178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Mei 1920. zijn, maar welke school het beste aan de eischen voor het onderwijs geven voldoet. En nu meent spreker dat een 8-klassige school beter aan die eischen voldoet dan een 14- of 16-klassige. Maar waar op't oogenblik ook de idee naar voren komt, dat zijn amendement weer een belangrijke vertraging voor den schoolbouw tengevolge kan hebben, trekt hij dit in, doch ook alleen om een belangrijke vertraging van den school bouw te voorkomen. De heer Zandstra dankt den Voorzitter voor't geen deze in 't midden heeft gebracht, het voorstel is nu althans een beetje toegelicht. Op zijn vraag betreffende een schoolbadinrichting heeft spreker echter nog geen antwoord gekregen. Verder kan spreker zich natuurlijk geheel bij den heer De Boer aansluiten, dat deze zijn amendement intrekt, om daardoor den schoolbouw te bevorderen, waaraan Leeuwarden werkelijk wel behoefte heeft. De Voorzitter zegt dat, zooals de heer Zandstra ook alreeds heeft opgemerkt, er geen speciale badinrichting aan de school zal worden verbonden. Spreker kan echter wel meedeelen, dat er thans bij Burgemeester en Wethouders plannen in overweging zijn om een sproeibadinrichting van een goed systeem in de kom der gemeente in te richten. Dit lijkt spreker economischer, dan dat men in de gemeente op twee punten dezelfde inrichting krijgt, die dan ieder een deel van den tijd leeg zullen staan. Burgemeester en Wethouders hebben plannen om bij den Raad te komen met voorstellen tot het oprichten van een een voudige, doch doelmatige en aan alle eischen voldoende sproeibadinrichting met enkele kuipbaden. De kwestie is nu maar waar deze geplaatst moet worden. Het zou natuurlijk ook bij deze school kunnen, maar dan was zij tijdens de schooluren alleen in gebruik te nemen voor de schoolkinderen en op andere tijden voor het overige publiek. Daarom lijkt het Burgemeester en Wethouders veel beter het sproeibad in te richten in het centrum der stad en niet aan een der uithoeken. De kinderen kunnen toch ten slotte beter bij de bad inrichting komen, dan dat de badinrichting komt bij de kinderen. Terwijl dan ook de rest van het publiek veel meer gerief van de badinrichting zal krijgen. De heer Zandstra Wij zullen met belangstelling de voorstellen van Burgemeester en Wethouders af wachten en thans zelf geen voorstel doen. De heer IJ. de Vries wou nog een kleine vraag doen. Volgens de beschrijving bij de teekening gedaan zal de school beneden bevatten 7 leslokalen, 1 slüjdlokaal en 1 gymnastieklokaal en boven 8 leslokalen. Spreker meent dan dat de school alreeds is inge richt op een dubbeltal van 8 lokalen, omdat er beneden niet één maar twee slöjdlokalen naast elkaar zijn. Feitelijk kunnen er dus beneden ook 8 lokalen voor gewone lessen in gebruik worden genomen, boven zijn er ook 8, dus als het 8e leerjaar wordt ingevoerd dan is deze school daar ook geschikt voor. Do heer 0. F. de Vries (wethouder) kan hier wel een verklaring van geven. De school is inderdaad inge richt voor 16 lokalen. Het slüjdlokaal is slechts als één lokaal genomen, maar het zijn eigenlijk twee aan elkaar grenzende vertrekken, waartusschen de muur is weggebleven. De beraadslagingen worden gesloton. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 10. (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de begrooting voor het jaar 1920. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter stelt voor om Agenda no. 12: Rapport der commissie voor de reclames omtrent bezwaarschriften zoo in eersten aanleg als in beroep, dienst 1918 en dienst 1919. in besloten zitting te behandelen na afloop der openbare vergadering. Dienovereenkomstig wordt besloten. 11. Agenda no. 13). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. N. H. Weidema e. a. betreffende gemeenschappelijk onderwijs aan jongens en meisjes aan een eventueel op te richten derde school der eerste klasse. Dit prae-advies is opgenomen in het verslag der vergadering van Dinsdag 13 April 1920. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit punt wederom aangehouden wegens ziekte van den Wet houder van Onderwijs. 12. Agenda no. 14). Voorstel der raadsleden, de heeren De Boer en Zandstra, betreffende het voorzien in de behoefte aan verhooging van het ontivikkelingspeil van het. volk. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op dit voorstel luidt als volgt: Bij gelegenheid van de behandeling der begrooting voor het loopende dienstjaar hebben Uwe medeleden de Boer en Zandstra de volgende motie ingediend, die in onze handen om prae-advies is gesteld „de Raad spreekt als zijn meening uit, dat, ten gevolge van de verkorting van den arbeidsdag de drang naar verhooging van het ontwikkelingspeil van het volk sterk zal stijgen, noodigt Burgemeester en Wethouders uit met plannen bij den Raad te komen, teneinde in die behoefte op voldoende wijze te voorzien". Wij hebben de voorstellers om nadere toelichting verzocht in welke richting zij zich de werkzaam heden der gemeente dachten om aan den drang naar verhooging van het ontwikkelingspeil van het volk tegemoet te komen. Zij verstaan daaronder ontwik keling van den mensch reeds in zijn jeugd en van den volwassene, verder lichamelijke zoowel als geeste lijke als voorbeelden worden genoemd beschikbaarstelling van sportterreinen en gymnastiek lokalen (omtrent het eerste zijn maatregelen in uit voering gelijk in een der laatste raadsvergaderingen is medegedeeldoprichting van gemeentewege van een commissie voor de lichamelijke opvoeding in den ruimsten zin is in voorbereiding gemeentelijke gym nastieklokalen zijn op aanvrage onder bij verordening bepaalde voorwaarden beschikbaar) inrichting van een kinderleeszaal met studiekamers scheppen van gelegenheid voor het houden van jeugdvergaderingen, cursussen, conferenties, kunst avonden enz., verleening van subsidies aan vereeni- gingen, die zich met de jeugdvorming bezighouden (het laatste is bij Uw besluit van 23 Maart geschied wat betreft het eerste heeft de Raad besloten, dat elke aanvrage om localiteit door hem op zich zelf zal worden beoordeeld) steun aan de vereenigingen als de Volksuniversiteit, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Mei i920. 179 Kunst aan Allen, openbare leeszaal (aanvragen om subsidie van de beide eerstgenoemde vereenigingen zijn nimmer ingekomen de leeszaal heeft subsidie en gebruik van een gemeentegebouw) beschikbaarstelling van geschikte gelegenheden voor vergaderingen, conferenties en cursussen (zie boven) subsidie aan goede tooneelvoorstellingen (aanvragen zijn nimmer ingekomen) initiatief tot of subsidie voor tentoonstellingen van schilderijen, beeldhouwwerk, kunstnaaldwerk, kunst nijverheid e. d. (dit initiatief ligt o.i. minder op den weg der gemeente, omdat zij niet groot genoeg is daar voor een afzonderlijken dienst in te richten, zonder welke het niet aan te bevelen zou zijn in deze richting iets van belang te ondernemen de Maatschappij van Schilder- en Teekenkunst, die tegen een geringe ver goeding de beschikking heeft over een zaaltje in het Princessehof, organiseert voortdurend kleine ten toonstellingen, die tegen een geringe entree toeganke lijk zijn voor ieder) inrichting van een gemeentelijk museumwezen op het gebied van natuurlijke historie, volkenkunde enz. (de gemeente heeft thans in het Princessehof de ver zameling van Chineesche- en Indonesische kunst, krijgt binnenkort twee musea met werken van Pier Pander en subsidieert het Friesch Museum, o.a. op voor waarde, dat dit op enkele dagen in het jaar tegen verlaagd entree toegankelijk is). Uit het tusschen haakjes geplaatste blijkt, dat de gemeente op verschillend gebied werkzaam is in den door de voorstellers bedoelden geest, ook zonder dat men dit deed op grond van den verkorten arbeidsdag. Aan het medegedeelde kan nog worden toegevoegd, zonder dat wij nochtans op volledigheid aanspraak willen maken, de medewerking die de gemeente heeft verleend aan de Leeuwarder watersport in den vorm van garantie van de rente van haar kapitaalhet totstandbrengen van werktuintjes bij scholen, het geven van volksconcerten door het stedelijk orkest, het subsidieeren van dat orkest en de wederoprichting der muziekschool. Het ligt voor de hand, dat in de toekomst dit gedeelte der gemeentelijke bemoeiingen, waarop het voorstel het oog heeft, eer zal worden uitgebreid dan ingekrompen, niet zoozeer uit de overweging, die het voorstel den Raad wil doen uitspreken, maar omdat dit in het algemeen ligt in de lijn waarin de over heidstaak zich ontwikkelt. Een raadsbesluit, waarbij Burgemeester en Wet houders worden uitgenoodigd om met plannen bij den Raad te komen, ten einde in de behoefte tot ver hooging van het ontwikkelingspeil op voldoende wijze te voorzien (woorden van het voorstel), is dan ook overbodig, eensdeels omdat de gemeente in dezen niet ten achteren is, anderdeels omdat, aangenomen, dat de Raad die behoefte erkent, geleidelijke vol doening daaraan blijkens de geschiedenis in den loop der dingen ligt. Ons bedunkens heeft de Raad, over tuigd, dat de gemeente in wat het voorstel van haar verlangt en gezien hare grootte, een eervolle plaats inneemt, voldoende aan de toezegging, dat ook Burge meester en Wethouders voor de zaak een geopend oog hebben en in het algemeen en met inachtneming van de andere gemeentebelangen sympathiek staan tegenover pogingen, die er toe strekken om die plaats te behouden niet alleen, maar ook te verbeteren. Bij die pogingen kan het gemeentelijk initiatief daarbij, als voorheen, zijn rol blijven vervullen. Die toezegging voor kennisgeving aannemende, moge de Raad besluiten ten aanzien van het voorstel over te gaan tot de orde van den dag. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer heeft eenigszins met verbazing kennis genomen van het prae-advies, dat naar aan leiding van het voorstel van den heer Zandstra en spreker door Burgemeester en Wethouders is inge diend. Wanneer spreker zich niet vergist, dan heeft de heer Tulp in een vorige vergadering bij de behan deling van een ander punt een motief naar voren ge bracht, 't welk spreker nu ook wenscht aan te voeren. De heer Tulp zei toen dat het abattoir voorkwam op het program van de meeste linksche partijen in den Raad, waaruit hij meende te kunnen concludeeren, dat het abattoir in ieder geval een meerderheid zou vinden in den Raad. In dit opzicht nu ook meent spreker dat op het gemeonteprogram van de meeste politieke partijen voorkomt, dat het de taak is der gemeente lijke overheid om de ontwikkeling van het volk niet alleen in verstandelijken, maar ook in aesthetischen zin te bevorderen. Een der laatste dagen heeft spreker gezien, dat op het gemeenteprogram der „Katholieke Staatspartij" ook een clausule voorkomt, waarin ge zegd wordt, dat de gemeente hierin voorzien moet. Daar staat o.a. „Voorts moet de volksontwikkeling in den ruim- „sten zin des woords opgevat bevorderd worden „volksuniversiteiten en in het algemeen alle andere „inrichtingen of vereenigingen, welke de volksontwik keling op een hooger peil trachten te brengen, moeten „ondersteund worden". Sprekers verwondering was des te grooter omdat, waar de groote meerderheid van de politieke partijen op hun program hebben bevordering van de volksont wikkeling, het college van Burgemeester en Wethou ders adviseert ten aanzien van het voorstel over te gaan tot de orde van den dag. Ten opzichte van de verhooging van het ontwikkelingspeil van het volk, had het dan ook meer in de lijn der denkbeelden van dezen Raad gelegen, wanneer het college van Burge meester en Wethouders had te kennen gegeven, dat het zich met het voorstel kon vereenigen en dat het den Raad voorstelde het met algemeene stemmen aan te nemen. Dat had beter indruk gemaakt dan dit. In het prae-advies wordt erkend, dat de overheid hier een taak heeft. Door de gemeentelijke overheid kan juist zooveel worden gedaan en het is nu het voorstel van den heer Zandstra en spreker, dat den weg daartoe opent, waarom een dergelijk voorstel dient te worden aangenomen. In het prae-advies wordt wel gezegd, dat de verwachting is, dat de taak der gemeentelijke overheid zich in dezen meer en meer zal uitbreiden, maar het ligt voor de hand, dat de uitbreiding dier taak niet iets is, dat zich uit zichzelf ontwikkelt, maar dat die uitbreiding een gevolg is van de veranderingen die er in de wereld hebben plaats gehad. De gemeentelijke overheid is hier op den voorgrond gesteld, omdat deze juist hier een taak heeft door aan het volk de gelegenheid te geven zich meer te ontwikkelen. Men verkeert in den tijd, dat de arbei ders zich meer vrij maken van den arbeid en daardoor de gelegenheid om zich te ontwikkelen dus voor hen toeneemt en is toegenomen. Het gaat nu echter juist over het scheppen van de middelen daartoe. En daarom lijkt het spreker toe, dat de Raad zich moet vereenigen met het voorstel en niet met het prae-advies. De Voorzitter vraagt wat het practisch resultaat zal zijn als de Raad het voorstel aanneemt. De heer De BoerHet practisch resultaat zal zijn dat èn uit den Raad èn uit het college van Burge meester en Wethouders voorstellen in die richting zullen komen, omdat men weet dat deze met sym pathie in den Raad zullen worden ontvangen en de Raad voor dergelijke voorstellen te vinden zal zijn. De heer Tulp Dat weten we nu ook wel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 6