228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi heeft het de vorige vergadering ook al gezegd, dat zij het niet juist vindt, dat beide vereenigingen hier te gelijk zijn genoemd, omdat deze er zeer verschillend voor staan „Pro Juventute" vraagt 600.doch geeft hoofd zakelijk haar verlangen te kennen om een eigen lokaal ter beschikking te krijgen, „Volksuniversiteit" vraagt ook 600.—, doch deze vereeniging werkt met een tekort. „Pro Juventute" kan dus worden tegemoet gekomen met haar enkel een lokaal ter beschikking te stellen, wat de Leeuwarder financiën niet zoozeer zal drukken. Ten opzichte van „Volksuniversiteit" kan spreekster zich echter niet vereenigen met het prae-advies van Burgemeester en Wethouders om de beslissing over het subsidie tot de begrooting voor 1921 aan te houden, die instelling, die werkt met een tekort, is haar te nuttigdan dat deze gehandicapt zal worden in haar werk. De heer IJ. de Vries is het met mevrouw Buisman eens, dat de twee vereenigingen zeer heterogene be- standdeelen in het voorstel zijn. Het werk van „Pro Juventute" is alleszins aan te bevelen, omdat het zich uitstrekt over ouderlooze of bijna ouderlooze kinderen, waarvan anders voor de maatschappij niet veel heil te verwachten is. Wat „Volksuniversiteit" betreft, ofschoon spreker met het beginsel, de algemeene ontwikkeling, sympha- tiseert, gaat hem die vereeniging tot wat te veel in linksche richting, zij werkt eenigszins in den geest als de Jeugd-Organisatie en daarmee kan spreker zich niet vereenigen. Het bestuur bestaat voor de meerder heid uit menschen van links en al degenen die daar optreden zijn menschen van links. De heer Schaafsma (wethouder): Mr. Van Apel doorn ook? De Voorzitter herinnert den Raad er aan, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders is, dat in overweging wordt gegeven te besluiten om het college te machtigen aan de onderteekenaren van de ter tafel liggende en mogelijk later nog inkomende adressen van soortgelijke strekking kennis te geven, dat het nemen van een besluit op de verschillende verzoeken zal worden aangehouden tot de behandeling der begrooting voor 1921. Spreker meent nu, dat het beter is, eerst die principieele vraag onder de oogen te zien. De heer IJ. de Vries noemt argumenten tegen een eventueel subsidie, doch het college heeft alleen voorgesteld, het besluit daartoe aan te houden tot bij de behandeling der begrooting voor 1921. Alleen als een voorstel uit den Raad komt om nu wèl subsidie te geven, kunnen daartegen argumenten worden aan- gevoerd. De heer IJ. de Vries wil zijn bezwaren wel op schorten tot de zaak zelf weer aan de orde komt. De Voorzitter: 't Is nu de vraag maar: zal er nu over de subsidies besloten worden of zal het besluit daartoe worden aangehouden tot de behandeling der begrooting voor 1921 De heer Jansen kan volkomen het standpunt van Burgemeester en Wethouders onderschrijven, om het besluit aan te houden tot de begrooting voor 1921, ofschoon hij ook de meening van mevrouw Buisman kan onderschrijven om „Pro Juventute" een lokaliteit te verschaffen. Hij gelooft wel, dat het mogelijk is voor den ambtenaar der kinderwetten een lokaal te vinden en daarmee dus reeds nu de vereeniging „Pro Juventute" tegemoet te komen. De Voorzitter kan, in antwoord op de opmerking van mevrouw Buisman wel meedeelen, dat er met het bestuur van „Pro Juventute" overleg is gepleegd voor wat betreft het beschikbaar stellen van een lokaal, speciaal voor den ambtenaar der kinderwetten, die niet alles bij zich aan huis kan ontvangen. De groote moeilijkheid is echter, dat de gemeente zoodanig lokaal niet voor niets kan gevener moet eenige huur worden gevorderd en nu is juist het ongelukkige, dat er geen huur kan worden gegeven, als er geen subsidie wordt ontvangen. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi meent dat het dan zoo gevonden kan wordenDie huur, welke de vereeniging moet betalen ontvangt zij als subsidie. Spreekster gelooft niet, dat de huur van het gevraagde lokaal zoo hoog behoeft te worden als het aange vraagde subsidie. Dan is er een oplossing èn in het belang van de gemeente èn in het belang van „Pro Juventute". De Voorzitter meent wel namens het College toe zegging te kunnen doen om zoo goed mogelijk deze oplossing te bevorderen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi veronderstelt, dat nu toch zeker in tweeën wordt gestemd over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Na deze toezegging van den Voorzitter is spreekster voor het voorstel van het college wat „Pro Juventute" betreft, doch daartegen wat betreft „Volksuniversiteit". Spreekster wil er werkelijk nog eens met nadruk op wijzen, dat ook de Voorzitter en de andere leden uit de rekening en verantwoording over 1920 zullen hebben gezien, dat Volksuniversiteit werkt met een groot tekort, waarvan het gevolg zal zijn, dat er dit najaar geen cursussen zullen kunnen worden gegeven. Dat is een groot bezwaar. En iedereen moet toch overtuigd wezen van het nut en het goede werk der vereeniging. Op wat door den heer IJ. de Vries is gezegd kan spreekster antwoorden, dat er wel is getracht meerdere rechtsche leden in den Raad van Toezicht en in het Bestuur te krijgen, maar die hebben bedankt. En nog verleden week is in den Raad van Toezicht de heer Mr. Limburg als Voorzitter benoemd, dat is toch ook geen man van links. Er zijn als candidaten opge geven voor Bestuur en Raad van Toezicht eenige heeren van rechtsche richting. De heer Schoondermark (wethouder) wil mevrouw Buisman even waarschuwen, dat zij een heel gevaarlijke weg op gaat met de verdediging van Volksuiversiteit". De bedoeling van het voorstel is niets anders dan dat er tusschentijds geen subsidies worden gegeven en dat is om de gemeentefinanciën beter te kunnen overzien. Elke vereeniging kan ten slotte wel zeggen dat ze 't noodig heeft, maar Leeuwarden heeft het ook noodig en Leeuwarden moet orde op zaken hebben. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders dit voorstel gedaan, thans moet principieel worden uit gemaakt dat er tusschentijds geen subsidiën meer worden gegeven. Die vraag dient nu onder de oogen te worden gezien, afgescheiden van de vraag of het niet of wel nuttige inrichtingen zijn. Dat laatste kan zoo gauw als de begrooting er is worden behandeld, doch niet nu. De Voorzitter heeft er ook op gewezen, dat eerst het principe dient te worden uitgemaakt, zoodat voortaan, wie er ook komt, zal weten dat het pas bij de begrooting behandeld wordt. Stel voor, dat morgen of overmorgen de Burgerwacht op de zaak terug komt, dan zal er misschien subsidie gegeven kunnen worden maar over 1920 niet. jVerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. 229 De heer De BoerHeelemaal niet De heer Schoondermark (wethouder)Ik spreek op 't oogenblik tegen mevrouw Buisman. De heer Jansen heeft zooeven gezegd met Burge meester en Wethouders mee te kunnen gaan, maar hij is het toch niet eens met de slotalinea van het prae-advies, nu die lijn wordt getrokken over later nog inkomende adressen van soortgelijke strekking. Er kunnen gevallen zijn, dat er wel subsidie moet worden verleend, dat althans een deel van den Raad op dat standpunt staat. Spreker staat b.v. tegenover den heer De Boer wat de Burgerwacht betreft. Dan zal het beter zijn over iedere subsidie-aanvraag afzonderlijk te stemmen, want dit is spreker te bindend. Als het college de slotalinea dan ook niet terug neemt, zal spreker tegen moeten stemmen, anders is men het geheele jaar 1920 aan dit besluit gebonden. De heer Berghuis (wethouder) wil wel van de tafel van Burgemeester en Wethouders verklaren, dat dit ook de bedoeling is, waarom hij den heer Jansen den raad wil geven tegen te stemmen. Het voorstel is juist een uitlokking van het college tot een besluit om gedurende den loop van dit seizoen niet meer soortgelijke subsidie-aanvragen toe te kennen, maar ze alle te behandelen bij de begrooting. Ook mevrouw Buisman wil eigenlijk niet gestemd hebben over !t principe, maar dan zou het college haar voorstel wel terug kunnen nemen en met een geheel nieuw prae-advies moeten komen, waar dan wel weer voorstanders van waren te vinden. Het college wenscht nu echter enkel uit te lokken een beslissing van den Raad of de subsidies nu zullen worden verleend ja of neen en over dit prae-advies was het collegge het unaniem eens. De heer Dijstra schaart zich, nu de Wethouder van Financiën deze lezing van de zaak geeft aan de zijde van den heer Jansen. Hij onderschrijft wat de heer Jansen zegt, dat het geval zich kan voordoen dat er wél een subsidie dient gegeven te worden, waarom hij het niet goed acht, die bindende factor in het prae- advies te houden. Dan lijkt het hem veel beter toe, dat het college met een voorstel komt, afgescheiden hiervan om dat dan ook afgescheiden van dit voorstel te behandelen. Dat is veel zuiverder. De heer De Boer kan wel met de redeneering van de zijde van Burgemeester en Wethouders meegaan, maar ten opzichte van het subsidie aan „Volksuniversiteit" is het toch eenigszins anders. Dit was begrepen in het voorstel door den heer Zandstra en spreker inzake Volksontwikkeling bij de begrooting van 1920 ter sprake gebracht. Zoodat dit om die reden wel in behandeling dient te komen. Overigens gaat spreker met het prae-advies mee. De heer Visser wil nu gaarne weten waar eigenlijk over gestemd zal worden De Voorzitter zal in stemming brengen de laatste alinea van het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Spreker doet lecture hiervan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van' Burgemeester en Wethouders wordt met 18 tegen 7 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heer Terpstra, mevrouw Besuijen- Lindeboom, de heeren O. F. de Vries, Oosterhoff, Nijholt, Visser, Zandstra, Fransen, Tiemersma, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Schaafsma, De Boer, Collet, Berghuis, Dijkstra, Postma en Schoondermark. Tegen stemmen de heeren Van der Werff, Lauten- bach, Tulp, Jansen, Dijstra, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer IJ. de Vries. 6'. Agenda no. 7). Herstemming na staking van stemmen in de vorige vergadering over het voorstel-Tulp om te trachten overeenstemming te verkrijgen tusschen Burgemeester en Wethouders en het bestuur der ver eeniging de Leeuwarder Burgerwacht" inzake het ver- leenen van een gemeentelijk subsidie en in verband daarmede de behandeling van het betrekkelijk agendapunt van 8 Juni l.l. (no. 11) aan te houden. De heer Jansen zou, alvorens zijn stem te moti- veeren, graag van den heer Dijstra, die in de vorige vergadering het „pro" naar voren heeft gebracht en tevens bestuurslid is van de Burgerwacht, willen ver nemen of hij van een nieuwe conferentie nog eenig resultaat verwacht. Als het toch inderdaad waar is, wat spreker uit ofRcieele kringen heeft gehoord, dat door het voorstel-Tulp toch geen nieuwe gezichtspunten zullen worden geopend, dan is het beter nu maar direct de principieele kwestie uit te maken. De heer Dijstra deelt mee, dat naar aanleiding van de gevallen beslissing in de vorige raadsvergadering het bestuur der Burgerwacht heeft vergaderd en dat het eenstemmig tot de conclusie is gekomen, dat het ten ee«enmale niet mag ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat het zijn eens inge nomen standpunt niet mag verlaten. Ten opzichte van de kwestie, door den Wethouder van Financiën in debat gebracht, dat de resteerende gelden zouden kunnen komen in de „doode hand", kan spreker de verklaring afleggen, dat dit in geen enkel opzicht het geval zal zijn. De heer Tulp kan, nu de heer Dijstra meedeelt, dat er door het bestuur der Burgerwacht eenstemmig is besloten zijn standpunt te handhaven, zoodat dus het fonds van f 9000.niet zal worden afgegeven, wel zeggen, dat hij terug komt op zijn gesproken woorden in de vorige vergadering. In een oogenblik, dat spreker een beetje warm liep, heeft hij toen een uitdrukking gebezigd, die hij niet had moeten bezigen en als 't een paar dagen na dien tijd was geweest, dan was het ook niet gebeurd. Spreker heeft toen, naar aan leiding van een woord van den heer Schaafsma, waarover hij zich ernstig gegriefd en prikkelbaar ge voelde, n.l. dat hij werd beschuldigd van politiek ge konkel, gezegd „ik zal thans mijn principe vóór laten gaan boven het financieel bezwaar." En ofschoon spreker in principe nog een voorstander van de Burger wacht is, meent hij zich toch nu niet te moeten houden aan dat gesproken woord, dat in een oogen blik van opwinding is gezegd. Hij blijft dus bij zijn oorspronkelijk idee om, als het bestuur der Burger wacht niet genegen is van zijn fonds afstand te doen, niet voor subsidie te stemmen. Spreker wenscht nu nog een vraag te stellen naar aanleiding van het zooeven genomen besluit omtrent het verleenen van subsidies, n.l. of dit besluit ook nog slaat op de voorstellen van de vorige vergadering De Voorzitter meent dat eerst het voorstel-Tulp in behandeling moet komen, daarover is staking van stemmen geweest. De heer De Boer wenscht, na de woorden van den heer Tulp, even te constateeren, dat de politieke truc, die in de vorige vergadering is uitgespeeld, volkomen geslaagd is. Als toen het voorstel van het college in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 4