naar aanleiding van dit voorstel om prae-advies. Spreker hoort hier eigenaardig van op. Deze zaak is niet van zoo ver- strekkenden aard. Zij heeft reeds zooveel beroering gebracht, maar 't is toch niet een zaak, waar zooveel aan vast zit, dat men ze niet kan door- en overzien. En nu meent spreker, dat, waar ook reeds bij de be grooting naar voren is gebracht om de kwestie direct te behandelen, het niet meer aangaat, om het voorstel in dit stadium nog naar Burgemeester en Wethou ders te zenden om prae-advies. Spreker ziet daar het nut niet van in. Hij verbaast er zich echter wel eenigszins over dat het voorstel komt van de heeren Rengers en Dijstra; zij hebben er natuurlijk volkomen het recht toe om een dergelijk voorstel in te dienen, maar spreker verbaast er zich over, omdat in de spoedvergadering van j.l. Donderdag, toen Bur gemeester en Wethouders het standpunt innamen om de zaak te behandelen, de heer Dijstra op dien avond ook meende, dat de zaak rijp was voor behandeling en de heer Rengers ook. Terwijl ze er nu weer mee komen om prae-advies op het voorstel te vragen, nu er alweer zooveel dagen zijn verloopen. Dan was dat voorstel toen in die spoedvergadering meer actueel geweest, maar nu is het er naast en er achter, het heeft hier geen logische reden van bestaan. De heer Tulp heeft op de spoedvergadering van j.l. Donderdagavond willen voorstellen de zaak uit te stellen tot „plaatselijke keuze" bij de wet is geregeld. De Voorzitter was het toen met hem niet eens, dat dit voorstel op die vergadering aan de orde moest komen en spreker kon daar toen volkomen accoord mee gaan. Thans komt spreker echter opnieuw met zijn voorstel voor den dag, n.l. dat deze zaak wordt uitgesteld tot „plaatselijke keuze" bij de wet is ge regeld. En waarom Hierom. Wanneer de vergunnings kwestie door instelling van „plaatselijke keuze" bij de wet is geregeld, geldt die uitspraak voor het geheele land, het moge dan de menschen bevallen of niet, het heele land moet er zich aan hemden en het is dus voor alle plaatsen gelijk. Wanneer nu echter het voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen wordt behandeld en aangenomen, is het gevolg dat Leeuwarden een uitzondering maakt en een treurige uitzondering op het geheele land. Dit moet zoowel voor de stad als voor de burgers tot schade zijn. Spreker wil dat voorkomen niet ééne stad met hare inwoners moet alleen worden getroffen door een regeling, maar dan het geheele land en daarom wenscht hij de zaak uit te stellen „tot plaatse lijke keuze" bij de wet geregeld is. De heer Dijkstra ziet zich verplicht ook dit voor stel te bestrijden. De Voorzitter meent dat eerst het eene voorstel moet worden behandeld en daarna het andere, dus hier eerst het voorstel om de zaak alsnog in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae- advies en dan het voorstel van den heer Tulp. Men dient eerst uit te maken of prae-advies zal worden uitgebracht, omdat daarmee wordt vastgesteld de prin- cipieële kwestie, vastgelegd in het voorstel van de heeren Rengers en Dijstra of dat de behandeling van het voorstel zal worden uitgesteld. De heer Tulp wenscht zijn voorstel nog aan te vullen om de zaak te behandelen als „plaatselijke keuze" is behandeld geworden in de Staten-Generaal. De heer Jansen zegt dat de heer Rengers thans naar voren brengt, dat er bij de begrooting ten op zichte van het voorstel een misverstand heeft plaats gehad, doch spreker kan den heer Rengers wel zeggen, dat noch bij den heer Dijkstra noch bij hemzelf dat misverstand heeft voorgezeten. Toen er bij de be grooting een oogenblik aan gedacht werd om het voorstel direct te behandelen, heeft spreker voor zich zelf wol, om billijkheidsreden, het gevoel gehad, dat een dergelijk ingrijpend voorstel niet direct moest worden behandeld. Het middel daartoe is toen echter direct aangegeven n.l. om het voorstel in de eerst volgende vergadering af te handelen en dit voorstel is met algemeene stemmen aangenomen. Van een misverstand is dus geen sprake, men bewandelt vol komen den rechten weg, wanneer het voorstel nu in deze vergadering wordt behandeld. Door den heer Dijstra is bij de begrooting toen nog naar voren ge bracht om prae-advies op het voorstel te vragen, doch nader is er niet over gesproken. Nu wenscht men nog eens dat er prae-advies op zal worden uitgebracht, om daarmee het voorstel uit den weg te stellen en te verzwakken. Dit laatste zal echter toch niet ge beuren. Doch prae-advies geeft niets, Burgemeester en Wethouders kunnen er toch geen ander licht over ontsteken. De heer De Vos heeft de vorige verga dering terecht naar voren gebracht dat ieder lid thans wel een gevestigde overtuiging omtrent het voorstel zal hebben, dit is ook sprekers gevoelen en daarom gevoelt hij niets voor het voorstel van den heer Rengers, maar is hij er voor dat het thans wordt afgehandeld. De heer Dijstra zegt, dat door den heer Dijkstra zijn verwondering er over is te kennen gegeven, dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1920 39 spreker in de buitengewone vergadering heeft gestemd voor directe behandeling van het voorstel. Dat had echter een goede oorzaak. Toen bij de begrooting het voorstel van de heeren Dijkstra en Jansen is aan gebracht, heeft spreker ook wel gevoeld, dat er zulke groote belangen aan verbonden waren, dat hij prae- advies op het voorstel heeft gevraagd. De voor-vorige vergadering, toen de zaak ook zijdelings ter sprake is geweest, was spreker door een Staten-zitting verhin derd en dus afwezig en nu leefde hij nog altijd in de gedachte, dat Burgemeester en Wethouders prae- advies zouden uitbrengen. Nu verleden Donderdag werd spreker verrast door den oproep tot de buiten gewone vergadering en aangezien hij geen prae-advies binnenshuis had gekregen, vloeide daar voor hem uit voort, dat er stagnatie was en er geen prae-advies uitgebracht kon worden. Omdat het punt aan de orde was, heeft spreker toen gedacht„in vredesnaam, als het dan aan de orde is, dan moeten we 't maar behandelen". Spreker wist toen wel wat hij wilde, n.l. in principe meegaan in de richting van de voor stellers, doch hij kon zich niet vereenigen met de gevolgen die op dat oogenblik aan het voorstel ver bonden waren. Nu is de Raad weer opnieuw in de gelegenheid om zich uit te spreken en daarmee komt spreker weer tot het verzoek om prae-advies. 11 ij meent dat de voorstellers, door zoo aan te dringen om hun voorstel nog deze vergadering te behandelen, niet bijzonder hun positie versterken. Als de kwestie werkelijk van een zoo vast karakter is, dan kan een 14 dagen uitstel niet tengevolge hebben, dat de zaak zoo verzwakt, dat slagen dan is buitengesloten. Dan geeft men ook aan burgerij en belanghebbenden de gelegenheid om in die 14 dagenspreker weet niet of het prae-advies in dien tijd kan zijn uitgebracht, misschien duurt het nog 14 dagen langer hun bezwaren bij Burgemeester en Wethouders in te dienen. De heer Jansen wil den heer Dijstra direct ant woorden op diens laatste uitspraak, waar hij zegt dat de voorstellers hun positie niet versterken, wanneer ze het voorstel dezen middag beslist nog willen be handelen. Men trekt daaruit min of meer de conclusie, dat de voorstellers min of meer bevreesd zouden zijn voor een afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wethouders. Spreker wil er echter met allen nadruk op wijzen dat het hier niet is een belangenstrijd of een strijd tegen do belanghebbenden, maar een strijd in naam van het alcoholisme, waardoor duizenden levens worden verwoest, duizenden gezinnen ongelukkig ge maakt. Spreker meent dat dit alcoholvraagstuk nu behandeld moet worden, ter bekorting van de ellende en weedom, die door den alcohol wordt voortgebracht. Ieder uitstel zal vergrooting en vernieuwing van die ellende tengevolge hebben. Nooit of nimmer zal men echter een titel of jota aan het voorstel kunnen verzwakken door dit aan te houden. De zaak gaat echter niet tegen belangen en belanghebbenden, maar tegen de ellende en weedom, die het gevolg is van den alcohol. De heer De Vos merkt naar aanleiding van 't geen door den heer Jansen is gezegd op, dat spreker ver leden Donderdag wel gezegd heeft, dat de zaak toen wel konden worden behandeld, omdat ieder lid wel een gevestigde opinie zou hebben. En wat spreker betreft, op 't oogenblik heeft hij nog die gevestigde opinie, maar hij stemt ook toe, dat de heeren Rengers en Dijstra thans argumenten naar voren brengen om nog prae-advies te krijgen, die niet ongegrond zijn, en daarom zal hij thans stemmen voor het voorstel Rengers—Dijstra om de zaak alsnog in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders om prae- advies. De heer Dijkstra zal zich kort uitspreken. Hij kan zich niet vereenigen met de reden door den heer Jansen opgegeven, doch zijn voorstel is thans zoo geweldig opgeblazen, heeft reeds zoodanig een onder werp van bespreking uitgemaakt in 't geheele land, zou hij haast zeggen, de zaak is reeds zoo van alle i kanten bekeken en er is reeds zooveel over gedis cussieerd, dat spreker alle reden aanwezig acht om het voorstel nu te behandelen. Nu moet men de zaak niet weer een 14 dagen verschuiven, zonder dat er nieuw materiaal kan worden aangebracht. De heer Visser zou geen prae-advies willen vragen maar wenscht toch een enkel woord daarover te zeggen. Het verwondert hem, dat nu de zaak aan de orde is, er zooveel animo bestaat voor prae-advies. Toen deze zaak een halve maand geleden is behandeld is er slechts terloops gesproken over prae-advies spreker kan zich herinneren, dat toen door de voorstellers is gezegd dat ze zich verwonderden, dat er niet meer heeren waren voor het uitbrengen van prae-advies. In de vergadering van j.l. Donderdag is de zaak be sproken doch niet afgeloopen, maar geen enkele der aanwezige raadsleden heeft toen gezegdgeef nu prae-advies. Terwijl, nu men momenteel voor de kwestie staat, het wel wordt gevraagd. Spreker heeft zich als eenling van de rechtsche fractie daartegen verklaard, omdat hij geen hooge verwachtingen heeft van prae- advies. En wel, omdat in de techniek van deze zaak weinig materiaal is uit te brengen. In welken zin zou men iets kunnen uitbrengen 't is een zedelijke en een materieele kwestie en nu is bij benadering toch niet te zeggen, met welk bedrag het materieele bestaan van de belanghebbenden wordt bedreigd, 't Is enkel maar de vraagwat woegt voor ieder raads lid het zwaarst, de moreele of de materieele kwestie. Wanneer het voorstel tot prae-advies wordt aanvaard, zullen Burgemeester en Wethouders een technisch zeer moeilijke kwestie onder de oogen moeten zien en als gevolg daarvan een prae-advies van weinig waarde kunnen uitbrengen. Als het echter niet mocht worden aanvaard, zal spreker straks komen met een compromis-voorstel. Dit kan hij thans nog niet doen, omdat het zal afhangen van het al of niet geven van prae-advies op het voorstel Dijkstra-Jansen. De heer Nijholi wenscht een kleine aanvulling op het gesprokene door den heer Visser te doen. Spreker meent, dat hetzelfde standpunt door Burgemeester en Wethouders is ingenomen door den Voorzitter is bij het indienen van het voorstel bij de begrooting ge zegd het college kan geen prae-advies uitbrengen zonder het principe van den Raad te kennen, laat de Raad zich eerst in principe uitspreken, dan kan het voorstel naar Burgemeester en Wethouders terug, om, zoo noodig, een verordening te ontwerpen. Toen door Burgemeester en Wethouders dit standpunt is inge nomen om geen prae-advies uit te brengen, heeft do Raad zich hier niet tegen verzet. Spreker ziet dan nu ook in het drijven naar prae-advies enkel een verlangen om de zaak uit te stellen. De heer Dijstra moet nog even terugkomen op het vrij geforceerde betoog van den heer Jansen, waaruit men tot de conclusie komt, dat er geen enkel oogen blik meer gewacht kan worden met de behandeling van hot voorstel, omdat zijn conclusie is, dat, wanneer er wel mee gewacht wordt, de ellende van den alcohol meer voortgang zal hebben Spreker stelt daartegenover echter de vraagwanneer het voorstel wel aange nomen wordt, wordt dan de ellende, die naar het beweren van den heer Jansen uit de drank voortvloeit, wel ondervangen Het schijnt spreker toe van niet, wil men dit, dan moet men niet alleen den verkoop van sterken drank in 't klein beperken tot die dagen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 7