180 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1L Mei 1920. De Voorzitter zegt dat ook zonder aanneming van het voorstel die mogelijkheid bestaat. Burgemeester en Wethouders zeggen toch in hun laatsten zin van het prae-advies „Die toezegging voor kennisgeving aannemende, „moge de Raad besluiten ten aanzien van het voorstel „over te gaan tot de orde van den dag". De heeren De Boer en Zandstra doen niets dan Burgemeester en Wethouders uitnoodigen om met plannen, die in de behoefte van verhooging van het ontwikkelingspeil van het volk zullen voorzien, bij den Raad te komen. Bepaalde plannen zijn echter niet omschreven, het is niets meer dan een uitnoodiging en wanneer Burgemeester en Wethouders die plannen niet kunnen vinden, dan komen zij er ook niet mee bij den Raad en dan gebeurt er nog niets. Bij Burge meester en Wethouders bestaat nu tegen deze uit noodiging geen bepaald bezwaar, maar het practisch resultaat, als het voorstel wordt aangenomen, komt vrijwel op hetzelfde neer als dat het niet wordt aan genomen. De heer De Boer vindt dat juist de zinsnede, om ten aanzien van het voorstel over te gaan tot de orde van den dag, niet geheel overeenstemt met de sympathie, die ook bij het college van Burgemeester en Wethouders voor dit vraagstuk aanwezig is. De gemeente heeft hier een overheidstaak te vervullen. De VoorzitterEr staat ook in de toelichting bij het voorstel „Ons bedunkens heeft de Raad, overtuigd, dat de „gemeente in wat het voorstel van haar verlangt en „gezien hare grootte, een eervolle plaats inneemt, „voldoende aan de toezegging, dat ook Burgemeester „en Wethouders voor de zaak een geopend oog hebben „en in het algemeen en met inachtneming van de „andere gemeentebelangen sympathiek staan tegen over pogingen, die er toe strekken om die plaats „te behouden niet alleen, maar ook te verbeteren". Wil de Raad er echter niet aan dat dit voldoende is, laat hij dan het voorstel van de heeren De Boer en Zandstra aannemen, maar, zooals gezegd, dan gebeurt er nog niets. De heer Visser meent ook dat de Raad tegen het voorstel als zoodanig absoluut geen bezwaar kan hebben principieel is men allen voor volksontwikke ling. Maar men komt niet met een concreet verzoek en men bereikt dus hiermee geen practisch resultaat, dat is spreker met den Voorzitter eens. Men moet dan toch komen met voorstellen in de eene of andere richting. De Raad kan zich nu wel uitspreken voor volks ontwikkeling, maar op de eene manier is men er voor en op de andere manier er mogelijk op tegen. Het is de vraag nu maar wat men nu wil, en hoe of wat. Sprekers meening is dat het beter is, dat de Raad ieder voorstel afzonderlijk behandelt, practisch heeft aanneming van dit voorstel toch geen waarde, omdat dan toch even goed ieder voorstel onder den hamer komt. De beraadslagingen worden gesloten. De conclusie van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt met 15 tegen 7 stemmen aan genomen, waarmede dus het voorstel-de Boer-Zandstra is verworpen. Vóór stemmen: de heeren Lautenbach, Van Weideren baron Rengers, Van der Werff, Oosterhoff, Tulp, Fransen, Dijstra, O. F. de Vries, mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi, de heeren Visser, De Vos, Postma, Berghuis, Jansen en IJ. de Vries. Tegen stemmen de heeren Zandstra, Tiemersma, Terpstra, mevrouw Besuijen-Lindeboom, de heeren De Boer, Collet en Nijholt. 13. Agenda no. 15). Voorstel van het raadslid, den heer Dijkstra, inzake het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid van een drankvrije kermis in 1920. De Voorzitter had gedacht dat een van de leden van de fractie van den heer Dijkstra zou voorstellen, aangezien de heer Dijkstra door ziekte van een der huisgenooten verhinderd is aanwezig te zijn, de be handeling van dit punt uit te stellen. De heer TulpVerwacht men dan nog nieuwe motieven Alle argumenten zijn toch onlangs wel naar voren gebracht. De Voorzitter Absoluut niets. Maar misschien dat de heer Dijkstra nog een poging wil wagen. De heer Jansen zegt dat de heer Dijkstra toch aan Burgemeester en Wethouders heeft verzocht om de mogelijkheid van een drankvrije kermis te onderzoeken. Het resultaat van dat onderzoek heeft de Raad nu voor zich, dus kan men het punt wel behandelen. De Voorzitter Mij best. Is U niet een van do mede voorstellers De heer Jansen Neen. De Voorzitter Wilt U de taak van den heer Dijkstra overnemen De heer Jansen Met genoegen. De heer Zandstra meent toch dat men uit respect voor den voorsteller, die afwezig is, het punt moet aanhouden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den heer Zandstra en wordt het punt dus aangehouden. 14. (Agenda no. 16a.) Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de af deeling Leeuwarden e.o. van den Economischen Bond betreffende aankoop van artikelen door de gemeente en instelling van eene commissie ter beoordeeling van de gevraagde prijzen van artikelen, te dezer stede verkocht. Dit prae-advies luidt als volgt De afdeeling Leeuwarden en omstreken van den Economischen Bond verzoekt bij adres van 15 Novem ber j.l. aan Uwe Vergadering ten behoeve van de inwoners dezer gemeente de artikelen zoo noodig van buiten de gemeente en eventueel uit het buitenland te betrekken, welke voor een behoorlijken prijs alhier niet verkrijgbaar zijn, teneinde deze tegen den kos- tenden prijs beschikbaar te stellen en om een com missie in het leven te roepen ter beoordeeling of de alhier gevraagde prijzen „behoorlijk" mogen worden genoemd. Dat adres, den 25sten dezer om prae-advies in onze handen gesteld, wordt U hierbij weder aangeboden. In den geest van het eerste gedeelte van het ver zoek zijn wij reeds werkzaam geweest. Zoo werden een 2020-tal paar Amerikaansche schoenen aangekocht en het ligt in de bedoeling waar noodig op dien weg verder te gaan en ook andere artikelen van elders te betrekken, als daartoe aanleiding en gelegenheid bestaat. Het nut van de instelling van een zoogenaamde prijzen-commissie kunnen wij zoo dadelijk nog niet inzien. Vooreerst heeft het gemeentebestuur bij zijne Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Mei 1920. 181 distributie-maatregelen nimmer te vergeefs op bereid willige en deskundige voorlichting een beroep gedaan. Wij vertrouwen dat deze indien zij ook in dit geval zou moeten worden ingeroepen, wel niet zal ontbreken. Maar bovendien is het de vraag of het, bij gebreke vooralsnog van het juiste inzicht in den omvang der verlangde voorzieningen, wel goed gezien is dadelijk eene uitgebreide commissie in het leven te roepen. Eenige invloed op de prijzen kan ook door haar niet worden uitgeoefend. Wij geven U alzoo in overweging te besluiten Burgemeester en Wethouders uit te noodigen aan de afdeeling Leeuwarden en omstreken van den Eco nomischen Bond in antwoord op haar adres van 15 November j.l. mede te deelen, dat Amerikaansche schoenen voor de ingezetenen zijn aangekocht en aan den wensch der afdeeling verder tegemoet zal worden gekomen, zoodra voor andere artikelen de aanleiding en gelegenheid daartoe bestaan doch dat het nut van de instelling van een zoogenaamde prijzen-com- missie voorloopig niet wordt ingezien. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tulp heeft in de portefeuille van het voorstel- Jansen geen enkele toelichting kunnen vinden. De VoorzitterWe zijn nog aan punt 16a. De heer Tulp gaat geheel met het prae-advies mee. Ook hem. wil het voorkomen dat de oorzaken, waardoor het geheele leven zooveel duurder is geworden, verderop moeten worden gezocht. Men legt ten laatste de schuld altijd maar weer op de schouders der detaillisten, die krijgen het altijd op den kop, maar bewezen wordt er niets. Waarom wordt in het adres ook niet ge vraagd een onderzoek in te stellen naar de salarissen en provisie van steenkoolagenten en directeuren van hypotheekbanken Misschien kan dan de kolenprijs iets lager worden gesteld, en waren de hypotheken voor een half procent lager te bekomen. Waarom nu altijd het kwaad gezocht bij de winke liers en detaillisten Spreker is er dan ook vierkant tegen, dat elke te benoemen commissie inzage zal mogen nemen in de boeken en bescheiden van den detaillist, waar moet het dan ten slotte naar toe En zoolang men niet komt met bewijzen, dat er in een zekere branche of zaak te groote winsten worden ge maakt, dan heeft een dergelijke commissie geen recht van bestaan. Mevrouw Besuyen-Lindeboom verlaat de vergadering. De Voorzitter Dus, U is het geheel en al eens met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer De Boer kan met de conclusie van Burge meester en Wethouders wel meegaan, maar met het prae- advies zelf nietdat loopt hier en daar de spuigaten uit. Er wordt hier De heer TiemersmaHet gaat niet over het voor- stel-Jansen. De heer De Boer Dan ben ik een te vroeg. Dan zie ik van het woord af. De heer Lautenbach zal zich niet tegen de conclusie van Burgemeester en Wethouders verzetten, maar wenscht even te releveeren de poging, die de gemeente heeft gedaan om goedkoope kleeding te leveren. Spreker meent daarover te kunnen oordeelen, omdat hij zelf in de commissie zitting had. Die poging is zoo'n groot fiasco geweest, dat men zich wel eens kalm mag beraden, voor er zich een tweeden keer aan te wagen. Uit het advies, dat door de commissie is uitgebracht bleek wel, dat men voor een groot gedeelte van de kleeding niet gediend was, de stof was slecht, de snit allerongelukkigst, zoo zelfs, dat een der commissie leden het als volgt kwalificeerde dat de armste onder de armen het niet aan wou hebben. De beraadslagingen worden gesloten. De conclusie uit het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan genomen. 15. Agenda no. 16b.) Voorstel van het raadslid, den heer Jansen, om ter bestrijding van de willekeurige duurte der noodzakelijke levensbehoeften een gemeentewinkel op te richten. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op dit voorstel luidt als volgt Den 22en December 1919 heeft Uw medelid de heer Jansen het, daarna in onze handen om prae- advies gesteld, voorstel gedaan om ter bestrijding van de willekeurige duurte der noodzakelijke levens behoeften een gemeentewinkel op te richten. Alvorens te dien aanzien onze houding te bepalen, hebben wij eerst willen afwachten de totstandkoming van de duurtewet. Nu het wets-ontwerp het niet tot het Staatsblad heeft kunnen brengen en onzeker is of nogmaals in die richting pogingen zullen worden ondernomen, hebben wij gemeend niet langer te moeten wachten met het voorstel, vergezeld van onze beschouwingen, bij U aanhangig te maken, tegelijker tijd met een mede met de duurtebestrijding samen hangend adres van de afdeeling Leeuwarden van den Economischen Bond en het daarop reeds 27 November 1919 uitgebracht prae-advies, welke stukken om de zelfde reden waren blijven liggen. Het denkbeeld van een gemeentewinkel moet o. i. niet worden aanbevolen. Zooals in de toelichting op het ovengenoemde wets-ontwerp wordt opgemerkt, zijn er voor de heerschende duurte verschillende oorzaken aan te wijzen. Alleen echter op die duurte die veroorzaakt wordt door den laatsten schakel in den keten, die van den voortbrenger naar den verbruiker loopt, dus door den detaillist, die het artikel aan het publiek verkoopt, zou de gemeente-verkoopster invloed kunnen uitoefenen, kunnen voor zoover de prijsopdrijving onredelijk is en uitgaat boven een redelijke winst. In vele andere gevallen, en dat zijn in aantal niet de minste de memorie van toe lichting op genoemd wetsontwerp noemtalgemeen wereldtekort, ontstaan door oorlogsomstandigheden (geringe productie, doordat velen onder de wapenen waren, inbeslagneming van scheepsruimte, duikboot oorlog enz.), loonsverhooging, daling der geldswaarde is het duidelijk, dat gemeentelijk ingrijpen niet de minste beteekenis heeftook een gemeentewinkel zal, als de geheele kleinhandel, te kampen hebben met duur ingekochte goederen, waarvan de hooge prijs zijn grond vindt in de boven genoemde omstandig heden. De voorsteller zal dit dadelijk toegeven, en ook zelf van zijn denkbeeld niet verwachten, dat, wordt het verwezenlijkt, in Leeuwarden in dit op zicht dadelijk de tijden van vóór den oorlog zouden wederkeeren, wat voor hem echter wellicht niet weg neemt, dat voor overheidsbemoeiing nog een voldoende ruimte kan overblijven. Men hoede zich hier voor optimisme. Het is toch eenmaal niet te ontkennen, dat de gemeente-koopvrouw buiten kijf achter staat bij den particulieren handelaar, een achterstand, die heel moeilijk kan worden inge haald, ook al verbindt zij nog zoo bekwame ambte naren voor dezen dienst aan zich.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 7