b. tot onderhandsche verhuring van de boven
woning in het pand Wiidumerdijk no. 1 aan den heer
B. Nijholt alhier, met ingang van een nader door
Burgemeester en Wethouders te bepalen dag in de
maand April of Mei 1920, voor den tijd, afloopende
den 12en Mei 1921, met recht wederzijds tot opzegging
van de huur met inachtneming van een termijn van
één maand voor een huursom berekend naar ƒ400.
per jaar en verder op voorwaarden door Burgemeester
en Wethouders te bepalen;
f. tot onderhandsche verhuring aan F. van der
Woud, alhier, van de woning Ossekop no. 2 met
ingang van 12 Mei 1920 voor den tijd van één jaar
voor 10.per week, met het recht der gemeente,
om de huur met inachtneming van een termijn van
één maand tusschentijds op te zeggen en verder op
voorwaarden, door Burgemeester en Wethouders te
bepalen.
138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1920.
thans door hem gehuurde woning tegen 12 Mei e.k.
moet verlaten. Er is overeengekomen de huur voor
één jaar aan te gaan voor 400.met wederzijds
het recht van opzegginghet gewone onderhoud komt
ten laste van den huurder. Wij verzoeken Uwe
Vergadering die toezegging te willen goedkeuren.
Het perceel aan de Waeze (hoek Peperstraat), van
de firma Dijkstra aangekocht, is door ons in per-
ceelen abenedenwoning met winkel, b. bovenwoning)
per advertentie aan gegadigden aangeboden en even
eens in zijn geheel. Voor de bovenwoning deden zich
7 liefhebbers voor (hoogste bod 650.voor het
geheele pand kwam één inschrijving in van R. Stienstra
alhier met een naar ons inzien aannemelijk bod van
30.per week. Stienstra bedingt daarbij den winkel
te mogen vergrooten, waartegen geen bezwaar bestaat,
indien dit op zijn kosten geschiedt en in overleg met
den Directeur der Gemeentewerken.
De firma Dijkstra, die dit perceel met 12 Mei e.k.
verlaat, had daarbij als pakhuis in gebruik het be
nedengedeelte van het perceel Waeze no 10. Zij
verzoekt dat pakhuis nog voor één maand te mogen
huren. Met de door ons gestelde huur van 40.—
neemt zij genoegen.
Met 12 Mei 1920 komt de bovenwoning Wirdumerdijk
no. 3, verhuurd aan C P. M. van Dongen, vrij. Deze
heeft weder-inhuring verzocht en op eene huur van
f 500.'s jaars is daaromtrent overeenstemming ver
kregen. Wederzijds is het recht van opzegging voor
behouden. De gemeente neemt alleen kleine reparaties
voor hare rekening.
Tengevolge van opzegging loopt de huur voor de
woning Ossekop no. 2, verhuurd aan F. van der Woud,
den 12den Mei e.k. af. Met dezen huurder werd voor
verdere huur, naar ƒ10.per week, overeenstemming
verkregen. Ook ten aanzien van deze huur meenen
wij Uwe Vergadering in dit schrijven een voorstel
te moeten doen.
Wij hebben alzoo de eer U in overweging te geven
te besluiten
a. tot verhuring van het perceel Wirdumerdijk
no. 1, benedengedeelte bestaande uit winkel met
woongelegenheid en zolders, aan The Holland Ame
rican Tobacco Company, gevestigd te Leeuwarden,
gerekend met ingang van 26 Maart 1920 voor den
tijd, loopende tot 12 Mei 1921, met recht van opzeg
ging door de gemeente met inachtneming van een
termijn van één maand, voor 51.per week en
verder op voorwaarden door Burgemeester en Wet
houders te bepalen
c. tot verhuring van het perceel Waeze no. 8 (hoek
Peperstraat), bevattende benedenwoning met winkel
en bovenwoning met zolder aan den heer R. Stienstra
alhier met ingang van een nader door Burgemeester
en Wethouders te bepalen dag in de maand April of
Mei 1920 en voor den tijd van een jaar voor 30.
per week en met bepaling, dat de gemeente het recht
heeft de huur tusschentijds met inachtneming van één
maand op te zeggen en dat de huurder den winkel
op zijn kosten in overleg met den Directeur der
Gemeentewerken mag vergrooten en voorts op voor
waarden, nader door Burgemeester en Wethouders te
stellen
d. tot onderhandsche verhuring aan de firma L.
Dijkstra, alhier, van het pakhuis Waeze no. 10 voor
één maand, van 12 Mei tot 12 Juni 1920 voor 40.
op voorwaarden door Burgemeester en Wethouders
te stellen;
e. tot onderhandsche verhuring aan C. P. M. van
Dongen, alhier, van de bovenwoning in het perceel
Wirdumerdijk no. 3, met ingang van 12 Mei 1920
voor den tijd van één jaar, voor f 500.met weder
zijds het recht van opzegging met inachtneming van
een termijn van één maand en onder voorwaarden,
nader door Burgemeester en Wethouders te stellen;
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
7. Agenda no. 8.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders in verband met het adres d"r Leeuwarder
Waterleiding-Maatschappij om verhooging van hare tarieven
neergelegd in de betrekkelijke, concessie-voorwaarden enz.
Dit voorstel luidt als volgt
In onze handen is in Uwe vorige vergadering om
prae-advies gesteld een verzoek van de Leeuwarder
Waterleiding-maatschappij, waarbij op grond der aan
gevoerde motieven wordt verzocht een wijziging in
de concessie te brengen, die beoogt een andere regeling
te treffen voor de bepaling van het winstaandeel en
voor den prijs van het water. Een ontwerp van de
voorschriften, die dit laatste onderwerp raken, is later
aan Burgemeester en Wethouders ingezonden.
Op den voorgrond stellende, dat tegenover de ver
hooging der watertarieven zal dienen te staan de
waarborg, dat het buizennet, de machine-installatie,
kortom het geheele bedrijf zoodanig wordt ingericht,
dat het volkomen berekend is voor de ongestoorde
watervooiziening van de gemeente iets wat de laatste
jaren nog wel eens te wenschen heeft overgelaten
moeten wij ei kennen, dat een volledige beoordeeling van
het verzoek en van wat daar tegenover van de maat
schappij mag worden verlangd, voor ons college niet
mogelijk is zonder deskundige voorlichting.
Wij hebben daarom de eer U voor te stellen goed
te vinden dat, in afwachting van een nadere wijziging
der loopende begrooting, de kosten van een dergelijken
expert ten laste der gemeente worden gebracht.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8. Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om over te gaan tot de aanbesteding van het
openbaar slachthuis en tot wijziging in verband daarmede
vati de gemeentebegrootingdienst 1920.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 23 September j.l. no. 316"/211
werden wij gemachtigd, met inachtneming van Uw
besluit van 8 Januari 1918 no. 256R/9 op den voet van
de bij ons voorstel van 28 Mei/17 Juli 1919 overgelegde
berekeningen, opdracht te geven tot uitvoering van
den slachthuisbouw en daartoe de vereischte stappen
te doen.
Deze bouw is thans voorbereid en in een stadium
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 April 1920. 139
gekomen, dat tot de aanbesteding daarvan kan worden
overgegaan. Tengevolge van de voortdurende stijging
van materialen en arbeidsloonen is met een opzet, als
bij ons aangehaald voorstel is gegeven, de uitvoering
echter niet mogelijk. Toen dit bleek, hebben wij
ons een nieuwe begrootiug door de heeren Huurman
en Stok met nieuwe teekeningen en eene nieuwe
exploitatie-rekening, geheel naar den tegenwoordigen
stand, laten voorleggen. Naar deze begrooting zal
voor den bouw noodig zijn rond 680.000.—makende
met de vroegere begrooting, waarop Uw besluit van
29 September j.l. zich grondt, een verschil van
130 000.-.
Het spreekt van zelf, dat de exploitatie-rekening
tengevolge van de hoogere bouwkosten wijziging
behoefde.
Naar de nieuwe exploitatie beloopen de uitgaven
97.942,22 per jaar. De voornaamste verhooging ligt
in de meerdere rente en aflossing der voor den bouw
noodige geldleening, in de stijging van de kosten
van onderhoud, duurdere steenkool en electriciteit,
meerdere kosten voor bureaubehoeften en telefoon
en in hoogere bezoldiging van het personeel.
Om deze uitgaven te dekken werden de slacht-
rechten verhoogd en voor runderen en paarden ge
bracht van 7.op 10.voor vette en gras
kalveren en voor varkens van 3.50 op 4.—, voor
nuchtere kalveren en geiten van 1.20 op 1.50
en voor schapen van 1.20 op f 2.Daardoor
worden de inkomsten opgevoerd tot 98,575.en
zal de inrichting „uit" kunnen. Het batig saldo beloopt
dan ruim 600.
Voorts zij hier opgemerkt, dat niet op ontvangsten
van rechten van geslacht vee voor den export is
gerekend, wijl het niet zeker is, dat voor dat doel
geslacht zal worden en is de lokaalhuur voor koolhuis-
ruimte, vroeger in de exploitatie-rekening opgenomen,
geschrapt, daar gerekend is, dat deze huur in de hoogere
slachtrechten is begrepen.
Op grond van de vleeschkeuringswet kunnen voor
den bouw van openbare slachthuizen rentedragende
voorschotten uit 's Rijks kas worden verstrekt. Hoewol
bedoelde wet nog niet in werking is getreden, hebben
wij ons toch tot den Minister van Arbeid gewend
met de vraag of Zijne Excellentie reeds nu aan de
gemeente een voorschot zou kunnen toezeggen. Het
is mogelijk langs dezen weg tegen billijke rente de
meerdere gelden te verkrijgen.
De Commissie voor openbare werken kan zich,
blijkens haar schrijven van 25 Februari j.l., met den
nieuwen opzet vereenigen, alsook met de plaats waar
het gebouw zal komen. Nu de plannen der provincie,
om op het terrein van de gemeente eene electrische
centrale te stichten, niet doorgaan, wordt het wen-
schelijk geoordeeld het abattoir onmiddellijk aan den
Sneekertrekweg in onze gemeente te stichten.
Werd vroeger aangenomen, en terecht, dat het
slachthuis in de beide gemeenten Leeuwarden en
Leeuwarderadeel moest worden gebouwd, om de voor-
deelen van het gebruik door ingezetenen dier laatste
gemeente deelachtig te worden, om ongewenschte
toestanden op de grens onmogelijk te maken en om
het slachthuis niet voor een groot deel illusoir te doen
worden (zie bijlage no. 23 van het verslag tot 's Raads
handelingen 1917), thans is dit niet meer noodig,
wijl °P grond van artikel -26 der Vleeschkeuringswet
Leeuwarderadeel zich het gebruik van het slachthuis
in onze gemeente kan verzekeren.
De Commissie stelt in haar brief voor eerst tot
aanbesteding over te gaan, om dan met vaststaande
cijfers bij den Raad te komen.
Hoezeer voor het denkbeeld der Commissie veel te
zeggen valt, meenen wij toch Uwe Vergadering vooraf
in de zaak te moeten kennen en mede de noodige
wijziging in de begrooting te moeten laten aanbrengen.
Wij komen daarom thans met het voorstel, geba
seerd op de cijfers welke nu bekend zijn en geven
U, onder aanbieding van de nieuwe teekeningen,
nieuwe begrooting en exploitatierekening, in over
weging te besluiten
.4. met intrekking van Uw besluit van 23 Sep
tember 1919 no. 316R/211 Burgemeester en Wethou
ders te machtigen, met inachtneming van Uw besluit
van 8 Januari 1918 no. 256R/9, over te gaan tot de
aanbesteding van het openbaar slachthuis en te be
palen, dat de uitgaven ter zake niet de som van
680,000.(zulks met inbegrip van de waarde van
den grond ad 20,000. te boven gaan.
B. tot wijziging van de gemeente-begrooting voor
het jaar 1920, gelijk in het hierbijgaande ontwerp
besluit is aangegeven.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos wil er nu niet veel van zeggen.
Hij heeft dit vroeger reeds gedaan en het zal wel
voldoende duidelijk te begrijpen zijn, dat spreker
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
moet stemmen. Afgescheiden echter van wat hij vroeger
heeft gezegd, is nu sprekers vaste overtuiging, dat de
totale uitgaven voor een dergelijke overtollige stichting
zoo hoog zijn opgeloopen, dat men zijns inziens zoo'n
hooge som daarvoor niet mag voteeren.
De heer Fransen heeft zich ook reeds in een vorige
vergadering, toen deze zaak is besproken, daartegen
verklaard. Eerst was de opzet 295.000.en de Raad
heeft toen de f 255.000 meer geaccepteerd. Nu komt
er echter weer 130.000— bij en wordt den Raad
gevraagd het crediet te verhoogen tot f 680.000.—.
Spreker zou nu willen vragen of het met de financiën
van Leeuwarden zoo rooskleurig is gesteld, dat Bnr-
gemeester en Wethouders nog eens komen met een
voorstel om er weer 130 000.op te leggen. Is
dit niet geval, dan bewondert spreker den moed van
het college om nog met een dergelijk voorstel te
durven komen. Eerst is het crediet al met 250.000.
verhoogd en nu nog eens met 130.000.— en dat
voor een zaak, waar niemand in Leeuwarden om vraagt,
iets wat een luxe-paard is. Nu wordt in de toelichting
wel gezegd, dat het Rijk de gemeenten zal verplichten,
maar dat is den vorigen keer ook al gezegd en wanneer
het Rijk dan de gemeente die lasten op de schouders
legt, als de gemeente gedwongen wordt, wanneer haar
wordt opgelegd er zoo'n luxe paard op na te houden,
dan moet het Rijk dan ook maar zorgen voor wat
haver. En men mag den Raad nu voorspiegelen, dat
de inrichting zich kan bedruipen, maar daarmee maakt
men zich blij met een dooie musch. Dat zal niet ge
beuren, tenzij men de slachtprijzen hoog houdt en al
maar verhoogt.
Niemand vraagt hier om een abattoir, iedereen roept
om een badinrichting. Doch met voorstellen daarom
trent durft men niet bij den Raad te komen, in de
commissie durft men er zelfs niet over praten, omdat
het zooveel kost.
Spreker hoopt, dat de Raad ditmaal verstandiger
zal zijn en tegen het voorstel zal stemmen.
De heer Van Welderen baron Rangers verklaart zich
tegen het voorstel en zou tevens willen vragen, waarom
bij een zoo ingrijpend voorstel de financieele com
missie niet is gehoord.
De heer Jansen is ook nu nog voor den bouw van
een abattoir. De cijfers maken echter op hem een
eigenaardigen indruk. Den vorigen keer heeft de
Wethouder verklaard, dat de kosten thans zoo ge
raamd waren, dat zij niet te laag waren. Nu zou
spreker graag vernemen of men toen overtuigd was,
de juiste cijfers te hebben en hoe men nu komt met
deze nieuwe cijfers.