364 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 September 1920.
en dan zal ook niet meer een bedrag van 46000.
als uitkeering voor de buizenbelasting vloeien in de
gemeentekas. Dat alles wordt dan opgeheven.
Maar spreker wil er op wijzen, dat de gasprijs
moet (en daar wenscht hij den nadruk op te leggen)
worden verhoogdmet ingang van 1 .Januari 1921
moet, volgens de berekening van den directeur, de
gasprijs positief met 2 cent worden verhoogd. Het
gaat er nu maar om of dat 4 maanden eerder zal
geschieden, of dat de prijs dit jaar nog 16 cent zal
blijven, ja of neen. En dan wil spreker wel verklaren
dat hij straks bij de stemming er vóór zal stemmen
dat de gasprijs nu met 2 cent wordt verhoogd.
De heer Berghuis (wethouder) zal de beantwoording
van de vraag van den heer Dijstra voor zich persoon
lijk nemen, daar hij geen ruggespraak met zijne mede
leden heeft kunnen houden. Spreker kan wel zeggen
dat het college ten opzichte van die vraag zeer moei
lijk een verklaring kan afleggen. De volgende raads
zitting komt er een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot terugbetaling van te veel geheven
belasting. Spreker voor zich had dit liever niet ge
daan en had liever dit surplus het volgend jaar in
rekening gebracht, maar hij voelt de onbillijkheid dat
degenen, die dit jaar te veel hebben betaald, daar
dan misschien niet van zullen genieten. Als het dan
ook eenigszins doenlijk is, zal het dit jaar nog worden
gerestitueerd. Maar, zijn de kohieren meegevallen,
de stapel van reclames is ook niet „meegevallen" en
het is de groote vraag of onder die reclames ook
groote bedragen zijn en hoe hoog het totaal bedrag
daarvan wordt. In ieder geval wordt het vast hooger
dan vroeger. Op de vraag van den heer Dijstra kan
het college dan ook slecht antwoorden.
Spreker kan echtef wel dit zeggen dat óf het vol
gend jaar, dus óf bij deze eerstvolgende begrooting,
óf althans in 1922 het geld, dat nu te veel aan he-
lasting wordt betaald, terug komt, doordat op de
rekeningen van die jaren het overschot van 1920
wordt overgebracht. Wanneer nu bij den gasprijs
daarmede rekening zou worden gehouden, zou het
meerdere ten goede komen van de gasgebruikers en
niet van de belastingbetalers, aan wie het toch vol
gens de bestaande verordeningen en heffingen toekomt.
Dan is het dus slechts een uitstel.
Maar spreker herhaalt wat hij reeds vroeger heeft
gezegd, dat het verkeerd is, te tornen aan sommen,
die op de begrooting zijn aangebracht. Iets anders
is het voor wat betreft de sommen van den hoofde-
lijken omslag, die blijkens de gegevens verkeerd ge
raamd zijn.
De heer Nijholt is eenigszins verwonderd, dat hij
in eerste instantie een antwoord heeft gekregen van
den Wethouder van de Bedrijven en niet van den
Wethouder van Financiën. Zooals de zaak nu en
ook in de vorige vergadering is opgezet is Financiën
er buiten gelaten de bedrijven moeten zorgen dat
er zooveel geld komt in de gemeentekas, de directeur
zet daarnaar zijn rekening op en dan is het de zaak
van het bedrijf maar dat het geld er komt. Maar
het wordt dan toch opgelegd door de gemeentekas.
In dit verband is het ook, dat spreker niet begrijpt
dat de commissie voor de gasfabriek met deze ver
hooging te maken had. Deze staat er geheel buiten
men legt er enkel 2 cent belasting bovenop.
De heer Collet zegt wel dat toch over 4 maanden
de prijs van het gas moet worden verhoogd, dat deze
dan, volgens mededeelingen van den directeur 18 cent
moet zijn. Maar de directeur redeneert dan anders
dan in zijn berekening, die bij de raadsstukken is
overgelegd. Daar staat toch uitdrukkelijk dat, indien
de toestand blijft, zooals hij is (en er zijn blijkbaar
geen reden om aan te nemen dat hij veranderen zal
anders had de directeur daarop wel gezinspeeld) de
kostprijs in 1921 ook 16 cent blijft en niets meer.
De directeur zegt dat uitdrukkelijk, spreker begrijpt
dan ook niet, hoe de heer Collet komt aan 18 cent.
De directeur spreekt wel over een prijs van 18 cent,
maar berekent daarbij dan een winst van ƒ85,000.
Maar „dank je de koekoek", dat is weer meer dan
2 cent belasting per M3. en dan gaan we weer den
zelfden weg op, dien we nu reeds jaren hebben ge
gaan. Hoe eerder men daarmee ophoudt, hoe beter
het is.
De Wethouder van Financiën zegt nog, dat het
op 't zelfde neer komt dat men het geld van de gas-
verbruikers neemt en dit aan de belastingbetalers
terug geeft. Dat komt niet op hetzelfde neer, maar
dat scheelt heel wat. Het gas wordt geleverd per M3.
en men betaalt daarop per M3. 2 cent belasting, ook
de arbeiders en de middenstand en de winkeliers,
waar het hier nog heel vaak voor opgenomen wordt.
Die allen betalen 2 cent, terwijl de terugbetaling bij
de belasting progressief is, terwijl dus degene, die
een laag inkomen heeft, daarvan weinig profiteert en
hij de belasting op het gas kwijt is.
Wat punt b betreft vraagt spreker, of men eenige
zekerheid heeft dat dit door Gedeputeerde Staten zal
worden goedgekeurd, n.l. dat het reservefonds gedeel
telijk wordt opgebruikt en wordt gestort in de ge
meentekas spreker weet dit niet, maar het lijkt hem
zeer denkbeeldig toe.
De heer Berghuis (wethouder) kan niet zeggen dat
de heer Nijholt in dezen zoo erg gelukkig is. In de
eerste plaats kan hij zich niet voorstellen, waarom
spreker niet heeft geantwoord, omdat de Wethouder
van Financiën toch zegt„zooveel geld moet ik
hebben". Als de Raad het daarmee eens is, is spreker
heel gelukkigdan heeft hij maar enkel aan de gas-
commissie te schrijven„zooveel geld moet ik
gebruiken". Het is echter net andersomde gas-
commissie komt met een voorstel en de gemeentekas
moet zien zich daarmee tevreden te stellen.
In de tweede plaats heeft spreker niet gezegd, dat
het precies gelijk is, als men het gasgeld aan de
belastingbetalers teruggeeft dan wel aan de gasge
bruikers. Hij zegt niet dat het gasgeld gelijk is
aan het geld der belastingbetalers. De kwestie van
een indirecte gasbelasting kan geheel buiten be
schouwing blijven, nu de aangenomen begrooting
er eenmaal is. Het gasgeld is volgens de oude
verordening in de begrooting vastgelegd, en omdat
nu de hoofdelijke omslag meevalt, mag men dezen
meevaller niet aan de gasgebruikers terug betalen.
Er is te veel hoofdelijke omslag gevorderd en waar
nu nog de oude verordening ten grondslag ligt aan
de begrooting, daar moet naar aanleiding daarvan het
geld terugkeeren aan hen, wien het te veel is afge
nomen. Dan moeten die het terughebben. In dezen
de belastingbetalers.
De heer Collet hoort den heer Nijholt zeggen, dat
het volgend jaar nog een gasbelasting van ƒ85000.
zal worden opgebracht. Dit is niet waar. Er is dan
geen gasbelasting, omdat dan de nieuwe verordening
in werking treedt en er dan geen cent uit de gas
fabriek vloeit in de gemeentekas. Betalen het volgende
jaar de gasverbruikers te veel, dan krijgen ze dit
naderhand terug. Dan kan er het volgende halfjaar
worden gezegdnu kan de gasprijs zooveel worden
verlaagd. Als het eerste halfjaar dus te veel wordt
betaald dan kan de prijs het tweede halfjaar zooveel
worden verlaagd. Maar er zal het volgend jaar geen
cent van de gasfabriek komen in de kas der gemeente.
De Voorzitter weet niet in hoeverre de woorden
van den heer Nijholt, dat het Burgemeester en Wet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 September 1920. 865
houders met dit voorstel te doen zou zijn om den
Raad een rad voor de oogen te draaien, zijn inge
slagen bij den Raad. Spreker wil echter opmerken
en wethouder Schaafsma heeft dit ook reeds op den
voorgrond gesteld, dat zulks niet het geval is, laat
staan dat Burgemeester en Wethouders het zelfs in
hun hoofd zouden halen om het te durven doen. Dit
is dan ook heelemaal niet waar. Het zal de bedoe
ling van den heer Nijholt zelf ook niet zoo geweest
zijn; hij heeft het in het vuur zijner rede wel ge
zegd, maar dat de heer Nijholt het meent, gelooft
spreker niet, tenminste, hij hoopt het niet.
De heer Schaafsma heeft ook reeds gezegd dat de
geheele opzet van den vorigen keer was gebaseerd
op de andere verordening, die nog dit jaar in wer
king zou treden. Aangezien dit echter vrijwel on
mogelijk bleek, hebben Burgemeester en Wethouders
in de vorige raadsvergadering hun eerste voorstel op
grond daarvan ingetrokken, waarvan toen door nie
mand van de raadsleden iets is gezegd. Burgemeester
en Wethouders moesten dus nu rekening houden met
de oude bestaande verordening.
Spreker wil er tevens den Raad nog eens op wijzen
dat het niet aangaat in den loop van het jaar aan
een begrooting, die nog geen jaar oud is, altijd weer
te tornen. Spreker zou dan ten opzichte van de
komende begrooting, waarbij wel weer uren zullen
worden gewijd aan politieke debatten, willen vragen
Zouden we haar wel vaststellen, we tornen toch
in den loop van het jaar weer aan alle posten.
Burgemeester en Wethouders hebben nu dit idee
gehadAfgescheiden of de uitkeering van winst van
de gasfabriek een goed of slecht principe is, zij staat
thans op de begrooting en in zooverre willen wij ons
daaraan houden. Met deze begrooting is er nu op
gerekend en als het niet goed is, dan schaffen we
het 't volgend jaar af. Maar dit was toegestaan.
Eigenlijk had de gasprijs over de laatste 4 maan
den van dit jaar in plaats van met 2 cent met 4 cent
moeten worden verhoogd, dan pas was er aangehouden
op de begrooting. Met die verhooging, precies vanaf
1 September, had de begrooting voor 1920 gedekt
kunnen worden. Dat hebben Burgemeester en Wet
houders echter niet willen doen. Zij hebben daarom
een compromis gesloten, ook omdat het hun bekend
was, dat volgens de berekening van den directeur de
gasprijs het volgend jaar 2 cent hooger zou moeten
zijn. Het college heeft toen aldus geredeneerd: Wij
stellen dan nu de verhooging op 2 cent, maar daar
door zal er een tekort ontstaan op wat de begrooting
toekomt en waarop gerekend is. We stellen er echter
prijs op dat alles binnen komt. Het tekort dat er ont
staat op het bedrag, dat bij de begrooting is geraamd,
zullen wij dan aanvullen uit het reservefonds als dit
bedrag het volgend jaar weer met den gasprijs kan
worden gevonden.
Uit de berekening van den directeur blijkt nu dat
deze meerdere 30,000.het volgend jaar kan wor
den gevonden. Van de dan geraamde winst blijft
dan, na aftrek van dit bedrag, nog een 50,000.
over. Nu lijkt het spreker toe, dat bij den omzet
van deze fabriek, als het systeem van den heer Collet
wordt toegepast, een speling van een ƒ50,000.wel
mag worden toegelaten. Bij een dergelijke fabriek
is in 't algemeen een speling van 50,000.toch
niet hoog te noemen, en moet maar niet dadelijk de
winst over 1921 een gasbelasting van 85,000.
worden genoemd.
Laat men dus dit jaar geven wat van dit jaar is.
Het nieuwe systeem, dat men wil toepassen, zal toch
nu maar niet plotseling ineens naar voren behoeven
te komen als het systeem. Waarom is het dan niet
bij de behandeling van de laatste begrooting naar
voren gebracht? Vindt de meerderheid van den Raad
het werkelijk het beste systeem om de winstuitkee-
ring te doen vervallen, laat men dan daarop de nieuwe
begrooting opzetten. Dan krijgt men ook niet de ge
tallen op de begrooting, die als dekking van uit
gaven nu^zijn gerekend.
Nu wordt er hier gesproken dat de hoofdelijke
omslag zooveel meer heeft opgebracht. Maar staat
dat wel werkelijk vast? De ontvanger beurt ƒ560,000.
meer, maar de Raad heeft zelf gehoord dat het col
lege het besluit heeft genomen tot teruggave van
een deel van den hoofdelijken omslag. En is er dan
nog een cent te veel over dan is er den belasting
betalers nog te veel afgevraagd. Men dient zoo precies
mogelijk na te gaan, wat er moet worden teruggegeven,
opdat men niet te veel overhoudt. Men is anders
uitgekomen dan de raminghet bedrag is te hoog
geworden. Had de Raad geweten dat het zooveel
höoger zou worden, dan had hij meer geraamd en
was het percentage verlaagd. Nu moet van den hoofde
lijken omslag worden teruggeven, daar heeft ieder
burger hetzelfde recht op. En dit moet zoo geschieden,
dat het overblijvende van den hoofdelijken omslag
net voldoende is om de begrooting te dekken. Was
dit kohier dit jaar niet in vieren maar ineens opge
maakt, dan had men aan het begin reeds gezien, dat
men 560,000.te veel zou vragen. Of laat men
ronde cijfers nemen, nis volgens de begrooting D/j
millioen had moeten worden opgebracht, had men
gezien, dat er 2 millioen zou worden opgebracht.
Dan was het dus niets geen bijzonders geweest, wan
neer men een ieder een vierde deel in den zak had
laten houden. Maar nu is toevallig het kohier in 4
gedeelten vastgesteld en was alzoo alles niet direct
te overzien. Wel was ook de opbrengst van het eerste
van het kohier hooger dan men gedacht had, maar
daaraan had men niet genoeg om te zien dat de totale
opbrengst zóó hoog zou worden. Nu zal men echter
achteraf ook moeten besluiten om te doen wat men
zou hebben gedaan, indien het kohier in eens was
vastgesteld. Als Raad moet men dan ook zoo fatsoenlijk
zijn om den menschen zooveel terug te geven, dat
de gemeente precies uit kan; wat er meer is dan
noodig is, dient terugbetaald.
Men moet ook niet vergeten dat de winst van de
gasfabriek geen sluitpost is. De hoofdelijke omslag
is de sluitpost der begrooting, de andere posten staan
vast. Die sluitpost nu is te hoog.
Nu wordt er nog als eigenaardigheid bij opgemerkt,
dat, waar de arbeiders te scharrelen hebben, de hoogere
inkomens ook iets terug ontvangen. Maar ten eerste
moeten deze al het meeste betalendat ze dus ook
het meeste terug ontvangen, de heer Nijholt mag dit
dan zonde vinden, spreker vindt dat niets meer dan
billijk. Op een ontkennend gebaar van den heer Nij
holt antwoordt spreker dat hij toch uitdrukkelijk van
dezen heeft gehoord, dat de hooge inkomens zooveel
terug ontvangen. In welke woorden dat gezegd is
weet spreker niet precies meer, maar gezegd is het.
Eerst moeten zij echter al het meeste betalen, een
logisch gevolg is dus dat hun ook het meeste wordt
gerestitueerd.
Wat hier in het heele debat naar voren is gekomen
is, dat men de uitkeering van de gasfabriek wil gaan
beschouwen als sluitpost, terwijl de hoofdelijke omslag
de sluitpost is. Nu zit alles hierop vast, dat hier nog
niet vast staat hoeveel terug gegeven zal worden.
Sprekers meening is dat alles, wat men niet noodig
heeft, terug gegeven moet worden, men moet een
voudig zooveel mogelijk teruggeven. Erx dan is er
ook geen overschot van den hoofdelijken omslag. Op
de uitkeering van de gasfabriek is gerekend, die moet
dus dit jaar binnenkomen. Men moet zoo niet alles
op losse schroeven zetten. Neemt men de menschen
toch meer hoofdelijken omslag af dan bepaald noodig
is, dan is dit ook niet goed.
Resumeerende komt spreker tot deze conclusie