360 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag '28 September 1920.
c. tijdelijke leeraren aan de Burgeravondschool,
cursus 1920/1921.
De Voorzitter wil voorstellen de benoeming van
alle leeraren op één stembiljet te doen geschieden,
door daarop te plaatsen,,aanbevolenen, behalve
Dienoverkomstig wordt besloten.
Op P. van der Molen zijn 24 stemmen uitgebracht
op alle eerst-aanbevolenen 23 stemmen, zoodat alle
eenig en eerstaanbevolenen zijn benoemd. Tot leeraren
in de vakken, achter hunne namen vermeld, zijn
alzoo benoemd
P. van der Molen, Nederlandsche taal;
B. J. van der Wal, lijn- en vakteekenen;
A. Aardema, wiskunde
H. Valkema, idem;
H. J. Bleeksma, lijn- en vakteekenen;
G. de Vries, Nederlandsche taal en natuurkunde;
G. Makkes van der Deijl, handteekenen
F. J. Wijma, lijn- en vakteekenen:
H. Martin, handteekenen
F. Schaafsma, lijn- en vakteekenen;
R. Dieters, boekhouden
D. van der Schaaf, wiskunde;
W. K. F. Meijer, werktuigkunde.
d. tijdelijke leeraren aan de Middelbare Avondhan
delsschool, alhier, cursus 1920/1921
I. in het lezen en de Ned. Handelscorrespondentie, en
2. in Handelsaardrijkskunde en Fransche taal.
Met algemeene stemmen worden benoemd sub 1,
C. Andriesse en sub 2 G. Steegstra, beiden onder
wijzer aan gemeenteschool no. 12 alhier.
e. een onderwijzer aan gemeenteschool no. 4, vaca
ture A. Visser.
Wordt benoemd IJ. de Bruin, onderwijzer aan
gemeenteschool no. 8, alhier, met 23 stemmen.
Op Tj. Prins is 1 stem uitgebracht.
2. Agenda no. 3). Voorstellen van Burgemeester en
Wethouders om op verzoek eervol ontslag te verleenen
a aan H. Ellerbroek als onderwijzer aan gemeente
school no. 6
b. aan mej. A. de Vries als onderwijzeres aan ge
meenteschool no. 10.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
3. (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot herziening van de jaarwedde van den
architect bij de gemeentewerken.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 13 Januari 1.1., no. 24R/4, werden
wij gemachtigd, gerekend met ingang van 1920, voor
de voorbereiding c. q. uitvoering van den gemeente
lijken woningbouw een architect in dienst te nemen
op een door ons te bepalen salaris, niet hooger dan
3000.per jaar.
Als gevolg van die machtiging hebben wij den
teekenaar bij den dienst der gemeentewerken, J. Zui-
dema, gerekend met ingang van 1 Januari 1920, voor
den tijd van 3 jaren, voor welk tijdvak hij zich heeft
verbonden, als architect belast met de werkzaamheden,
waarvan in Uw besluit sprake was, op een salaris
van 3000.
Nu nagenoeg van alle gemeente-ambtenaren onlangs
de wedden zijn herzien, heeft het bij ons een punt
van overweging uitgemaakt, of, en zoo ja, in hoeverre
het salaris van den architect thans behoort te worden
verhoogd.
Wel is waar heeft de tegenwoordige functionnaris
zich verbonden op eene jaarwedde van 3000.
doch nu een algemeene verhooging in bezoldiging
heeft plaats gehad, meenen wij op gronden van billijk
heid hem niet aan dat bedrag te moeten houden en
zijn jaarwedde te moeten verhoogen.
In aanmerking genomen den omvang der werkzaam
heden voor een belangrijken tak van dienst als de
woningvoorziening en hetgeen in particulieren dienst
daarvoor wordt betaald, komt het ons voor, dat de
belooning van dezen ambtenaar moet worden ver
hoogd tot een bedrag van 3500.
Wij geven U dus in overweging te besluiten
met wijziging in zoover van Uw besluit van 13
Januari 1920 no. 24R/4 voor het daar genoemde bedrag
van 3000.te lezen f 3500.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. Agenda no. Voortzetting der behandeling van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrek
king van verleende voorschotten aan de woningstichting
Patrimonium bijlage no. 42).
De Voorzitter kan met betrekking tot dit punt den
Raad mededeelen, dat er sinds de laatste vergadering
eenige gedaehtenwisseling heeft plaats gehad tusschen
het college van Burgemeester en Wethouders, het
Stichtingsbestuur en het bestuur der afdeeling Patri
monium. Het gevolg hiervan is dat Burgemeester en
Wethouders de verklaring willen doen om op bepaalde
voorwaarden hun voorstel in te trekken.
Alvorens echter deze verklaring te doen wenscht
spreker, waar in een van de openbare verslagen
door hem aan een ambtenaar eenige woorden in den
mond zijn gelegd, waarvan de bedoeling niet goed
uitkomt, dit even te herstellen. Het gaat hier over den
inspecteur van de volksgezondheid, die zou gezegd
hebben, dat het beter was geweest, als de Raad niet
met Patrimonium in zee was gegaan. Dit nu is on
volledig, de woorden zijn uit hun zinsverband gerukt. De
inspecteur van de volksgezondheid heeft tegen spreker
gezegd dat, afgescheiden van de vraag of de argu
menten van Burgemeester en Wethouders in het voor
stel tot intrekking van het voorschot sterk waren
nu de Raad het toch weer met de stichting had willen
probeeren, hij dan zóó niet weer met Patrimonium
in zee had moeten gaan. De Raad had dan beter ge
daan den tweeden keer betere waarborgen te vragen,
nadat men den eersten keer al die strubbelingen had
gehad. Dat was beter geweest, zei de inspecteur.
Spreker heeft toen geantwoord: Ja, maar wij zijn te
goed van vertrouwen geweest.
Omdat spreker meent dat hij de vorige vergadering
den inspecteur woorden in den mond heeft gelegd,
die zoo niet zijn gebruikt, althans niet in dat zins
verband, doet hij deze mededeeling.
De verklaring, die het college wenscht af te leggen,
is als volgt: Burgemeester en Wethouders zijn ge
negen hun voorstellen om „a. het raadsbesluit van 8
Juni 1920, no. 273R/138, voor zooverre de onderdeelen
II en III betreft, in te trekken" en aan de woning
stichting „Patrimonium" te Leeuwarden te berichten,
dat, indien zij dit verlangt, de koop van het terrein,
sub I van genoemd raadsbesluit bedoeld, door de
gemeente niet gestand zal worden gedaan", in te
trekken, zoodra en uiterlijk binnen 14 dagen
door de afdeeling Patrimonium aan hen kennis wordt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 September 1920. 361
gegeven van de benoeming van een nieuw bestuur
en een nieuwen architect van de woningstichting
Patrimonium, waarbij geen personen van het oude
bestuur, noch de thans fungeerende architect mogen
zijn, en het bestuur der afdeeling op zich neemt, van
elke bestuurswisseling der woningstichting voortaan
aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven.
Na alles wat er nu gebeurd is, meent spreker wel
te mogen zeggen dat dit bericht van de afdeeling
Patrimonium spoedig verwacht mag worden. Wordt
aan die voorwaarde niet voldaan dan zullen Burge
meester en Wethouders hun voorstel aan den Raad
tot intrekking der voorschotten handhaven.
Spreker gelooft dat de zaak op deze wijze tot aller
genoegen wordt opgelost. Dan zal ook de bouw van
Patrimonium nog zijn voortgang kunnen hebben.
Spreker stelt thans voor dit punt aan te houden
tot het antwoord van de afdeeling Patrimonium zal
zijn binnen gekomen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
5. Agenda no. 6). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van de N. V. van Dam's
kerkorgel fabriek, houdende beroep van het besluit van
Burgemeester en Wethouders, waarbij is geweigerd de
vergunning tot verbouwing van haar perceel aan den
Eewal.
Dit prae-advies luidt als volgt:
De Directeur der Naamlooze Vennootschap „Kerk-
orgelfabriek P. van Dam voorheen L. van Dam en
Zonen", J. Vaas, alhier, heeft zich bij adres van 14
Augustus 1.1. tot Uwe Vergadering gewend, met
verzoek alsnog vergunning te verleenen tot het
overdekken van de open ruimte achter de kerkorgel-
fabriek der Vennootschap, plaatselijk bekend Eewal
no. 69, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie
A no. 448. U van het gevraagde prae-advies dienende,
brengen wij onder wederaanbieding der stukken het
volgende onder Uwe aandacht.
De gevraagde vergunning werd bij ons besluit van
22 Juli 1.1. no. 2497/826 niet verleend, omdat door
het overdekken van de bedoelde ruimte, de eenige
achter het genoemde perceel, in strijd zou worden
gehandeld met art. 46ftis der Bouwverordening. Daarbij
wordt in het eerste lid verboden, op een perceel, dat
bij de inwerkingtreding der Bouwverordening ge
deeltelijk bebouwd was, zoodanig te bouwen, dat
daardoor een toestand, die in strijd is met het bepaalde
bij het le lid van artikel 12, ontstaat, of slechter wordt.
Volgens het laatst aangehaalde artikel, le lid, moet
bij elk gebouw achter de rooilijn een ruimte, waarvan
de oppervlakte ten minste 1/i gedeelte bedraagt van
het perceel, onbebouwd en onbedekt blijven. Door de
bedoelde overdekking nu zou voortaan elke ruimte
achter het gebouw ontbreken, een toestand welken
de verordening juist met het oog op de toetreding
van lucht en licht wenscht te voorkomen.
De motieven voor het verleenen der vergunning,
in het beroepschrift aangehaald, doen dan ook voor
het wezen der zaak niet af. Dat het bedrijf niet in
allen deele in het pand kan worden uitgeoefend en
dat er geen gelegenheid bestaat tot uitbreiding door
aankoop van aangelegen grond, kan zeker geen reden
zijn om de gevraagde vergunning te verleenen. Indien
Uwe Vergadering hiertoe zou overgaan, dan waren
ongetwijfeld meerdere aanvragen als de onderhavige te
wachten, die dan niet konden worden geweigerd en
waardoor het betrokken artikel der Bouwverordening
krachteloos zou worden gemaakt.
Wij geven U dan ook in overweging, afwijzend op
het verzoek te beslissen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6'. (Agenda no. 7). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van J. Meijers e. a. als
vertegenwoordigers der op te richten naamlooze vennoot
schap Besuijenoordom medewerking voor den bouw
van 16 kleine middenstandswoningen op een terrein aan
den Dokkumertrekweg (bijlage no. 43).
In verband met het ingekomen adres onder punt
11 der mededeelingen is dit punt ingetrokken.
7. Agenda no. 8.) Vragen van het lid, den heer J. A.
Collet, omtrent de bestemming van het bedrag dat de
plaatselijke directe belasting naar het inkomen meer zal
opleveren dan waarop bij de begrootingdienst 1920,
was gerekend.
Deze vragen zijn opgenomen in de notulen der
vergadering van 14 September 1920, pag. 336, onder IV.
De heer Berghuis ^wethouder) zegt dat het college
met de beantwoording van deze vragen vandaag
kort kan zijn, omdat het college van Burgemeester
en Wethouders zich voorstelt in de volgende ver
gadering te komen met een voorstel, in den geest
van de tweede vraag, n.l. dat het laatste 1/10 deel
van iederen aanslag in den hoofdelijken omslag voor-
loopig niet zal worden ingevorderd, door alsnog 9/10
gedeelte invorderbaar te verklaren, en het eventueel
te veel betaalde aan hen, die bereids den geheelen
aanslag voldeden, te restitueeren. Deze mededeeling
sluit meteen in de beantwoording van de eerste vraag,
dat er werkelijk een zoodanig overschot is. Hieraan
is voor een groot gedeelte al een bestemming gegeven,
doch waar bij de opneming van het laatste gedeelte
van het kohier dit overschot met de cijfers uit de
vraag van den heer Collet klopte, is er desondanks
nog een groot meerder. Het voorstel van Burgemeester
en Wethouders kan nu in de volgende vergadering
tegemoet worden geziener zijn alleen nog enkele
formeele bezwaren, die moeten worden onder de oogen
gezien, en zoo mogelijk opgeheven.
De behandeling van dit punt wordt tot een volgende
vergadering aangehouden.
8. (Agenda no. 9). Nader voorstel van Burgemeester
en Wethouders inzake de verhooging van den gasprijs
bijlage no. 45).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt heeft, toen hij eerst het prae-advies
las, niet recht begrepen wat het college aan den
Raad wilde voorleggen. De geschiedenis is deze
4 weken geleden is hier een voorstel van Burgemeester
en Wethouders aangehouden, omdat daarover de
stemmen staakten. Men mocht nu verwachten dat
Burgemeester en Wethouders terug zouden komen met
hetzelfde voorstel, tenzij er nieuwe gezichtspunten
waren gekomen in verband met den gasprijs. Deze
zijn er niet. Toch komen Burgemeester en Wethouders
met een ander voorstel. Dit is al zeer eigenaardig.
Dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn, blijkt
voldoende uit de berekening van den directeur der
gasfabriek. Zoowel omtrent de prijzen der kolen als
die der afvalproducten en de loonen is niets ver
anderd de nieuwe calculatie is niet anders dan de
eerste. Toch komen Burgemeester en Wethouders
met een geheel ander prae-advies. Het heeft er dan
ook alles van dat dit gedaan is om het maar met
een paar woorden te zeggen om den Raad in de
luren te leggen. Den vorigen keer is door Burge
meester en Wethouders voorgesteld om den gasprijs