206 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1920.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1920. 207
strijdigheid te ontdekken in hetgeen spreker nu heeft
beweerd en in de laatste vergadering heeft gedaan.
Spreker kan het geval van de Jeugd-centrale nu buiten
beschouwing laten, het heeft toch in hoofdzaak be
trekking op het abattoir, waar niet zoozeer een politiek
element in zit. Spreker wil er dan nog dit van zeggen
dat, zoodra deze kwestie een vasteren vorm aannam,
hij toen direct heeft gezegd, dat hij er een voorstan
der van was, maar onder deze omstandigheden niet.
En hij is, als hij zich wel herinnert, daar niet één
enkele keer van afgewekenzoovaak er gelden zijn
gevoteerd voor verhooging, heeft hij zich altijd met
zijn stem daar tegen verklaard. Zoodat hij deze han
delwijze niet in strijd acht met het beginsel wanneer
hij zegt, dat hij in 't algemeen onderschrijft, dat de
Raad zooveel als doenlijk is in zijn geheel moet op
treden tegen een beslissing van Gedeputeerde Staten
en bij de Kroon in beroep moet gaan.
De heer Oosterhoff moet nog met een heel enkel
woord terug komen op een opmerking van den heer
Schaafsma, die zegt, dat spreker op het standpunt
staat, dat de minderheid een eens genomen besluit
moet eerbiedigen. Spreker wil verklaren, dat hij dat
standpunt ook inderdaad nog inneemt als het eenig
juiste, maar hij is het ook met den heer Visser eens,
dat dit geen regel is zonder uitzondering. Dat mag
als een algemeene regel gelden, maar er kunnen zich
gevallen voordoen, dat men daarvan wel degelijk moet
afwijken. Dat kan b.v. wanneer er inmiddels een
ander licht op de zaak is geworpen en dat blijkt hier
het geval te zijn. Als men toen geweten had, wat
men nu weet, dan was het raadsbesluit toen waar
schijnlijk anders geweest. En waar dat het geval is
en de zaak nog ongedaan kan worden gemaakt, mag
dit niet worden verzuimd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Bij stemming over het voorstel van Burgemeester
en Wethouders heeft staking van stommen plaats
(11 tegen 11 stemmen) zoodat het punt tot de vol
gende vergadering wordt aangehouden.
Vóór stommende heeren Terpstra, Schaafsma,
Tiemersma, Collet, O. F. de Vries, De Boer, Zandstra,
Dijkstra, Berghuis, mevrouw Bosuijen-Lindeboom en
de heer Nijliolt.
Tegen stemmende heeren Lautenbach, Van der
Werff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Tulp, De Vos, Visser, Postma, Oosterhoff, Dijstra,
IJ. de Vries en Schoondermark.
3. Oproeping om inzake het beroep, ingesteld tegen
het besluit van Gedeputeerde Staten waarbij de goed
keuring is onthouden aan 's Raads besluit d.d. 24
Februari 1920 tot wijziging der gemeentebegrooting
voor 1919 (uitkeering ineens aan den gemeente-secre
taris en den -ontvanger), eventueel nadere memoriën
en bewijsstukken in te zenden aan den Raad van State
te 's Gravenhage vóór 11 Juni 1920, ter secretarie
waarvan tot en mot 10 Juni 1920 gelegenheid bestaat
tot het inzien der stukken.
Wordt voor kennisgeving aangenomen aangezien
voldoende stukken zijn ingezonden.
4. Gegevens omtrent de woningtelling gedurende
1919/1920, met het daarvan door den gemeentelijken
inspecteur voor het woningtoezicht opgemaakt verslag.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Terpstra meent, dat het goed zal zijn dat
dit rapport in druk verschijnt. Het is toch een zeer
belangrijk rapport en spreker meent dan ook, dat het
voor de raadsleden wel iets is om dit in het archief
te bezitten.
De VoorzitterStelt U dat voor
De heer Torpstra Ja.
De VoorzitterWordt dit voorstel ondersteund
Dit blijkt wel het geval te zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het
voorstel-Terpstra, besloten, het rapport in druk te
doen verschijnen en een exemplaar ter beschikking
van ieder der leden van den Raad te stellen.
De mededeeling onder 4 wordt voor kennisgeving
aangenomen.
5. Bericht van mevrouw L. BesuijenLindeboom
dat zij bedankt als lid van de commissie tot wering
van schoolverzuim
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. bericht van het overlijden van ds. P. de Buck, in
leven leeraar aan het gymnasium alhier
Is bereids met een brief van rouwbeklag beantwoord.
7. adres van de afdeeling Leeuwarden van den
Nederlandschen Federatieven Bond van Personeel in
Openbare Dienst om artikel 25 van het Werklieden
reglement te wijzigen overeenkomstig het advies van
de centrale commissie voor het georganiseerd overleg
en het voorstel van het raadslid, den heer Jansen
Wordt gevoegd bij de stukken die onder punt 12
der agenda voor heden aan de orde zijn gesteld.
8. dat Burgemeester en Wethouders
A. bij openbare inschrijving hebben aanbesteed de
levering van 300 H.L. witte haver ten behoeve van
de gemeentereiniging aan B. Wiebenga alhier voor
24.24 per 100 K.G.
B. aan nieuw aangelegde straten op het gemeentelijk
stratenplan bij den Groningerstraatweg en het Cam-
buursterpad en op het stratenplan-Jelsma aan de
Spanjaardslaan namen hebben toegekend, zooals die
zullen worden gepubliceerd en in de Handelingen
worden opgenomen.
G. de volgende namen hebben toegekend aan nieuw
aangelegde straten
I. op het gemeentelijk stratenplan bij den Groninger-
straatweg en het Cambuursterpad
a. de straat, dio van het Groningerplein in Z.O.
richting loopt tot het Schoppershof Camminghastraat
(naar de hier ter plaatse gestaan hebbende eeuwen
oude, in 1810 gesloopte Camminghaburg);
b. de straat tusschen Cambuursterpad en Groninger
straatweg in het noordelijk verlengde van de Tjerk
Hiddesstraat, eveneens Tjerk Hiddesstraat;
c. de straat van het Cambuursterpad, met een
bocht in noord-oostelijke richting de Cammingha-
straat snijdende, tot aan het Kalverdijkje nagenoeg
in het noordelijk verlengde van de Auke Stellingwerf- I
straat, eveneens Auke Stellingwerf straat
d. de zijstraat tusschen de straten sub b en c Tjerk I
Hiddesdwarsstraat
e. de straat nagenoeg in het noordelijk verlengde
van de Jacob Binckesstraat van het Cambuursterpad
naar de Camminghastraat, in noordelijke richting vol
gende op die onder c en daaraan evenwijdig Kalver-
straat;
f. de zijstraat tusschen de straten c en e Auke
Stellingwerfdwarsstraat
g. de straat in oostelijke richting tusschen de straten
onder e en a Schoppershof straat-,
h. de straat, van die sub b loopende in westelijke
richting evenwijdig aan het Cambuursterpad Koestraat
i. de uit de straat sub h in noordelijke richting
loopende straten, achtereenvolgens te beginnen met
de meest oostelijke le Koestraat;
j. 2e Koestraat
k. Koeplein
I. de straat in het noordelijk verlengde van de
Bleeklaan tot aan den Groningerstraatweg, eveneens
Bleeklaan
m. de straat tusschen die onder k en onder l
Paardestraat
n. de straat tusschen die onder b en onder k,
noordelijk evenwijdig aan die onder h, Yeestraat
0. de straat tusschen het Cambuursterpad en die
onder h, westelijk van en evenwijdig aan die onder b,
loopende nagenoeg in het noordelijk verlengde van de
de Sontstraat, eveneens de Sontstraat.
II. op het stratenplan-Jelsma aan de Spanjaards
laan
a. het plein bij de Algemeene begraafplaats in de
bocht der Spanjaardslaan Spanjaardsplein
b. de straat uit dat plein in noordwestelijke rich
ting loopende westwaarts van en naast het laantje
langs de Israëlietische begraafplaats Jelsumerstraat
c. de straat eveneens uit dat plein in meer weste
lijke richting loopende Leeuwrikstraat
d. de straat in het noordelijk verlengde van de
Transvaalstraat, die van de Spanjaardslaan loopt tot
de straat onder c, eveneens Transvaalstraat
e. de straat van den Stienserweg in oostelijke
richting loopende en snijdende de straten onder c en
d Lysterstraat.
De mededeelingen onder 8 worden voor kennis
geving aangenomen.
II. Wordt ter tafel gebracht:
1. Het eerste gedeelte van het primitief kohier
van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen
dienst 1920.
2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van de woningstichting „Patrimonium"
om steun voor den bouw van 18 woningen en een
winkelhuis op een terrein nabij den weg Achter de
Hoven. (Bijlage no. 21).
De punten 1 en 2 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
3. Alsvoren op het adres van het bestuur der
Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool om ver
hooging van het subsidie over 1919 tot f 4590.
inbegrepen het reeds toegezegde bedrag van 1800.
4. Alsvoren op het voorstel-De BoerZandstra om
te bepalen, dat het maximum aantal leerlingen (voor
de lagere scholen) per klas niet hooger mag zijn dan 30.
De punten 3 en 4 zullen in een volgende ver
gadering worden behandeld.
5. Alsvoren op het voorstel-Jansen tot wijziging
van artikel 25 van het Werkliedenreglement.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
6. Alsvoren op het adres der zangvereeniging „de
Dageraad" om voor hare oefeningen gebruik te mogen
maken van een gemeentelokaal.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening op het getal en de jaar
wedden der leeraren aan het Gymnasium (gemeente
blad 1916 no. 24 en 1919 no. 21.)
8. Alsvoren tot wijziging van de bouwverordening
(gemeenteblad 1914 no. 22, laatstelijk gewijzigd bij
gemeenteblad no. 40 van 1918).
De punten 7 en 8 worden gedrukt als bijlagen tot
het raadsverslag en bij de leden rondgezonden om te
zijner tijd te worden behandeld.
9. Voordracht voor de benoeming van een onder
wijzer aan gemeenteschool no. 6 vacature D. Bakker.
1. R. J. Sïpkens, te Leeuwarden,
2. H. Betten, onderwijzer te Kimswerd,
3. B. Dijkstra, tijdelijk onderwijzer te Leek.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
10. Wijziging van het raadsbesluit van 27 April
1.1. tot wijziging der begrooting 1920 zulks in verband
met een door Gedeputeerde Staten gemaakte opmerking.
De Voorzitter licht toe, dat, naar aanleiding van de
weigering van Gedeputeerde Staten om de verhooging
der bouwkosten van het abattoir met 110000.toe
te staan, het cijfer in de gemeentebegrooting voor
1920 een wijziging zou moeten ondergaan. Dit staat
echter in verband met een tijdelijke geldleening en
aangezien nu toch de Raad ten aanzien van het be
trekkelijke raadsbesluit bij de Kroon in beroep is
gegaan, wordt door Burgemeester en Wethouders
voorgesteld het raadsbesluit van 27 April tot wijziging
der begrooting voor 1920 zoodanig te wijzigen, dat
die 110000.voorloopig wordt afgevoerd van
„Buitengewone Werken" en voorloopig wordt onder
gebracht bij „Onvoorziene Uitgaven". Als het raads
besluit dan mocht worden goedgekeurd door de Kroon,
dan kan het weer worden gebracht op „Buitgewone
Werken." Gedeputeerde Staten zullen hierdoor geen
bezwaar meer hebben tegen goedkeuring van de
andere begrootingswijzigingen, die in hetzelfde besluit
genoemd zijn.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11. Wijziging van het percentage van 41/a in 6,
genoemd in artikel 2 der woningbouwverordening
1917, zulks in afwachting van een nader uitgewerkt
voorstel.
De Voorzitter stelt dit punt dadelijk aan de orde.
De beraadslagingen worden geopend.
Do heer- Berghuis (wethouder) zegt ter toelichting,
dat er als voorschot voor den woningbouw van
gemeentewege hypotheek kan worden verleend. Hierbij
is indertijd een rentestandaard van 4y2 genomen.
En nu vindt het college dit rentetype van 4Y2 n°g
niet te laag, wanneer het betreft een blok woningen,
om dan daarmee den woningbouw en bloc te bevorderen,
maar waar het rentetype wel te laag voor is, is voor
het speciale bouwen van één woning door een particulier.
Burgemeester en Wethouders zouden dan ook gaarne
machtiging hebben van den Raad om een maximum
rentetype van 6 °/0 op te nemen, waarna het college
zoo gauw mogelijk zal komen met een nader voorstel.
Men krijgt dus een minimum rente van 41/a °/0.
De heer Dijstra kan dit zoo op 't oogenblik niet
beoordeelen. Als er een blok wordt gebouwd, bestaat
er dus geen bezwaar tegen een voorschot met een
rentetype van 4 1/2 maar als andere woningen door
een particulier.
De heer Berghuis (wethouder) geeft een wenk dat
het den één-woningbouw betreft.
De heer Dijstra - o, als het betreft één woning
door een particulier te bouwen, dit heb ik niet gehoord,
maar dan heb ik geen bezwaar.
De heer N ij holt begrijpt niet goed dat er geen
bezwaar tegen het rentetype van 4% °/0 is bij den
blokbouw bij groote complexen. Op deze wijze wordt
het voorschot toch weer gedeeltelijk een subsidie uit