110 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1920. dag vrij wil hebben om zijn beginsel te doen zege vieren, men daar, wanneer het geldt een vraag van een andere zijde, steeds op tegen is. Spreker bedoelt, en hij herhaalt dit voor de zooveelste maal, dat wanneer het straks weer Goede Vrijdag zal zijn, het dan ook weer marktkag is, terwijl toch honderden en duizenden in de provincie dien marktdag liever op een anderen dag hadden dan Goede Vrijdag. Wanneer hieromtrent een voorstel komt, dan zijn steeds Burgemeester en Wethouders en de meerderheid van den Raad in oppositie, terwijl hier zoo maar ineens wordt tegemoet gekomen aan een zekere categorie van menschen en terwijl de Raad toch zoowel de belangen van den een als van den ander moet dienen. Spreker hoopt dan ook dat deze tegemoetkoming voor Burgemeester en Wethouders een spoorslag mag zijn om den marktdag niet meer op Goede Vrijdag te doen houden. De Voorzitter merkt op, dat deze wijziging niets anders is dan een uitvloeisel van een gevallen besluit van den Raad. Burgemeester en Wethouders doen hier niets Wanneer de heer De Vos den Raad weet te bewegen en aan te doen nemen, dat marktdag niet meer zal worden gehouden op Goede Vrijdag, dan gebeurt dat. Dan kan de heer Do Vos een beroep doen op Burgemeester en Wethouders, dat deze komen met een voorstel tot wijziging der betrekkelijke verordening. De heer De Vos wenscht, wanneer er een adres komt betreffende Goede Vrijdag en dit wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae-advies, dat er dan een onpartijdig prae-advies zal worden uitgebracht. Zooals de Voorzitter zooeven zeials de Raad er toe te bewegen is dan bestaat er van de zijde van Burgemeester en Wethouders geen bezwaar, daar heeft spreker niets mee te maken. Doch wanneer er een adres inkomt om marktdag niet meer te houden op Goede Vrijdag en dit adres wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om prae- advies, dan is de strekking van dit prae-advies steeds om te besluiten tot een afwijzende beschikking. De Voorzitter meent dat dit er niets mee te maken heeft. Spreker zal het duidelijker zeggen. Indien de Raad in principe heeft besloten om marktdag niet meer op Goede Vrijdag te houden, dan hebben Burge meester en Wethouders, nadat dit besluit gevallen is, net zoo goed als nu tot plicht om te komen met een voorstel tot wijziging der betrekkelijke verordening. Dat is het eenige wat er van te zeggen valt. Spreker zou thans den heer Postma nog willen vragen wat deze onder Kerkelijke feestdagen verstaat. De heer Postma heeft geen bezwaar om inplaats van Kerkelijke, Katholieke feestdagen te noemen. De Voorzitter„Maar wie maakt uit wat een Katholieke feestdag is" De heer Postma: „We hebben verschillende ver plichte feestdagen. Dat maakt de Kerk uit". De Voorzitter: „Hebt U dan ook onverplichte? En is het ergens te vinden welke de feestdagen zijn De heer Fransen „Die zijn aangewezen." De Voorzitter: „Dan is het goed". Spreker vraagt of een van de leden stemming wenscht over het voorstel van Burgemeester en Wet houders, zooals dit is geamendeerd door de heeren Postma en Visser. Dit blijkt niet het geval te zijn. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit is geamendeerd door de heeren Postma en Visser, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter stelt thans aan de orde het amende ment, door den heer De Boer ingediend op art. 2 sub 3 letter a. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tulp zou dit amendement nog wel eens willen hooren. De Voorzitter licht toe wat het amendement beoogt. In de verordening staat dat er op 't oogenblik geen nachtarbeid mag worden verricht van 45 uur des voormiddags, uitgezonderd des Maandags, den dag, volgende op Nieuwjaar en den dag, volgende op Hemelvaartsdag. De heer De Boor wenscht nu in dat artikel ook in te lasschende dag volgende op den 1-Meidag. Dan staat alles gelijk men mag den dag voor de feestdagen 2 uur vooruit werken en don dag daarna 1 uur eerder beginnen om in te halen wat men tekort is gekomen. De heer IJ. da Vries meent, dat wanneer nu deze wijziging van den heer De Boer in de verordening wordt opgenomen, dat men daarin dan ook een be paling moet maken voor den Goede Vrijdag ovenals voor de Roomsch-Katholieke feestdagen. Wanneer men zoo deze en gene ter wille is, zij men dit ook voor een groot gedeelte van onze plaatsgenooten, die werkelijk zeer op het vieren van den Goede Vrijdag gesteld zijn. Dan is men eens een keer considerant tegenover iedereen. De heer De Boer heeft het zooeven opgevat dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit is geamendeerd door de heeren Postma en Visser, zonder hoofdelijko stemming is aangenomen. Is die opvatting mis, dat de heer De Vries daar thans weer over spreekt De Voorzitter heeft gevraagd of een van do ledon nog stemming wenschte over het voorstel van Burge meester en Wethouders, zooals dit is aangevuld door de heeren Postma en Visser. Dit is aangenomen. Nu komt de heer De Vries metals we dit doen moeten we dat ook doen. Den heer Tulp verbaast het toch dat, wanneer men hier in de verordening den 1-Meidag zet, men dan een andere groep den 31en Augustus niet zou gunnen. Dat is voor vele menschen ook een groote feestdag. Als men den 1-Meidag opneemt, dient ook 31 Augustus te worden opgenomen. De heer Lautenbach ondersteunt dit voorstel. De Voorzitter„Ik heb gevraagd of iemand stem ming wenschte over de wijziging van art. 2, zooals dit is voorgesteld door Burgemeester en Wethouders en aangevuld door de heeren Postma en Visser". De heer Tulp „Men mag alsdan toch nog aan vullen". De Voorzitter„Maar het is zoo aangenomen". Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1920. 111 De heer IJ. de Vries geeft toe dat het zoo is aan genomen, maar spreker en de heer Tulp willen ook geen wijziging voorstellen, maar alleen een aanvulling. Zij wenschen den Goede Vrijdag en den dag van 31 Augustus er bij, dat is dus een aanvulling. Als de Voorzitter het voorstel schriftelijk wenscht zal spreker het gaarne indienen. De heer De Boer gelooft dat het voorstel van de heeren Tulp en IJ. de Vries niet van veel practische beteekenis is. Als spreker zich niet vergist wordt deze verordening met 1 Juli ingetrokken wegens het in werking treden van de arbeidswet-Aalberse. Het voorstel van de heeren Tulp en de Vries is dus overbodig. De heer Tulp: „Waarom?" De heer De Boer: „Omdat 1 Juli tegenwoordig vóór 31 Augustus valt". De beraadslagingen worden gesloten. Hot amendement van den heer De Boer wordt met algemeene stemmen aangenomen evenals onderdeel II van het voorstel van de commissie, en daarna het ontwerp in zijn geheel. 10. (Agenda no. 11). Voorstel der Commissie voor hft ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der Algemeene Bolitie-verordening voor de gemeente Leeu warden gemeenteblad 1919 no. 7) bijlage no. 11). Do beraadslagingen worden geopend. Do heer Oosterhoff zou iets willen vragen omtrent artikel 51 bis. Spreker heeft het indertijd ten zeerste toegejuicht dat niet ieder meer mocht optreden als voedrijver, door welken maatregel eenigermate werd opgetreden tegen de vaak gruwelijke mishandeling van het vee vooral bij het laden in schepen of booten. Deze verordening zal worden ingetrokken en dat spijt spreker. Burgemeester en Wethouders zeggen dat zij niet is te handhaven als dat werkelijk het geval is, dan is het natuurlijk beter de verordening in te trekken, want in dat geval doet zij meer kwaad dan goed. Maar is het nu wel inderdaad absoluut onmogelijk om de bepaling toe te passen dat men zonder een bepaald kenteeken niet het beroep van veedrijver mag uitoefenen, waardoor wordt voorkomen dat men van die gelegenheids-veedrij vers krijgt? Is het werkelijk de ervaring en de meening van Burgemeester en Wethouders dat artikel ölóis niet kan worden gehandhaafd Anders zou spreker willen voorstellen het artikel te behouden. De Voorzitter kan mededeelen dat door de practijk is gebleken, dat het artikol niet te handhaven is. Het is niet verboden om zonder penning vee te drijven maar het is verboden het beroep van veedrijver uitte oofenen. En wat is nu dit beroep? Men mag geen veedrijver van beroep zijn zonder penning maar de boer die zijn knecht stuurt, laat deze toch ook het vee drijven, zonder dat hij een penning heeft. Zoodat, wanneer men dit artikel toepast, het nog niet mogelijk is om uit te maken wie nu eigenlijk hot beroep van veedrijver uitoefent en omgekeerd kan men niet eischen, dat ieder, die met een koe aan een touw loopt, een ponning moet hebben, want dan vallen b.v. alle boereknechts er al onder. In het begin is dit artikel der verordening met zeer veel ijver toegepast, men voelde echter gauw do bezwaren het is daarna ook steeds verslapt tot het eindelijk niet meer werd toegepast. De heer Oosterhoff govoelt ten volle de moeiiijkheid, doch zou dan altans een bepaling willen maken, die het leiden van vee door jongens beneden een bepaalden leeftijd verbiedt. Het groote kwaad zit toch hoofd zakelijk in de kleinere jongens, die dan zoogenaamd mee helpen drijven, doch het vee op allerlei manieren knoeien en plagen. Daar komen oudere menschen niet zoo licht toe. Het zijn juist die dilettant-veedrijvers, de kwajongens, die het vee mishandelen. Spreker zou dus een bepaling wenschen, dat het vee alleen mag worden gedreven door menschen boven een bepaalden leeftijd. Do Voorzitter wil wel toezegging doen dat hij met den Commissaris van Politie wel wil bespreken of een dergelijke bepaling, als de heer Oosterhoff wenscht, mogelijk is. Maar de Commissaris heeft sproker uit drukkelijk meegedeeld, dat dit artikel een doode letter is geworden. Hl De heer Da Boer heeft bij ditzelfde artikel zijn go- dachten laten gaan of het niet mogelijk is in deze veror dening op te nemen een clausule voor iemand, die het beroep van melkventer wenscht uit te oefenen. Er doet zich tegenwoordig do eigenaardigheid voor, dat er zeer veel slechte en besmette melk wordt ge vent en dit geschiedt hoofdzakelijk door de kleine ventertjes. Als daar door middel van een bepaling in deze verordening voldoende toezicht op werd uit geoefend, zou men daar paal en perk aan kunnen stellen. Spreker wenscht thans hieromtrent geen voorstel te doen, maar hij zou in overweging willen geven om na te gaan, in overleg met den keurings dienst, of het niet gewenscht is een dergelijke bepa ling in het leven te roepen. f- De Voorzitter zegt dat er in het college al over gesproken is Burgemeester en "Wethouders zullen er echter nog wel eens nader over willen spreken. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel der Commissie voor het ont werpen van strafverordeningen. 11. Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot den bouw van 40 middenstandswoningen nabij den Groninger straatweg {bijlage no. 13). De beraadslagingen worden geopend. De heer Van Weideren baron Rengers zou naar aanleiding van dit voorstel een kleine opmerking willen maken of liever een kleine inlichting willen vragen. In de exploitatierekening is het procent van de brandassurantie en van het onderhoud genomen van f 6000.het procent der administratiekosten echter van f 7250.Spreker zou willen vragen waar het verschil tusschen deze twee bedragen in zit? De heer 0. F. do Vries (wethouder) kan kort ant woorden. De brandassurantie is gerekend alleen van de opstallen en niet van de fundamenten, idem is het met het onderhoud, doch de administratiekosten zijn berekend van het volle bedrag. De heer Van Weidoren baron Rangers„Dank U". De heer Oosterhoff heeft opgemerkt dat er halver wege de tweede kolom der toelichting staat „dat het I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 4