161
160 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1920.
3. (Agenda no 4). Benoeming van een lid van de
Commissie van administratie van de Stads Bank van
Leening, vacature K. E. Brunger.
Benoemd wordt G. Pijselman, met 23 stemmen.
Op H. Wuite is 1 stem uitgebracht.
4. (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan den arts M. Rozenberg met ingang
van 1 Juli e.k. op zijn verzoek eervol ontslag te ver-
leenen als arts, belast met den genees-, heel- en verlos
kundigen dienst bij behoeftigen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot goedkeuring van de rekeningen
a. van den Armenraad
b. van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
c. van bij de woningvereeniging „Leeuwarden" in
exploitatie zijnde kleine gemeentewoningen en van die
aan het Mariahof,
alle dienst 1.919.
De voorstellen genoemd onder c luiden als volgt
Bij ons college is ingekomen ingevolge het bepaalde
bij raadsbesluit dd. 28 December 1915 no. 499R/249
de exploitatierekening over het jaar 1919 van de
woningvereeniging „Leeuwarden" betreffende de huur-
exploitatie van de z.g. burgerwoningen der gemeente
nabij het Cambuursterpad.
Genoemde rekening met bijlagen is onderzocht door
de financieele commissie en waar dit onderzoek geen
aanleiding heeft gegeven tot het maken van op- of
aanmerkingen hebben wij de eer voor te stellen, te
besluitende exploitatierekening over 1919 onver
anderd goed te keuren met een bedrag aan ontvang
sten van f 16,132.37, aan uitgaven van f 8969.701/2
en een saldo van 7162.66V2, van welk saldo in de
gemeentekas is gestort f 6876.42, terwijl het restant
ad 286.2472 uitmakende het bedrag der nog niet
terugbetaalde waarborgsommen en vooruitbetaalde huur
in de exploitatierekening over 1920 moet worden
opgenomen.
Bij ons college is ingekomen ingevolge het bepaalde
bij raadsbesluit dd. 28 December 1915 no. 499R/249
de exploitatierekening over het jaar 1919 van de
woningvereeniging „Leeuwarden" betreffende de huur1
exploitatie van de z.g. oude woningen der gemeente.
Genoemde rekening met bijlagen is onderzocht door
de financieele commissie en waar dit onderzoek geene
aanleiding heeft gegeven tot het maken van op- of
aanmerkingen hebben wij de eer U voor te stellen
te besluiten de exploitatierekening over 1919 onver
anderd goed te keuren met een bedrag aan
ontvangsten van10,888.28
uitgaven van7,017.3372
en een saldo van3,870.9472,
van welk saldo in de gemeentekas is gestort f3747.Ol1^,
terwijl het restant ad 123.93, uitmakende het be
drag der nog niet terugbetaalde waarborgsommen, in
de exploitatierekening over 1920 moet worden op
genomen.
Bij ons college is ingekomen ingevolge art. 3 van
het raadsbesluit dd. 8 Juni 1915, opgenomen in ge
meenteblad no. 11 van 1915, de exploitatierekening
over het jaar 1919 van de woningvereeniging „Leeu
warden" betreffende de exploitatie yan woningen der
gemeente aan het Mariahof.
Genoemde rekening met bijlagen is onderzocht door
de financieele commissie en waar dit onderzoek geen
aanleiding heeft gegeven tot het maken van op- of
aanmerkingen hebben wij de eer U voor te stellen
te besluiten
1°. de exploitatierekening over het jaar 1919 onver
anderd goed te keuren met een nadeelig slot van
1121.9472
2°. de rekening van het fonds voor onderhoud en
herstel, bedoeld bij art. 46 der verordening, gemeente
blad no. 11 van 1915 goed te keuren, bedragende
de waarde van genoemd fonds op 31 December 1919
4307.69.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt heeft als lid der financieele com
missie een paar opmerkingen gemaakt, die hij hier
zou willen herhalenop de secretarie heeft men de
opmerkingen doorgehaald, misschien een bewijs dat
men er mee accoord gaat?
De eerste opmerking is, dat van de exploitatie van
het Mariahof een balans en exploitatierekening wordt
overgelegd en van de andere woningen niet en de tweede,
dat ook hier weer ook bij andere rekeningen wees
spreker hierop renteverlies is geleden, dus geld
verspild, doordat de kassaldi bij de Bankvereeniging
werden gestort. Daar ontvangt men slechts een lage rente,
terwijl de gemeente zelf vaak tegen een hooge rente
moet leenen. 't Betreft hier maar kleine bedragen, maar
't had toch wel anders kunnen worden getrakteerd.
De heer Berghuis (wethouder) antwoordt, dat wat
de eerste opmerking betreft, de andere woningen alle
bij de gemeente in beheer zijn.
De zaak komt in orde als zooals reeds meer
malen hier is meeegedeeld, dat het voornemen is
het gemeentelijk woningbedrijf is ingesteld.
En wat de tweede opmerking betreft, moet spreker,
nu wel voor den 2en of 3en of 4en keer den heer Nijholt
antwoorden, dat dergelijke dingen niet kunnen worden
voorkomen, zoolang men geen centrale kas heeft.
En die kan niet worden ingevoerd, zoolang de bedrijven
nog niet alle er op ingericht zijn en althans niet
midden in het jaar.
De heer Nijholt is van meening, dat ook, zoolang
er geen centrale kas is, wel een middel gevonden
kan worden, zoodat geen belangrijke saldi bij den
bankier behoeven uit te staan.
De heer Berghuis (wethouder) zal met belangstelling
uitzien naar de mededeeling van de methode, waarop
dat kan. De wethouder ziet er geen kans voor.
De heer De Boer meent dat 't zou kunnen door
't sluiten van een leening bij de bedrijven, met
aflossing van de gemeente aan de bedrijven.
De heer Berghuis (wethouder). De bedrijven hebben
geen geld meer noodig en behoeven dus ook niet te
leenen. Wat noodig was, hebben ze geleend of ont
vangen uit de gemeentekas.
Ook den heer De Boer verzoekt spreker vriendelijk,
om een uiteenzetting van de methode waarop de regeling
zou kunnen geschieden. Hier in de vergadering kan
men er verder niet op ingaan, maar spreker zal de
heeren gaarne ontvangen om er over te spreken.
De heer De Boer. Aangenomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1920.
De rekeningen worden met algemeene stemmen
goedgekeurd.
De heer De Vos, lid van den Armenraad, houdt
zich buiten stemming wat betreft de rekening sub a,
die van den Armenraad.
Wat die van de Woningvereeniging aangaat (sub c)
heeft de heer Van Weideren baron Rengers zich
buiten stemming gehouden.
6'. (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aanwijzing van stemlokalen voor de
stemdistricten, waarin de gemeente Leeuwarden is ver
deeld voor de verkiezing van:
a. leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal
b. leden der Provinciale Staten (bijlage no. 52
van 1919).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
7. (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhooging van het voor de verbouwing
der gemeentelijke Arbeidsbeurs reeds toegestane crediet, enz.
Dit voorstel luidt als volgt:
Voor de uitbreiding van lokaalruimte in de Arbeids
beurs voor het onderbrengen van de afdeeling voor
arbeidsbemiddeling voor vrouwen heeft Uwe Vergade
ring ons een crediet verleend v^m 750.(verg.
bijlage no. 45 van 's Raads handelingen over 1918 en
het raadsbesluit van 24 December 1918 no. 615R/304).
Bij de uitvoering der verbouwing dringt de Com
missie voor de Arbeidsbeurs aan op nog enkele ver
anderingen, welke niet in den oorspronkelijken opzet
waren opgenomen. Zij betreffen aanbrengen van een
portaaltje en van meerdere privaatruimte. Daaraan
meenen wij zooveel mogelijk tegemoet te moeten
komen. De kosten worden met inbegrip van meubels
voor de vrouwenafdeeling geraamd op 451.50.
Naast deze laatste is het noodig voor de buiten
gewone werkzaamheden, voortvloeiende uit de werk-
loosheidsverzekerings-noodwet (controle op de werk-
loozen) een afzonderlijk lokaal in te richten. Daar
voor is het oog gevallen op een lokaal der naastgelegen
voormalige gymnastiekschool en uit de vertrekken
der beurs bereikbaar. Het voor het doel gereed maken
van dit lokaal kost met inbegrip van de meubels en
een tochtportaal 750.95.
In het geheel zullen de uitgaven dus 451.50
f 750 95 of 1202.45 boven het voor de uitbreiding
der beurs toegestane crediet loopen.
Onder overlegging van de verschillende ter zake
betrekkelijke stukken geven wij U in overweging te
besluiten het bij raadsbesluit van 24 December 1918
no. 6153/304 toegestane crediet voor de wijziging van
de inrichting van het gebouw der arbeidsbeurs aan
de Put, hoek Jacobijner Kerkhof, zoowel voor het
onderbrengen van de vrouwenafdeeling als in ver
band met de werkloosheidsverzekering met f 1202.45
te verhoogen en te brengen op 1952.45.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8. (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor de
verbouwing van de dienstwoning voor den gaarder der
bruggelden van de Wirdumerpoortsbrug
Dit voorstel luidt als volgt
Bij raadsbesluit van 19 Augustus 1919, no. 344»/177,
tot aankoop van een 23-tal woningen in de Klanderij-
buurt, ten behoeve van een te stichten bewaarschool
is, gelijk men zich zal herinneren, eveneens besloten
om van R. S. v. d. Kooij, alhier, aan te koopen een
gedeelte van het kadastrale perceel, Sectie G no. 7954,
met de bedoeling dit te gebruiken ter verbetering
van de brugwachterswoning aan het Zuiderplein.
Nu de overdracht heeft plaats gehad, is volgens
opdracht van ons college door den directeur der ge
meentewerken eene teekening ingezonden van de wijze,
waarop hij zich de vergrooting der vermelde woning
voorstelt en waarvan hij de kosten begroot op ƒ3100.
Met deze oplossing, waarbij aan de woning twee
kleine slaapvertrekken worden toegevoegd en een
stuk open grond voor en achter, kunnen wij ons
vereenigen, zoodat wij U voorstellen te besluiten
aan Burgemeester en Wethouders een crediet te
verleenen van 3100.ten behoeve van de ver
grooting van de brugwachterswoning aan het Zuider
plein, kadastraal bekend Sectie G. no. 5364, op de
wijze zooals op de door den directeur der gemeente
werken bij schrijven van 31 Maart 1.1., no. 496/27/13
ingezonden teekening is aangegeven.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9. (Agenda no. 10). Herstemming over het amende
ment-De Boer op het tweede lid van art. 6 der verordening
voor de buitengewone school voor lager onderwijs
(achterlijke kinderen). (Bijlagen nos. 28, 36, 44 en 48
van 1919).
De beraadslagingen worden heropend.
De heer De Boer vraagt of het geen overweging
verdient, dit punt tot de volgende vergadering aan
te houden, opdat de wethouder van onderwijs er bij
kan zijn. Misschien vindt deze aanleiding om naar
aanleiding van 't ingekomen adres, 't voorstel te
wijzigen.
De heer Berghuis (wethouder) apprecieert het in
den heer De Boer, dat die gaarne den wethouder
van Onderwijs hier bij wil hebben, doch vindt het totaal
overbodig, om om deze reden het punt aan te houden,
't Gaat enkel over het aantal kinderen per klas, en
spreker kan bovendien mededeelen, dat hij den wet
houder nog heeft gesproken, terwijl deze met geen
enkel woord er op heeft gewezen, dat hij belang
zou stellen in aanhouding van dit punt.
Spreker stelt dan ook voor, gewoon tot stemming
over te gaan.
De VoorzitterMaakt de heer De Boer er een
voorstel van, om het punt aan te houden
De heer De BoerNa de verklaring van den wet
houder niet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement-De Boer wordt verworpen met
14 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Terpstra, Tiemersma,
Dijkstra, Nijholt, Collet, Visser, De Boer, Zandstra,
Postma en mevrouw Besuijen.
Tegen stemmen: mevrouw BuismanBlok Wij brandi
en de heeren Dijstra, Fransen, Schaafsma, Van der
Werff, O. F. de Vries, Van Weideren baron Rengers,
Tulp, Lautenbach, De Vos, Oosterhoff, Berghuis,
IJ. de Vries en Jansen.
Het betreffende artikel wordt met algemeene stem
men aangenomen. Daarna, eveneens met algemeene