Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1920.
lieren is bijeengebracht voor het nieuw op te richten
sanatorium te Appelscha, nl. ƒ100.000.—, men ga maar
eens na wat spreekster dezer dagen nog ter oore kwam,
dat in katholieke kringen door de leden van aangesloten
vereenigingen ten bate van de tuberculose-bestrijding
1 cent per lid en per week wordt afgestaan. Al die dingen
wijzen ons den weg dat de Raad hier niet achter mag staan.
Resumeerende meent spreekster dan ook den Raad
ernstig in overweging te moeten geven, niet in te gaan op
het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, en dit
af te wijzen, maar wel degelijk een subsidie van 2 cent
per inwoner toe te staan. Spreekster zou daarom gaarne
hebben, dat de laatste alinea van het prae-advies niet
wordt gelezen zooals zij is geredigeerd, doch zij zou die
alinea willen amendeeren als volgt:
„Wij geven u daarom in overweging aan adressant te
doen weten, dat op haar adres van Juli 1920 (alsmede op
het nog niet afgedane van 15 Augustus 1918) gunstig
wordt beschikt".
De heer Lautenbach kan met de redeneering van
mevrouw Besuijen voor een groot deel meegaan. Hij
wenschte nog deze opmerking te maken: wanneer hij
goed is ingelicht door de bestuursleden, dan neemt het
Volkssanatorium op dit oogenblik slechts die patiënten
op, waarvoor eenige kans bestaat op herstel. De aller-
slechtsten worden niet meer opgenomen, omdat er geen
ruimte genoeg is.
Verder wil het woord Friesch Volkssanatorium niet
zeggen dat er uitsluitend Friezen in deze stichting worden
opgenomen; er komen ook wel anderen uit andere provin
ciën. Dat neemt echter niet weg dat de gemeente geen
voordeel mag hebben bij de verpleging van haar patiënten.
Want spreker wil dit wel opmerken, al ging men het
subsidie ook verdubbelen, den patiënten kon men daar
voor dan toch nog niet voldoende geven. De stichting
mag echter geen schade hebben van de Leeuwarder
patiënten; zij moet er niet van overhouden, maarzemoet
ook kunnen bestaan. Daarom steunt spreker het voorstel
van mevrouw Besuijen.
Mevrouw Besuijen=Lindeboom wil nog aan de opmerking
van den heer Lautenbach toevoegen, dat het tot nog toe
nog niet zoo geweest is, dat alleen patiënten, die her
stellend of vatbaar voor herstel zijn, worden opgenomen.
Maar omdat men te weinig ruimte had is er nu gezegd
dat men de allerergsten niet meer zal opnemen.
De heer Visser is ook bereid het voorstel van mevrouw
Besuijen te aanvaarden. Mevrouw Besuijen heeft zeer terecht
een klein overzicht gegeven van wat in katholieke kringen
ten behoeve der tuberculose-bestrijding wordt gedaan. In
de katholieke arbeidersbeweging wordt door de 150,000
aangesloten vereenigingsleden iedere week per man 1 cent
daarvoor gestort. Dit brengt dus per week op ƒ1500
wat per jaar met ƒ75,000.— een aardig sommetje vormt.
De heer Berghuis (wethouder) wil graag namens de
meerderheid van het college verklaren, waarom het college
met dit voorstel komt. Het pleit zal waarschijnlijk wel
verloren zijn, maar spreker wil zich er toch nog zoo hard
mogelijk tegen verzetten.
Spreker gelooft niet dat mevrouw Besuijen een tegen
stander van de tuberculose-bestrijding in het college ziet.
Maar men moet deze zaak in tweeën splitsen; in de eerste
plaats het verzoek, dat voor ons ligt en in de tweede
plaats het tweede gedeelte van het betoog van mevrouw
Besuijen wat, naar sprekers inzicht, bij de tubercuiose-
bestrijding thuis hoort en als zoodanig niets met Herenia-
State te maken heeft. Dat ook ten opzichte van de tuber
culose-bestrijding door de gemeente Leeuwarden zooveel
mogelijk moet worden gedaan, daarover behoeft de Raad
niet te debatteeren. Maar de kwestie is: moet Leeuwarden
aan Herema-State meer betalen dan naar verhouding van
zijn patiënten noodig is voor instandhouding der inrichting
naar verhouding van andere gemeenten? Of moet erdoor
de gemeenschap in verhouding tot het aantal patiënten,
buiten wat door anderen wordt gegeven, voor de instand
houding worden zorg gedragen? Op dit laatste antwoordt
het college: Ja, zeer zeker. Maar waarom zal men
meer geven? Wanneer er nu per patiënt te weinig wordt
betaald, laat dan Herema-State de kosten van verpleging
verhoogen. Dan zal niemand in het eollege zich tegen de
verhoogde verpleeggelden verzetten. Maar waarom moet
de gemeente, waar het niet alleen een provinciaal- maar
ook een rijksbelang is, subsidieeren? Omdat de vertegen
woordigers der gemeente in den Raad zeggen: we willen
wel bijdragen Men kan toch geen liefdadigheid gaan
uitoefenen? Want als de Raad van Leeuwarden dat alleen
zal doen, is het liefdadigheid.
Als men deze kwestie wil onderbrengen bij het hoofd
stuk der begrooting „Volksgezondheid" onder den post
„Tuberculosebestrijding", dan is het heel wat anders, die
post kan wel hooger worden uitgetrokken. Daarom kan
het college niet meegaan met het voorstel van mevrouw
Besuijen, niet omdat het een tegenstander is van tubercu
lose-bestrijding, maar omdat het vindt, dat de gemeente
niet meer mag geven dan datgene, wat naar verhouding
met andere gemeenten noodig is voor de instandhouding
der inrichting.
Dan is er door mevrouw Besuijen nog ter sprake ge
bracht, dat voor de verpleging van 12 patiënten de
gemeente ƒ3100.— heeft betaald. Is daarbij echter ook
berekend het aandeel dat door particulieren zelf voor de
patiënten wordt meebetaald? Het gebeurt wel dat van de
verpleeggelden de helft wordt bijgedragen door particulieren,
familieleden en de helft door de gemeente, enz. Anders
zou die ƒ3100.al een eigenaardig cijfer uittnaken.
Spreker staat overigens geheel aan de zijde van den
heer Lautenbach, maar hij meent dat het niet verstandig
is mee te gaan met het voorstel van mevrouw Besuijen,
maar dat het beter is de idee van de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders te volgen. Is er dan wer
kelijk een tekort bij „Herema-State", dan hoopt spreker
dat er meer verpleeggeld gevraagd zal worden; dan is
het college ook wel genegen, dat meerdere te betalen,
maar dan betaalt het evenals andere gemeenten.
De heer Lautenbach had absoluut den indruk bekomen,
dat er slechts ƒ3,180.was betaald en dat daarvoor 12
patiënten waren verpleegd. Door den Wethouder nu krijgt
spreker een anderen kijk op de zaak; dat cijfer is dus be
langrijk hooger.
De heer Berghuis (wethouder): Dat weet ik niet.
De heer Lautenbach: Maar U vermoedt toch dat het
belangrijk hooger is. Kan de Raad van het college de toe-
zegging krijgen, dat het een verhoogd subsidie voor de
tuberculose-bestrijding wil geven, dan ga ik een retourtje
nemen, mevrouw Besuijen.
De heer Schaafsma (wethouder) hoort van den heer Lau
tenbach, dat deze een retour gaat nemen. Spreker wil dan
probeeren hem nog eens een retour te laten nemen.
De heer Lautenbach: Dat zal van jou kant niet best
gelukken.
De heer Schaafsma (wethouder) kent den heer Lauten
bach wel en zal het toch probeeren. De zaak staat zoo.
In 't algemeen is spreker het met de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders eens, dat, wanneer zulks
werkelijk mogelijk was, van iedere gemeente, die voor hare
rekening in „Herema-State" patiënten ter verpleging heeft,
die den kostprijs niet kunnen betalen, kan wordengeëischt,
dat zij het betalen van den kostprijs van iedere patiënt
verzekert, door het tekort bij te betalen. Dat kan echter
niet, omdat ieder, die in het bestuur van een dergelijke
vereeniging zitting heeft, wel weet, dat de kostprijs slechts
bij benadering kan worden geraamd, zoodat het niet mo
gelijk is te zeggen, wat de werkelijke kosten zijn van
patiënten, die b.v. in Juni worden verpleegd, omdat men
over het heele jaar niet weet, wat de kostprijs is. Een
andere zaak is, dat de sanatorium-verpleging eerst kan
plaats hebben, als het sanatorium er is en dat dit niet
kan zijn, als de belanghebbenden niet zorgen voor vol
doend grondkapitaal. Een eerste eisch is, dat de stich
ting moet kunnen bestaan; de gemeente Leeuwarden zou
dan ook gedeeltelijk haar verplichtingen verzuimen, als
zij aan deze vraag niet tegemoet kwam. Er wordt gevraagd
2 cent per inwoner, dat is dus ƒ800.voor heel Leeu
warden, toch zeker niet zoo'n heel groot bedrag. Dat
zal men dan vast ieder jaar moeten geven. Zal de ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1920. 395
meente de gelegenheid hebben om hare tuberculose pa
tiënten te doen verplegen en men zal het er wel over
eens zijn dat die verpleegd moeten worden in een naar
de eischen des tijds ingerfcht sanatorium, dan mag de
gemeente Leeuwarden zich niet aan het geven van dit
subsidie onttrekken, dan mag zij dit niet doen, alleen
omdat er enkele achterlijke gemeenten zijn, die dat wel
doen. Dan moet de gemeente Leeuwarden zich op het
standpunt stellen, dat zij aan de andere gemeenten een
goed voorbeeld moet geven. Spreker zal daarom zijn stem
geven aan het voorstel van mevrouw Besuijen.
De heer IJ. de Vries ziet na het betoog van den heer
Schaafsma van het woord af, omdat hij het met diens
betoog eens is en dus vóór het subsidie zal stemmen.
De heer Tulp kan de redeneering van den heer Schaafsma
allerminst volgen. De kwestie is deze: de heer Schaafsma
zegt, dat men den kostprijs per patiënt niet kan berekenen
als de patiënt in Juni komt, kan men moeilijk berekenen
wat zijn verpleging kost. Maar men weet toch wel hoe
hoog die kosten ongeveer zijn, en als men dan aan 2.
niet genoeg heeft, laat men dan de verpleegkosten stellen
op 2.25. Men doet in elk geval verstandig ze wat aan
den hoogen kant te nemen. Spreker meent dat hier de
belanghebbenden moeten betalen, en als Leeuwarden betaalt,
wat het als belanghebbende schuldig is voor haar behoef
tige patiënten, dan behoeft de gemeente niet meer te betalen.
Dan gaat het hier weer net mee als met de middelbaar-
technische school en de ambachtsschool, waarbij het
praatje gold: ja, maar Leeuwarden profiteert er toch ook
het meeste van, het heeft er voordeel van, de leeraren
wonen hier, zij betalen hier belasting enz. Om het nu
ook weer voor andere gemeenten te betalen, die het zelf
wel kunnen betalen, dat gaat spreker te ver.
Voor ƒ800— per jaar kunnen al onze patiënten worden
opgenomen, zegt de heer Schaafsma. Van den heer Lau
tenbach hoort spreker echter, dat al onze patiënten lang
niet allen kunnen worden opgenomen. Daarmee vervalt
die garantie dus ook al weer.
De heer Schaafsma zegt, dat Leeuwarden een voorbeeld
moet geven. Spreker weet, dat Leeuwarden zedelijk ver
plicht is het zijne bij te dragen. Maar als de andere
gemeenten dat voor zichzelf niet voelen, dan beginnen ze
Leeuwarden uit te lachen als het meer betaalt.
Spreker is het volkomen eens met den heer Lautenbach
en wethouder Berghuis, dat men beter deze zaak bij den
post voor tuberculose-bestrijding royaal kan aanvatten.
Daarbij kan men zorgen dat de vereeniging ruim voldoende
subsidie krijgt. Ook bij de verzorging van patiënten,
lijdende aan vallende ziekten, hebben Burgemeester en
Wethouders wel getoond, hun taak te dien opzichte zeer
royaal op te vatten. De zaak werd onderzocht en wordt
geconstateerd dat de patiënten genezing moesten hebben,
dan ontvingen zij een heel goede geneeskundige behande
ling. Voor de patiënten hier ter stede wordt niet heel
gauw te veel gevraagd.
Om echter te betalen voor andere gemeenten en andere
provinciën, die weigeren te betalen, dat mag de gemeente
Leeuwarden niet doen.
De heer Jansen vindt dat het debat wat droevig begint
te worden. Hij meent dat het standpunt zoo moet zijn:
Leeuwarden betaalt nog niet den kostprijs van de verple
ging der patiënten, die het heeft uitgezonden, maar slechts
een deel daarvan. Wanneer het nu slechts een deel betaalt
en toch ook graag zijn patiënten wil zien uitgezonden,
dan kan spreker zich zeer goed indenken, dat wethouder
Schaafsma zegt, we moeten ook een sanatorium hebben.
Daarvoor is juist het subsidie, en dit is dus zeer wel te
motiveeren. Spreker stond ook eerst op het standpunt van
den heer Lautenbach. dat de gemeente zoover niet moet
gaan. Maar wel moet zij helpen en steunen de instand
houding van het sanatorium en de tuberculose-bestrijding.
Dat zijn twee dingen die we kunnen en moeten doen.
In de eerste plaats wil spreker dan ook een subsidie voor
het instandhouden van het sanatorium en aan den anderen
kant een zoo billijk mogelijke kostprijs-berekening van
de patiënten.
De heer Berghuis (wethouder) heeft niet gezegd dat de
gemeente Leeuwarden een deel betaalt, alleen dat er door
de gemeente een deel wordt betaald van de verpleegkos
ten, terwijl de rest door de familie var. de verpleegden
aan het sanatorium wordt afgedragen. Zoodoende krijgt
het sanatorium het geheele bedrag. Dat dit de kostprijs
niet is, is dus niet de schuld van de gemeente, maar die
schuld ligt bij het bestuur, dat den kostprijs verkeerd
heeft opgegeven. Er zijn ook patiënten, die de kosten
heelemaal zelf betalen; zulks hangt af van de inlichtingen,
die Burgemeester en Wethouders krijgen van den contro
leur of van het armbestuur. Zoodra blijkt dat de patiënt
het zelf niet betalen kan, geeft de gemeente wat „Herema-
State" vraagt, of wat daaraan te kort komt.
Men mag hier nu niet gebruik maken van de verwar
ring in den Raad omtrent het tot stand komen van een jaar-
lijksch subsidie. Sprekers collega, de heer Schaafsma zegt,
dat de subsidie noodig is voor het grondkapitaal om het
nieuwe gesticht tot stand te doen komen. Wil echter het
nieuwe bestuur bij de gemeente komen en vragen om, in
samenwerking met alle andere gemeenten in Friesland,
niet een jaarlijksch subsidie maar een som in eens te
storten in verhouding tot het zielental der gemeenten, dan
zal het college daar misschien heel anders tegenover staan.
Als alle gemeentebesturen willen medewerken, dan wil
Leeuwarden graag voorgaan. Wat de heer Schaafsma
echter ter verdediging aanhaalt gaat niet op, als de ge
meente nu betaalt, moet zij blijven betalen en dat doet
ze dan voor de achterlijken.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi gelooft dathetvoor-
deeliger is voor het sanatorium, wanneer het voorstel-
Berghuis wordt aangenomen, dat de verpleeggelden van
de Leeuwarder ingezetenen worden verhoogd tot den
kostprijs. De heer Schaafsma zegt dat de kostprijs moei
lijk berekend kan worden. Zou het nu evenwel niet beter
zijn, dat men eerst eens afwachtte en vraagt, of men dien
kostprijs zou kunnen opgeven? Het lijkt spreekster toe
dat het voor „Herema-State" beslist voordeeliger is, wan
neer ze den kostprijs betaald krijgt van de gemeente; zij
gelooft dat de stichting daarmee beter af is dan met een
subsidie van ƒ800.—. Alleen zou ze bang zijn voor het
bezwaar, dat de heer Schaafsma noemt. Daarom is het
beter eens te informeeren en het voorstel in verband
daarmee nog 14 dagen aan te houden. Spreekster gelooft
wel dat de Raad er voor te vinden zou zijn om b.v. 1000.
of ƒ1200te betalen als kostprijs, terwijl die ƒ800.
voor instandhouding van het sanatorium een som is,
waarvan ook andere gemeenten profiteeren. Zij gevoelt er
dus het meeste voor den werkelijken kostprijs te betalen
als verpleegkosten.
De heer Tulp sluit zich volkomen bij de woorden van
mevrouw Buisman aan. Hij heeft er niet tegen dat er be
paald wordt dat de werkelijke kostprijs zal worden betaald,
omdat de gemeente dan ook waar voor haar geld krijgt.
Dat wil spreker met alle pleizier. Maar om aan „Herema-
State" te Joure hoe langer hoe meer te gaan betalen ten
behoeve van andere gemeenten die weigerachtig zijn,
daar gevoelt hij niets voor.
De heer Nijholt heeft na de woorden van mevrouw Buis
man eigenlijk niets meer te zeggen. Spreker had op het
zelfde de aandacht willen vestigen. Het sanatorium ont
vangt niet den kostprijs van de verpleging, maar op alle
patiënten legt het toe en daardoor ontstaat dus een tekort.
Hoe minder patiënten, hoe voordeeliger het financiëel voor
het sanatorium is. Dus ook op eiken patiënt, die met on
dersteuning der gemeente Leeuwarden verpleegd wordt,
legt het sanatorium geld toe.
De heer Schaafsma (wethouder) gelooft dat de Raad
nu toch vreemd gaat afdwalen door te overwegen, of de
kostprijs al dan niet betaald wordt. De heer Tulp zegt
dat die kostprijs wèl te berekenen is, spreker zegt van
niet. Spreker gelooft ook niet dat dit kan, als men maar
eens nagaat dat andere ziekenhuizen, die niet worden
gesubsidieerd door de gemeente, ook allen een tekort
hebben. Als het mogelijk was om den kostprijs van verple
ging te berekenen dan zouden die ziekenhuizen toch zeker
niet een tekort hebben. Maar daar gaat het niet zoozeer over,
het gaat over deze zaakis men vóór tuberculose-bestrijding,
dan heeft men daarvoor een sanatorium noodig en daarvoor
zijn weer vaste bijdragen noodig. Daarom verdedigt spre-