Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1920. zeggen of het gebouw voor het doel geschikt is al dan niet. Het is natuurlijk noodzakelijk, dat zoodanig gebouw dicht bij het ziekenhuis is, een ander gebouw nu was in de buurt niet te vinden. Dat nu dit gebouw aan alle eischen voldoet om het idiaal in te richten, zal spreker niet zeggen, doch men moet er een hebben in de nabijheid van het ziekenhuis en toen is dit als het meest geschikte genomen. De heer Van der Werff beweert dat de verbouwing van het pand Ossekop niet 37000.— zal kosten, maar dat die opzet veel te laag is. Als hij echter de berekening, die bij gemeentewerken door een deskundige is gemaakt, niet voldoende acht, dan zal de heer Van der Werff zelf met een andere berekening moeten komen. Dan moet hij niet komen met ongemotiveerde ver dachtmakingen, dat is geen manier van doen. Spreker staat precies op 't zelfde standpunt als meerdere leden van den Raad, dat met dit voorstel geen ideaal wordt bereikt, maar het is de noodzaak die hiertoe dringt. De heer Lautenbach wenscht alleen nog deze opmerking te maken dat het voorgestelde bedrag voor de verbetering niet voldoende is. Wethouder Schaafsma zegt wel dat, gesteld dat men op sprekers idee zou ingaan, dit de gemeente 15000.zou kosten, maar spreker wil er dan even op wijzen, dat de zusters daar in het zusterhuis ook niet van die kamertjes en ledikanten kunnen knabbelen, daar komt veel meer bij, ze moeten toch ook eten. Dan worden de kamertjes met kasten, vaste waschtafels enz. ook tamelijk luxueus ingericht. Spreker heeft niet over de begrooting gesproken, maar hij meent toch dat het hier de groene tafel niet past om een hooge borst op te zetten, omdat het uitzondering is dat een begrooting juist is. De heer Van der Werft mag die begrooting dan wat hoog hebben opgezet, 't is toch een feit dat de werken, die worden uitgevoerd, telkens grootere offers vereischen dan de oorspronkelijke begrooting aanwijst. Als bewijs daarvoor haalt spreker aan het transformatorhuisje in't Rengerspark, dat is toch nog van recenten datum. De gemeente Leeuwarden is met haar timmeren en bouwen tot nog toe zeer ongelukkig. De heer Van der Werff antwoordt den heer Schaafsma op diens woorden, dat er heel wat ruimte komt in het Stads-ziekenhuis, dat dit werkelijk nog niet veel geeft. Spreker is overtuigd, dat er noodzakelijk veran dering moet komen. Daar is men het trouwens wel over eens. Maar het gaat meer over de sommen en of men daar practisch wel iets voor terug krijgt. En dan wil spreker wel eerlijk zeggen dat hij niet kan inzien, waarom men het pand in den Ossekop wil verbouwen voor zoo'n stuk geld. De zusters moeten rust hebben, spreker is dat volkomen met de heeren eens. Hij wil toestemmen dat men door de verbouwing meerdere ruimte in het ziekenhuis krijgt. Doch dan voldoet dit nog niet aan de eischen, dan is men nog niet half op weg. Het ziekenhuis is niet vatbaar voor uitbreiding, dat is onmogelijk. De zaak is heel prachtig, netjes en serieus ingericht, spreker is er van overtuigd, maar met de verbouwing van ziekenhuis en het pand Ossekop kan men de gewenschte uitbreiding niet geven men zal dus het geld weggooien, omdat het niet practisch is. Leeuwarden kan maar niet ieder pand van de gemeente voor ziekenhuis inrichten. En het wordt hoog tijd dat, in het belang van de gemeente, het oude ziekenhuis daar weg komt. De wethouder zegt nog dat spreker moet komen met een berekeningspreker zal daartoe zijn tijd afwachten. De heer Schaafsma (wethouder) zegt dat de heer Van der "Werff in tweede instantie nog evenmin heeft aangetoond, dat men het zonder deze verbouwing kan doen. De heeren moeten er zich goed indenken dat, wanneer ze vandaag besluiten tot een nieuw ziekenhuis, dit pas over 3 of 4 jaar in gebruik zal kunnen worden genomen, terwijl, wanneer de wijziging van de Arbeids wet straks in werking treedt spreker meent met ingang van 1 October moet zijn aangegeven de wijze, waarop do zusters worden ondergebracht. De huisvesting der zusters is nu al niet comfortabel, er moet dus omgezien worden naar een hulpmiddel. Dit plan is niet zoo maar ontstaan, het pand Ossekop, dat tot zusterhuis zal worden ingericht, zal daartoe zeer zeker dienst doen. En de idee was dan meteen, dat men daardoor ruimte vrij kreeg in het ziekenhuis en dit dus voor het oogenblik beter geschikt maakte. Meer kan spreker ook niet antwoorden. De heer 0. F. de Vries (wethouder) moet den heer Lautenbach nog even kort antwoorden, waar deze heeft gezegd dat de groene tafel zoo'n hooge borst maar niet moest opzetten, dit naar aanleiding dat spreker den hoer Van dor Werff had gezegd dat deze niet zoo klakkeloos iets moest beweren. De keer Lautenbach heeft zijn woorden nog aangedikt door te zeggen, dat het meerdere keeren voorkomt, dat Gemeentewerken de raming overschrijdt. De keer Lautenbach moet dan echter met feiten komén, die in den laatsten tijd zijn gebeurd spreker weet dat het vroeger wel is voorgekomen, doch den laatsten tijd niet. De heer Lautenbach noemt nog het trans formatorhuisje in het Rengerspark, doch dit is niet geweest onder sprekers beheer, waarom hij daarvoor ook geen verantwoording op zich neemt. De heer De Boer heeft zoopas den heer Lautenbach een opmerking hooren maken over de tamelijk luxu- euse inrichting van het pand Ossekop, terwijl hij daarbij wees op de dure waschtafels. Spreker wil er dan echter op wijzen dat stroomend water in een zusterhuis volstrekt geen weelde is. Hu bezigt men juist hiervoor deze waschtafels. En wilde men het daarzonder doen, dan zou de afwezigheid van deze waschtafels de gemeente misschien meer geld kosten dan dat ze wel zijn aangebracht, omdat dan al het water moet worden weggebracht. Hiernaast moet men dus ook wel degelijk den economischen kant be schouwen. De heer IJ. de Vries zegt toch nieuwsgierig te zijn naar een antwoord op zijn vraag, die men maar lachend heeftopgenomen, n.l. waarom de slaapkamers der hoofd verpleegsters wel verwarmd zijn en die der andere zusters niet. De Voorzitter't Gebouw is keelemaal verwarmd, er komt centrale verwarming. De heer IJ. de VriesVolgens het voorstel niet, daar staat duidelijk [„De bedoeling is om alleen de „conversatiezaal, de theekeuken, de leerkamer en de „slaapkamers der hoofdverpleegsters centraal met „warmwatersysteem te verwarmen." Dan wil spreker nog iets zeggen. De heer Oosterhoff heeft gezegd, dat de operatiekamer in het ziekenhuis tip top in orde is. Spreker wil echter zoo vrij zijn daaraan te twijfelen, omdat betrekkelijk zware pa- tienten expres naar het Diaconessenhuis worden ge bracht om geopereerd te worden. Dat is verleden week nog gebeurd. De heer De BoerDat zegt niets De heer IJ. de Vries vervolgt en zegt in de verste verte niet te willen beweren dat het college niet voor ver Verslag van de handelingen van den betering van de ziekenverpleging is, maar men ziet er tegen op om met afdoende maatregelen te komen. Onder de hand is men 'echter wel ijverig bezig om de gemeente nutteloos op kosten te jagen men zie maar de straat in den Eewal, die nog wel 50 jaar kon liggen en nu met geweld wordt uitgeslagen om er mooie tegels voor in de plaats te leggen Als men zooiets ziet dan schrikt men. De Voorzitter meent dat de heer IJ. de Vries toch iets voorzichtiger moet zijn in zijn uitlatingen over dingen, waarvan hij niet weet. Hij zegt maarverleden week moest er iemand in het ziekenhuis worden ge opereerd, dat kon daar niet en daarom moest die persooon naar een ander ziekenhuis. En dan knoopt hij daaraan direct de conclusie vastde operatiekamer deugt niet. Men mag over zooiets eerst wel eens ernstig nadenken, voor men het in openbaar mededeelt. De heer IJ. de Vries zegt het zoo niet te hebben gezegd, 't Is voor hem alleen de vraag of de operatie kamer tip top in orde is, zooals de heer Oosterhoff zegt. Dit, omdat er verleden week een patiënt, die geopereerd moest worden, naar het Diaconessenhuis is overgebracht. Daarmee constateert spreker niet dat de operatiekamer niet deugt. De heer Visser wenscht even te motiveeren, dat hij voor het voorstel zal stemmen. Spreker had zich hier bij het zwijgen opgelegd en nu, gehoord de discussies, komt hij tot het resultaat, dat hij het met de strekking van de zaak eens is, waarom hij zijn stem voor het voorstel motiveert. De heer Schaafsma (wethouder) wenscht nog een opmerking te maken naar aanleiding van de woorden van den heer IJ. de Vries. Deze zegt't is zelfs gebeurd, dat er patiënten naar het Diaconessen huis worden gebracht. Dat gebeurt echter wel meer, omdat de operatiekamer in het Stads-ziekenhuis niet is ingericht voor Rüntgen-bestraling. De patiënten, die deze bewerking moeten ondergaan, moeten daar voor naar het Diaconessenhuis, dat is niets geen bij zonders. Of dat nu zware zieken zijn kan spreker niet beoord-eelen, maar wel kan hij verklaren, dat de operatiekamer in het Stadsziekenhuis uitstekend is ingericht en dat er geen gebrek is aan instrumenten. Den heer IJ. de Vries doet dit genoegen, maar hij weet dat het gebeurd is. 't Is niet dat spreker wil aftakelen, hij wenscht te verbeteren. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 17 tegen 4 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren Terpstra, Postma, Visser, Tulp, Dijstra, Zandstra, Oosterhoff, Berghuis, Schaaf sma, O. F. de Vries, De Vos, De Boer, Dijkstra, Nijholt, Jansen, Schoondermark en Collet. Tegen stemmen de heeren Lautenbach, Van der Werff, Fransen en IJ. de Vries. 10. Agenda no. 11). Definitieve vaststelling van den staat van salarissen en loonen, voorloopig vastgesteld in de raadsvergadering van 13 Juli j.l. en in verband daar mede voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting 1920. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge de toezegging, gedaan in Uwe vergade ring van 13 Juli j.l., bieden wij U hierbij aan het voorstel tot definitieve vaststelling der bezoldigingen en loonen. Op den overgelegden staat zijn vermeld de' van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1920. 303 cijfers der salarissen, zooals deze door ons waren voorgesteld, zooals deze door U reeds zijn vastgesteld en verder zooals zij zijn opgenomen in het hierna te for muleeren voorstel. Omtrent dit laatste diene het navolgende. Aangehouden werd door U de bepaling van het salaris van den keurmeester en den assistent-keur meester, benevens dat van den concierge van het Stadhuis. Op grond van de werkzaamheden dor eerst- genoemden geven wij, in verband met de andere vast gestelde salarissen, U in overweging de bezoldiging vast te stellen zooals door ons reeds was voorgesteld, n.l. 1300.voor den keurmeester en f 300.voor den assistent-keurmeester. Het salaris van de boden in het stadhuis werd 200.hooger bepaald dan was voorgesteld. Wij meenen dat het ter bewaring der goede verhouding gewenscht is ook den concierge 200.in salaris te doen vooruitgaan en dit, behoudens vrije woning enz. gelijk thans, derhalve te bepalen op f 1500.tot f 1800.—. Nu het salalaris van een klerk ter secretarie, be houdens de afzonderlijke regeling, voor hen die jonger zijn dan 21 jaar, bepaald is op 1500.tot/1800. is het gewenscht het salaris van de adjunct-commiezen 2de klasse, de bovolkingsagenten en de adjunct commiezen 1ste klasse met 100.te verhoogen en deze alzoo onderscheidenlijk vast te stellen op 1800. tot 2100.—, 1800.— tot f 2100.— en 2100.— tot ƒ2600.— De afdeelingschef aan „Bevolking" wordt daardoor vanzelf gebracht op 2300.tot ƒ2800. Vaststelling van de bezoldiging der schrijvers van 21 jaar of ouder meende de Raad niet aan ons college te mogen overlaten en deze alzoo in de salarisver ordening te moeten opnemen. Wij stellen U voor hun salaris vast te stellen op 1200.tot 1500. Ook de vaststelling van het loon der lantaarnopstekers werd aangehouden slechts werd door U aangegeven de wijze waarop dit berekend zou worden. Volgens van de gasfabriek ontvangen inlichtingen doen de lantaarnopstekers gemiddeld 14 uren per week dienst. Het uurloon van de werklieden, geplaatst in de laagste loonklasse, bedraagt plm. 0.69. Het loon zal derhalve bepaald kunnen worden op 10.per week. Het is noodzakelijk gebleken bij den dienst der gemeentereiniging een klerk aan te stellen. Het salaris van dezen klerk is gelijk te stellen met dat van een klerk ter secretarie of een 2den klerk aan de bedrijven. Ons voorstel strekt derhalve U te doen besluiten vast te stellen den staat van bezoldigingen en loonen, gelijk hij is opgenomen in bijlage no. 23 van dit jaar (3e kolom op blz. 192 tot 195) en bij raadsbesluit van 13 Juli j.l. is gewijzigd, met de navolgende aanvullingen en veranderingen a. het salaris van den keurmeester van vleesch, visch en garnalen op 1300.per jaarvan den assistent idem op 300.per jaar b. het salaris van den concierge van het stadhuis op 1500.tot 1800.per jaar; c. het salaris van den adjunct-commies 1ste klasse aan de onderafdeeling bevolking van de afdeeling burgerlijke stand en bevolking op 2300.tot 2800.per jaar, van een adjunct-commies lste klasse ter secretarie op 2100.tot 2600.per jaarvan een adjunct-commies 2de klasse ter secre tarie op 1800.— tot 2100 per jaar; van een bevolkingsagent op 1800.tot 2100.per jaar, van een schrijver van 21 jaar of ouder van/1200. tot 1500.per jaar; d. het loon van een lantaarnopsteker op 10. per week e. het salaris van den klerk bij de gemeentereiniging op 1500.tot 1800.— per jaar, behoudens de reeds aangenomen regeling voor hen die jonger zijn dan 21 jaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 6