276 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. Voortzetting dor vergadering op Woensdag 14 Juli. de voorstellen, die hier in den Raad waren gekomen, zoo hadden kunnen worden aangenomen. Deze voor stelling van zaken acht spreker sterk tot schade van de gemeente; dan zijn het toch niet meer de leden van den Raad met Burgemeester en Wethouders die de gemeentebelangen behartigen, maar heel gewoon de voorzitters van de politieke bonden, die zouden komen met hun voorlichting. Zij zouden dan zeggen „dat loon achten wij wenschelijk voor deze gemeente" en dan zou over de gemeentefinanciën niet gaan de Wethouder van Financiën, maar de heeren leiders van de politieke bonden. Daarom acht spreker het voorstel van den heer Terpstra niet wenschelijk in het belang der gemeente. De heer Van der WerfF wil, alhoewel hij geen plan had, zich in deze debatten te mengen, zijn indruk daarvan weergeven door te zeggen dat dit debat over de loonactie eigenlijk met die loonactie niets te maken heeft. Het heeft hem werkelijk verwonderd, dat men hier allen slechts naar voren komt met politieke zaken. Wat spreker het ergste verwonderd heeft is, dat altijd de salariscommissie is voorgesteld als een commissie voor georganiseerd overleg, die, sprekende met de organisaties, waaruit de voorstellen komen, tot een overeenkomst zou komen inzake de loonregeling. Spreker komt nu echter werkelijk tot de conclusie, dat dit niet zoo is, maar zou het toch zeer noodzakelijk achten, dat in de salariscommissie, als daar de loon regeling behandeld wordt, georganiseerd overleg plaats heeft. Dan kunnen hare voorstellen bij den Raad of bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend als de voorstellen van het georganiseerd overleg en heeft men niet daarover de lange debatten in den Raad. De Voorzitter wenscht in stemming te brengen of de heer Dijkstra het woord krijgt of niet. De heer Dijkstra: Ik ben voorsteller van meer dan een amendement. U verhindert mij telkens het woord te nemen. De VoorzitterLaten we elkaar nu niet in de rede vallen, dat is niet erg fatsoenlijk. Als U bij een amendement, dat U voorstelt, het woord verlangt, kunt U dit krijgen zoovaak als U wilt. Wij zijn nu echter nog aan de algemeene beschouwingen. De heer Dijkstra heeft het woord gevraagd naar aanleiding van iets wat de Voorzitter zelf heeft ge zegd. De Voorzitter heeft gezegd dat wanneer de heeren elkaar eens weer in de haren wilden zitten, zij een algemeenen debat-avond moesten organiseeren. Deze voorstelling van zaken is absoluut onjuist, dat is de meest kleine uitlegging er van. Dat de rechter zijde tegen het voeren van dit debat opkomt, kan spreker best begrijpen, omdat zij de kapitalistische politiek dezer regeering steunt. De heer Dijstra moet nog met een enkel woord terug komen op het door den heer Oosterhoff gespro kene. Deze, die de zaken serieus behandelt, mag, meent spreker, ook van hem aannemen dat hij voor stellen, welke zijn handteekening dragen, vooraf ernstig overweegt. Wij weten dat voor de uitgaven waarover het thans gaat, dit jaar de dekking aanwezig is. Zeer wel mogelijk is het dat voor de komende jaren deze voor waarden minder gunstig zullen zijn. Ten opzichte hiervan is spreker het met den Wethouder van Finan ciën eens dat de Hoofdelijke Omslag de sluitpost blijft die hierin zal hebben te voorzien. De andere bronnen, waaruit de gemeente kan putten, zijn niet ruim voor zien. Het blijft altijd een lastig vraagstuk, maar dit staat voor spreker wel vast, dat zij die in gemeente dienst zijn, aanspraak maken op een goed loon. Zooals gezegd, de Hoofdelijke Omslag zal hiervoor steeds de meest aangewezen post blijven. De heer Jansen wenscht alleen te constateeren dat hij met verblijding uit de debatten heeft gezien dat de sociaal-democraten er in hebben berust en dit bij bij monde van den heer Dijkstra hebben erkend, dat hunne loonen te laag zijn. De heer Dijkstra heeft spreker verweten dat deze de verdediger was geworden van de rechtsche politiek, doch de heer Dijkstra heeft gister de zaak reeds mis geslagen. Rechts heeft toch vooropgedragen dat wat rechts noemde „het rekening houden met wat in dezen tijd gebeurt". Spreker blijft ook thans nog zwijgen over de poli tiek van rechts doch weet dat daar komt meer sociaal meegevoel en meer sociale deernis. Daarom wil spreker zeggen, dat, voordat de rechtsche partijen tot het offensief overgaan, hij hoopt, dat de sociaal-democraten die de slagen hebben uitgedeeld, ze aanstonds zullen terug ontvangen, doordat de Raad hunne amende menten niet aanneemt, maar die van de rechtsche partijen. De heer De Boer moet nog een paar woorden richten tot den heer Oosterhoff, die zich op het standpunt heeft geplaatst, dat een groot deel der kosten van de salaris verhooging betaald wordt uit de zakken van hen, die minder dan f 30.inkomen hebben. Hij berekent dat ruim '2900 aangeslagenen een inkomen hebben beneden 30.maar vergeet daarbij een kleinigheid, wat eenige correctie behoeft n.l. ditdat van die 2900 aangeslagenen af zullen vallen de per sonen, die door deze salarisverhooging meer zullen krijgen en in de tweede plaats, dat er sterk zal worden bijgedragen door de salarissen, die door deze voor stellen meer inkomen zullen hebben gekregen. Daar door wordt dat aantal al belangrijk ingekrompen en worden er hoopen weggewerkt. Mag het dan niet het geval zijn dat er geen meer overblijven van de aan geslagenen beneden 1500.maar zijn daarvan nog een aantal, dan mag dat toch den Raad niet weer houden om voor de salarisvoorstellen te stemmen, die door sprekers fractie zijn ingediend, omdat men dan ten slotte voor het geval komt, dat het tekort inder daad wordt betaald door de gemeentewerklieden, waaraan spreker niet wenscht mee te werken. Nu door den heer Oosterhoff deze kwestie is aan geroerd, komt bij spreker de vraag op of het niet wenschelijk is, de kwestie van den aftrek voor het noodzakelijk levensonderhoud opnieuw onder de oogen te zien. Dit hoort wel niet thuis bij de salarissen maar bij de belastingpolitiek, maar het komt spreker nu toch gewenscht voor, dat die aftrek in beduidende mate wordt opgevoerd, opdat inderdaad de lage inkomens niet hebben mee te betalen aan de hoogere loonen. In dit verband wil spreker er op wijzen dat de zaak niet zoo moet worden gezien dat de gemeentewerk lieden worden onderhouden door de gemeente, maar dat zij krijgen een loon voor hun geleverde arbeids prestatie. Als men daar buiten wil, laat men dan allen over één kam scheren, de werklieden zoowel als de ambtenaren. De heer Postma brengt naar voren dat hier inder daad sprake is van een katholiek loonsysteem. Spreker ontkent dit met alle beslistheid, dat bestaat niet. Hij zal dit de overzijde duidelijk maken met het volgende citaat. De heer Goossens, aartsbisschop vanMechelen heeft de vraag gericht tot den Paus „Zondigt de patroon, die een loon betaalt, voldoende „voor het bestaan van een werkman, maar onvoldoende Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. '277 Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli. „voor het onderhoud van zijn gezin, hetzij dit met „zijn vrouw talrijke kinderen bevatte, hetzij het niet „talrijk is?" Hierop kwam dit antwoord van den Paus, waarmee met een heele slinksche streek de eigenlijke vraag buiten bespreking bleef „Hij zal niet tegen de rechtvaardigheid zondigen, „maar hij kan somwijlen zondigen, hetzij tegen de „liefde, hetzij tegen de natuurlijke billijkheid." Zoek dat nu maar uit, aldus spreker, dat moet nu de grondslag zijn van het katholieke loonsysteem. Toen professor Aengenent zijn prae-advies ver dedigde is pater Weyers hem zeer snedig tegemoet gekomen met de volgende woorden „Op de eerste plaats, de inleider spreekt van een „strikt rechtvaardig loon. Wat beteekent nu in de „Katholieke terminologie een strikt rechtvaardig loon? „Het beteekent, dat wanneer een werkgever een loon „uitreikt, dat beneden het strikt rechtvaardige is, hij „een loondief is, en dat de werknemer, die dat strikt „rechtvaardige loon niet ontvangt, in geweten ge- „rechtigd is, zich toe te eigenen, wat er aan tekort „komt. Met andere woorden, hij kan zich compenseeren." Dat is dus het gevolg en de uitlegging, die pater Weyers gaf aan den grondslag, die professor Aengenent had gegeven. De heer Visser heeft nog gesproken over bedrijfs- politiek en dat de kostprijs van eenig product werd opgebouwd uit een 3-tal factoren, de kosten van het half-fabrikaat, de billijke winstmarge en de loonen. Wat hierin het onrechtvaardige is, is de billijke winst marge. Dat is het juist wat de sociaal-democraten uit den weg willen hebben. Het arbeidslooze inkomen is de oorzaak, dat de arbeiders thans van 30.niet kunnen bestaan. Den heer Jansen moet spreker ook nog genoeg doening verschaffen. Als eerste specialiteit heeft spreker niet genoemd professor Van der Laar en als tweede specialiteitden heer Jansen ook niet. Spreker biedt daarvoor zijn verontschuldigingen aan. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Te 12 uur 's middags wordt de vergadering geschorst. Te 1.30 uur nam. wordt de vergadering heropend Alsdan zijn aanwezig dezelfde leden als 's morgens, uitgezonderd mevrouw BesuijenLindeboom. Later is ook aanwezig mevrouw Buisman Blok Wij- brandi. De Voorzitter stelt voor om over te gaan tot puntsgewijze behandeling van de salarissen, genoemd in staat A. Spreker wenscht thans echter eerst aan do orde te stellen het principe: kindertoeslag. Indien dat is uitgemaakt en er besloten is, dat het zal worden gegeven, zijn er twee amendementen, dat van den heer Dijstra c. s. en dat van den heer Jansen, welke amendementen elkaar in 't geheel niet dekken en waarover dan nader kan worden gesproken. Als- vorens dus speciaal een der amendementen in be handeling te nemen, die geheel uit elkaar loopen, wenscht spreker over het principe kindertoeslag te laten stemmen. De heer Jansen moet zich toch tegen het standpunt van den Voorzitter verzetten. We krijgen hier, wat altijd weer bestreden is, dat eerst voor de bepaling van den loonstandaard de kindertoeslag moet worden vastgesteld. Spreker zou daarom willen voorstellen om over den kindertoeslag te beslissen, nadat de geheele loonsherziening is tot stand gekomen. Hij gelooft, dat dit veel beter en zuiverder is. De Voorzitter: Wordt het voorstel-Jansen onder steund Dit blijkt wel het geval te zijn. Het voorstel van den heer Jansen wordt verworpen met 16 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Van der Werff, Jansen en Postma. Tegen stemmende heeren Dijstra, Zandstra, Oosterhoff, Tulp, Lautenbach, Dijkstra, Terpstra, Nijholt, De Boer, Collet, O. F. de Vries, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, IJ. de Vries en Schoondermark. Aan de orde is het principekindertoeslag. Dit principe (het geven van kindertoeslag) wordt verworpen met 13 tegen 7 stemmen. Vóór stemmende heeren Dijstra, Visser, Lauten bach, Van der Werff, Jansen, Postma en IJ. de Vries. Tegen stemmen de heeren Zandstra, Oosterhoff, Tulp, Dijkstra, Terpstra, Nijholt, De Boer, Collet, O. F. de Vries, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Berghuis en Schoondermark. Aan de orde is de puntsgewijze behandeling der salarissen, genoemd in staat A, met de daarop inge diende amendementen. Directeur Arbeidsbeurs. De Voorzitter Burgemeester en Wethouders stellen voor 2000.tot ƒ2500.de heer Jansen 2800. tot 3300.de heeren Terpstra en Dijkstra ƒ2500. tot ƒ3000.Wordt het voorstel-Jansen ondersteund? Dit blijkt niet het geval te zijn, waarmede dit amendement is vervallen. Aan de orde is het amendement Terpstra-Dijkstra. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der WerfF kan met dit amendement volkomen meegaan en was werkelijk over het voorstel van Burgemeester en Wethouders ten opzichte van het salaris van den directeur der Arbeidsbeurs teleur gesteld. Als spreker ziet hoe de salarissen zijn in andere plaatsen van gelijke soort als Leeuwarden, constateert hij dat Leeuwarden geheel achterstaat. Toch is het van belang een goed directeur van de Arbeidsbeurs te bezitten. Als deze gaat vertrekken, zal Leeuwarden lang moeten zoeken om zoo'n ambte naar weer te krijgen, waarom het spreker voorkomt, dat de Raad moet overgaan om het amendement- Dijkstra-Terpstra aan te nemen. De heer Berghuis (wethouder) had niet het plan om bij de verhoogingen het woord te voeren, maar nu er in den Raad een stem opgaat over den persoon als zoodanig bij het vaststellen van diens salaris, wil spreker er even voor waarschuwen dat de Raad een salarisverordening vaststelt, niet voor de ambtenaren, die toevallig thans in dienst der gemeente zijn. Spreker wil niets afdingen op de bekwaamheden van den tegenwoordigen directeur der arbeidsbeurs, ook zal in andere plaatsen misschien een hooger salaris worden uitgekeerd, doch het college meent hier dat, in aan merking nemende de functie, die wordt uitgeoefend en de bekwaamheden die daarvoor noodig zijn, het door het college voorgestelde salaris daarvoor vol-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 18