96 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1920. hij wel vindt, dat er aan dergelijke voorstellen een bezwaarlijke kant zit n.l. deze, dat men menschen, die niet een laag inkomen hebben, uit de gemeentekas tegemoet komt. Over dat bezwaar zal spreker echter heen stappen ter wille van den woningnood. Dat zal zeer zeker ook het motief van Burgemeester en Wet houders geweest zijn. Tevens kan de gemeente op deze manier eenigen invloed uitoefenen op de huur prijzen. Spreker stapt dus over zijn eerste bezwaar heen, doch geeft aan den anderen kant als zijn meening te kennen, dat de bezwaren voor de gemeentekas in ieder geval zoo gering mogelijk dienen te zijn, dat er getracht moet worden zoo dicht mogelijk te blijven bij het standpunt, dat men in de eerste plaats die menschen tegemoet komt, die het 't meest noodig hebben. Thans enkele kantteekeningen. In het voorstel zooals het hier ligt is de inkomens grens van de huurders, voorgesteld op 4000. belastbaar inkomen wat dus beteekent, bij de tegen woordige verordening, dat het maximum inkomen voor huurders zonder kinderen is 4700.zuiver inkomen en voor huurders met kinderen nog hooger. Spreker vindt dit bedrag wat aan den hoogen kant. Iemand die f 4700.of meer verdient mag daarmee zoo gemakkelijk niet meer kunnen rondkomen als enkele jaren geleden, maar spreker meent dat er toch niet zooveel reden bestaat om deze menschen uit de gemeentekas tegemoet te komen veel eerder is dit noodig voor hen, die een lager inkomen hebben. Natuurlijk is dit altijd betrekkelijk, omdat men hier gaat boven de grens van het arbeidersinkomen, maar toch meent spreker dat er wel redenen zijn om de grens te verlagen en deze niet te stellen op een belastbaar inkomen van J 4000.maar op een zuiver inkomen van 4000.In dien geest zal spreker dan ook een amendement indienen. Dan heeft spreker nog een vraag omtrent de exploitatierekening zooals deze is opgezet door Burge meester en Wethouders, n.l. ten aanzien van de erfpachtsrente en de rente van het kapitaal, dat waarschijnlijk als hypotheek beschikbaar zal worden gesteld. De annuïteit van het kapitaal is op 53/4 °/0 gesteldspreker zou gaarne van Burgemeester en Wethouders liooren of deze zich in staat achten, voor hot daaraan ten grondslag liggend rentebedrag klaar te komen en geld te leenen voor de gemeente. Mocht dit niet het geval wezen, dan zouden de menschen, waarvoor de woningen worden gebouwd in dezen vorm nog meer worden tegemoet gekomen. Het is beter de zaak zuiver te stellen, opdat vast staat wat deze woningbouw aan de gemeente kost. Verder is de erfpachtsrente gesteld op 53/4 Waar het den laatsten tijd niet mogelijk is voor 53/4 te leenen en juist daarom in de vorige vergadering de erfpachts renten van gronden, die aan particulieren zullen worden uitgegeven, dus ook voor den arbeiderswoning bouw, zijn verhoogd tot 6 acht spreker dit voorstel, voor zoover betreffende de erfpachtsrente, niet in overeenstemming met het genomen besluit in de vorige vergadering. Dan is er nog een punt waarbij spreker wenscht stil te staan en wel punt b van de voorwaarden, zooals dit in het ontwerp-besluit is vastgeknoopt aan den gemeentelijken steun. Die voorwaarde luidt „dat de gemeente te allen tijde, zoolang het voorschot „dat onder hypothecair verband is verstrekt nog niet „geheel is afgelost, het recht heeft, om met beëindi- „ging van het erfpachtsrecht de met het voorschot „gebouwde opstallen, alsmede het reservefonds over „te nemen, onder verplichting" enz. Hier staat dus alleen, dat wanneer de gemeente het geld voor hypotheek geeft, zij het recht heeft, om de woningen over te nemen. De Yereeniging zal echter zeer zeker trachten om die hypotheek anders te krijgen dan van de gemeente en misschien zal zij daarin ook slagen. Want het is zeer wel mogelijk dat men van een particulier of van een Bank het gold goedkooper krijgt dan van de gemeente. Bur gemeester en Wethouders stellen trouwens ook als voorwaarde, dat de vereeniging hiervoor haar best doet. En wanneer dit nu gelukt, is de gemeente er op deze manier heelemaal van af en is zij niet in staat om eventueel de woningen over te nemen. Spreker meent dat dit niet den goeden kant opgaat 't Is in elk geval een zeer eigenaardig systeem. Bij den arbeiderswoningbouw is elk jaar een bepaald tekort, 't welk door de gemeente wordt aangezuiverdde gemeente heeft het recht de huren vast te stellen en heeft daardoor invloed op het te betalen tekort. Van de 75000.die de gemeente volgens dit voorstel zal storten, ziet men nooit iets terug. Ook al wordt de exploitatie zeer voordeelig, of indien de omstan digheden zich zoo wijzigen, dat zonder bezwaar de huren kunnen worden verhoogd, nooit krijgt de gemeente van het eenmaal gestorte iets terug. Wordt hier geen hypotheek verstrekt, dan zal de gemeente nooit meer vat op de woningen hebben. Daarom meent spreker, dat die voorwaarde, zooals zij ge steld is, zoodanig gewijzigd moet worden, dat de gemeente te allen tijde recht heeft onder bepaalde voor waarden de woningen over te nemen, en in elk geval de woningen na verloop van 50 jaren tegen overneming van de balans in eigendom krijgt. Ook omtrent die wijziging van punt b der voorwaarden, zooals spreker zich denkt dat dit gewijzigd moet worden, zal hij op dit punt een amendement indienen. De heer Oosterhoff kan zich in hoofdzaak wel met het voorstel vereenigen, maar wenscht toch een paar vragen te doen en zou daaromtrent gaarne nadere inlichtingen hebben. Burgemeester en Wethouders berekenen het bedrag per woning, dat op de exploitatie tekort zal komeD, niet zooveel hooger dan dit in andere gevallen ge weest zijn. Er wordt gesproken van de woningen aan het Cambuursterpad, waarbij de gemeente per woning een tekort dekt van f 58.50 en bij „Patrimonium" per woning een bedrag van ƒ88.50. Heeft het collego hierbij evenwol niet iets over het hoofd gezien en er wel aan gedacht dat deze 58.50 en 88.50 ge deeltelijk uit annuïteit, dat is dus aflossing, bestaat? Deze som zal derhalve in afzienbaren tijd afloopen, waardoor het bedrag, dat de gemeente jaarlijks moet bijstorten, langzamerhand belangrijk minder zal wor den, maar de 57.tot dekking van het tekort voor de Coöperatieve Vereeniging „Woningbouw", blijft altijd bestaan. De rente van de som, gestort als fonds perdu, loopt altijd door. En van dien kant bekeken meent spreker wel dat het bedrag, waarmede in dit geval de gemeente het tekort dekt, aanmerkelijk hooger is dan bij andere woningcomplexen. Dan deze vraag. Burgemeester en Wethouders bepalen onder punt e der voorwaarden dat „de huurprijzen na overlegging der jaarlijksche ex ploitatierekening onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders worden bepaald" enz. Is dit niet in strijd met wat eerst is meegedeeld n.l. dat in het Koninklijk Besluit van 6 November 1919 no. 51, door den Minister is te kennen gegeven dat hij de regeling der huren, aan zich wenscht te houden. Of betreft het de regeling van de huren zooals die door den Minister wordt vastgesteld In dat geval heeft spreker er natuurlijk geen bezwaar tegen. In de derde plaats wil spreker vragen of het adres, dat Burgemeester en Wethouders gister nog van de Vereeniging hebben ontvangen, hen ook aanleiding heeft gegeven om wijziging in hun voorstel te brengen. Het komt spreker n.l. voor dat daar opmerkingen in Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1920. 97 voorkomen die niet van grond zijn ontbloot. De op merking omtrent de algemeene strekking onder punt b der voorwaarden komt spreker b.v. volkomen juist voor. De heer Jansen juicht het toe, dat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel tot steunverleening zijn gekomen, omdat het niet alleen op den weg van de gemeente ligt steun te verleenen aan den woning bouw voor arbeiders, maar ook aan dien van den middenstand. Ten opzichte van wat de heer Oosterhoff aanhaalde, n.l. het adres der woningvereeniging, zou spreker ook iets willen opmerken. Hij zou daaruit willen over nemen het voorstel der vereeniging, om in plaats van ,'/7 van het zuiver inkomen" als minimum-huur te lezen „l/i van het belastbaar inkomen" en spreker zal dan ook dat voorstel indienen. De Voorzitter merkt op dat waarschijnlijk de reden van dit adres is het ter kennis komen van de mini- sterieele voorwaarden omtrent dezen woningbouw. In de Nieuwe Rotterdammer Courant van gisteravond komen n 1. nieuwe voorwaarden voor die nog niet bekend waren ten opzichte van den woning bouw te Nijmegen, waar ook een dergelijke kwestie aanhangig is. Burgemeester en Wethouders kunnen nu wel nieuwe voorstellen doen in verband met het geen ten opzichte van de gemeente Nijmegen door den Minister is bepaald omtrent de voorwaarden, die in acht. moeten worden genomen, wanneer het Rijk s/4 van het tekort zal storten a fonds perdu, maar men dient dit voorstel nu eigenlijk meer te beschouwen als een voorstel van het college, waarbij het te doen is om het principe van den Raad, of Burgemeester en Wethouders er op kunnen rekenen dat, indien aan den Minister wordt verzocht om 3/4 te storten, de Raad met het voorstel kan meegaan, zoodat de punten thans wel verder behandeld kunnen worden, maar de Raad is toch afhankelijk van wat do Minister antwoordt op het verzoek dezerzijds gedaan, of het Rijk in het tekort s/4 wil bijdragen. Als spreker ziet de bepalingen, die de Minister bij den woningbouw te Nijmegen gemaakt heeft, kan hij den Raad meedeelen, dat, wanneer we aannemen dat de Minister ten opzichte van andere gemeenten precies hetzelfde bepaalt, de minimumhuur komt op 1/8 van het inkomen. Dit maakt dus reeds een verbazend verschil. Nu kan men op 't oogenblik wel gaan stemmen over een huurgrens naar een bruto-inkomen van 4000.of iets anders, maar het geheel dient toch nader onder onder de oogen te worden gezien, als de beslissing van den Minister komt. Het zal toch de groote vraag zijn of, wanneer de Minister s/4 wil bijdragen en hij daarbij zijn voorwaarden stelt, de Raad van die bepalingen kan afwijken en deze zwaarder of minder zwaar kan maken. Dat is nu niet opgelost, omdat de Raad niet de ministerieele voorwaarden kent. Wanneer de Minister bepaalde voorwaarden stelt, zou het kunnen gebeuren dat voor een subsidie van s/4 van het tekort deze voorwaarden en voor dat van andere die van den Raad zouden gelden. Spreker komt tot de conclusie, dat. wanneer de Minister zijn voorwaarden stelt, de Raad zoo eenigszins mogelijk, als hij daarin mee kan gaan, deze moet aanvaarden. Voor de gemeente Nijmegen zijn enkele bepalingen gesteld, die eenigszins afwijken van de bepalingen hier ontworpen. De Minister heeft daar geen inkomens-grens genoemd, stelt 1/8 van de inkomens als minimumhuur en heeft er geen bezwaar tegen dat de woningen worden verhuurd aan personen met een hooger inkomen, mits zij dan een evenredige hoogere huur betalen. De heer Berghuis (wethouder), hoewel het in't alge meen met de redeneering van den Voorzitter eens zijnde, meent dat het niet verstandig is, het principe omtrent de inkomens grens thans vast te stellen. Als de Raad die grens zoo hoog neemt dat men toch voor een Rijksbijdrage niet in aanmerking komt of zoo laag, dan moet het voorstel in zijn geheel weer heelemaal ge wijzigd worden. Het staat niet vast dat de Minister zich met dit voorstel accoord verklaart, ook niet, dat hij dit niet zal doen, maar brengt men het een of ander hooger of lager dan heeft men evenmin die zekerheid. Wel gelooft spreker echter dat, hoe lager men de inkomens-grens stelt, hoe meer kans men heeft, dat de Minister er mee accoord gaat. De heer Nijholt meent, dat bij het college hier het motief van den woningnood heeft voorgezeten en dat is zeer zeker een motief geweest, doch het collego heeft ook in aanmerking genomen, dat in de tegenwoordige tijdsomstandigheden do kleine midden stand zoozeer wordt gedrukt. De meerderheid van het college had ook liever gezion dat hier hetzelfde systeem werd toegepast als bij den arbeiders-woningbouw, n 1. dat er een vast voorschot wordt verleend en na 50 jaar de woningen aan de gemeente komen. Daarvan is nu echter in de voorschriften niets gegeven, doch spreker betwijfelt zelfs of de regeering met dit nieuwe systeem genoegen zal nemen. De heer Nijholt zegt dat de hypoteek wel door derden gegeven kan worden en dat daardoor het recht tot naasting der woningen zou vervallen. Theo retisch, zegt spreker, is dit een bezwaar, maar practisch zal wel blijken dat het geld niet te verkrijgen is. En dan is het niet de bedoeling van het college dat de geheele hypotheek wordt gevonden bij de gemeente of geheel bij derden, maar dat zooveel mogelijk de eerste hypotheek wordt geplaatst bij derden en het restant vanwege de gemeente wordt verstrekt. Wat de rente van 53/4 °/0 betreft, die is op't oogenblik nog gemakkelijk te bereiken, aangezien particuliere hypotheken nog tot 5 °/0 worden verleend. En als spreker zich niet vergist zijn er verschillende rijks instellingen, die bereid zijn een voorschot te verstrekken, als van de gemeente een eventueele hypotheek wordt verstrekt, tegen een rente van b1/^ 0 a> de Rijks postspaarbank en andere instellingen. Ten opzichte van hetgeen de heer Nijholt nog meer heeft aangehaald, wat in de bepalingen moet worden opgenomen, zal spreker zich houden aan wat door den Voorzitter is gezegd Die bepalingen worden gemaakt door het Rijk, dat met nog grooter bedrag deelneemt in het tekort dan de gemeente en dat wel zorg zal dragen dat het zijn rechten waarborgt. De heer Oosterhoff acht strijd aanwezig bij de regeling der huren doch het college heeft gemeend, dat wanneer deze regeling bij het Rijk wordt aange nomen zooals het college ze heeft voorgesteld, het college een zeggenschap heeft over huren, waarmede het Rijk genoegen neemt. Overigens gelooft spreker niet, dat er over het voorstel veel valt te zeggen, alleen dit nog, dat het college zich aan x/7 van de inkomens-grens heeft gehouden, omdat het overtuigd is dat dit type van woningen het type is dat men moet aannemen en dat een dergelijke type voor den middenstand niet kleiner kan worden genomen. Ten slotte is spreker van meening dat men eerst de huren moet vaststellen en daarna het inkomen. De heer Nijholt begrijpt niet precies de bedoeling van Burgemeester en Wethouders. Als het de bedoe ling is in principe te beslissen of de Raad er niet tegen zal zijn om een belangrijk bedrag te storten a fonds perdu, dan behoeft er niet langer meer over de voorwaarden gesproken te worden, maar dan dient men 3 ook dadelijk uit te schakelen. In het prae- advies wordt echter wel degelijk in „overweging"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 4