404 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag '26 October 1920. heeft zeer zeker toegestemd om wel een proef te willen nemen met afschaffing van het ambulantisme. Maar den eersten keer, aldus spreker, dat dit in den Raad is behandeld en wel om het principe, hebben wij 't verloren. En juist op grond van hetgeen de Voorzitter zooeven aanhaalde, dat men een pas ge nomen raadsbesluit moet respecteeren en niet telkens het tegenovergestelde moet naar voren brengen, als de samenstelling van den Raad niet veranderd is, heeft spreker gemeend, niet meer met de voorstellen betreffende afschaffing mee te kunnen gaan, ofschoon hij den eersten keer beloofd had, daaraan als proef te zullen meewerken. De heer Schoondermark (wethouder) moet ook ver klaren dat de bewering van den heer De Boer niet absoluut geheel juist is. De heer De Boer heeft ge zegd dat er een overeenkomst is gesloten tusschen de sociaal-democratische fractie en de fractie-Berghuis, Tulp en Schoondermark, om een proef te nemen met afschaffing van het ambulantisme. Het is echter wel degelijk waar dat het eene lid Schoondermark aan deze overeenkomst nooit heeft deelgenomen, wat door hem dan ook reeds meer dan eens in den Raad is meegedeeld. Het zou nu den schijn krijgen alsof sprekers mededeeling onwaarheid bevat en daarom wenscht hij nogmaals te verklaren, dat het lid Schoon dermark steeds geweigerd heeft aan afschaffing van het ambulantisme mede te werken. De heer Dijstra wil zich, wat betreft de kwestie tusschen de beide fracties, daarbuiten houden, ook omdat hem dat minder interesseert. Wat de zaak zelve betreft, meent spreker dat het, zooals de Voor zitter het voorstelt, juist is, n.l. dat de Raad het nieuwe voorstel niet in behandeling moet nemen. Pas de vorige vergadering, als spreker zich wel her innert, heeft de Raad zijn meening over een dergelijk voorstel uitgesproken, en nu schijut het spreker ab soluut onjuist toe om reeds in de eerstvolgende ver gadering een soortgelijk voorstel met precies gelijke strekking te trachten er door te krijgen. Spreker kan zich dan ook aansluiten bij het voorstel van den V oorzitter. De heer De Boer zegt dat door den heer Tulp is opgemerkt, dat de gelegenheid er niet is geweest om een proef te nemen. Maar spreker wil er dan even aan herinneren dat het de heeren zelf zijn geweest, die tegen die gelegenheid hebben gestemd. De heer Tulp Niet waarDe eerste gelegenheid heb ik voor gestemd dat is ontegenzeggelijk waar. Toen echter onmiddellijk daarop de heeren Nijholt en De Boer het voorstel er trachtten door te halen langs den weg der begrooting, meende ik mij, uit respect voor het genomen raadsbesluit, niet meer aan de afspraak te moeten houden. De Voorzitter meent dat dit een kwestie is, waar de Raad niet mee te maken heeft. Dan moeten de heeren elkaar maar voor den rechter dagen de Raad heeft hier niets mee uit te staan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het voorstel van de heeren Zandstra en De Boer niet in behandeling te nemen, wordt met 15 tegen 9 stem men aangenomen. Vóór stemmen de heeren Schaafsma, Visser, Tulp, Postma, De Vos, Van der Werff, Berghuis, Dijstra, Van Weideren baron Rengers, Jansen, Collet, IJ. de Vries, Oosterhoff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Schoondermark. Tegen stemmen de heeren Zandstra, Dijkstra, Tie- mersma, Terpstra, mevrouw Besuijen—Lindeboom, de heeren De Boer, Fransen, Lautenbach en O. F. de Vries. 12. voorstellen van de heeren L. Zandstra en K. de Boer betreffende reorganisatie van het gemeente lijk handelsonderwijs. Worden gevoegd bij de stukken die onder punt 16 der agenda voor heden aan de orde zijn gesteld. 13. rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1919. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 14 dat Burgemeester en Wethouders a. in verband met het optreden van een nieuw bestuur en een nieuwen architect der woningstichting „Patrimonium" intrekken hun voorstellen van 19 Augustus 1920 (bijlage no. 42) tot intrekking van het raadsbesluit van 8 Juni 1.1. no. 273R/13ö, betreffende het verleenen van steun, ten opzichte van die woning stichting gedaan b machtiging verzoeken om sollicitanten op te roepen voor de betrekking van hoofd van gemeente school no. 14. De mededeeling sub a wordt voor kennisgeving aangenomen. De gevraagde machtiging sub b wordt met alge- meene stemmen verleend. II. Wordt ter tafel gebracht 1. Aanbeveling voor de benoeming van leden en plaatsvervangende leden in het stembureau voor de benoeming van 3 leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarvan de stemming is bepaald op 15 November e.k. LedenS. Dijstra. Mr. D. van Weideren baron Rengers. Plaatsvervangende leden D. Lautenbach. H. Tiemersma. 2. Als voren voor de benoeming van tijdelijke lee- raressen in de Duitsche taal en letterkunde en in de Fransche taal en letterkunde aan de school voor Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, in verband met het afloopen van den termijn van aanstelling der be trokken leeraressen. De aanbevelingen luiden als volgt a. Leerares in de Duitsche taal en Letterkunde mej. O. H. Albers, reeds tijdelijk werkzaam b. Leerares in de Fransche taal en Letterkunde mej. E. A. E. M. Westerbaen Schmidt, reeds tijde lijk werkzaam. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan D. M. Hoogeveen op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als leeraar aan het gymnasium. 4. Suppletoire kohieren van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen a. het vijfde, dienst 1918. b. het derde, dienst 1919. c. het eerste, dienst" 1920. De punten sub 14 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1920. 6. Alsvoren tot vaststelling van de rekening van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1919. 7. Alsvoren tot vaststelling van de rekening der Stads Armenkamer, dienst 1919. 8. Alsvoren tot wijziging der begrooting voor het Stads Ziekenhuis, dienst 1920. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920. 405 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van de N, V. het Nieuwste in eigendom over te nemen de stoepen voor en ter zijde van hare perceelen aan de Voorstreek-hoek Wortelhaven. 10. Alsvoren naar aanleiding van een schrijven van Gedeputeerde Staten inzake de opmerkingen van den Minister van Arbeid betreffende de rechtsgeldig heid van tapverboden. De punten sub 510 zullen in een volgende ver gadering worden behandeld. 11. Alsvoren tot wijziging der verordening, rege lende de verplichting tot kennisgeving van verhui zing (gemeenteblad 1884 no. 14 en 1887 no. 20). Is gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en reeds bij de leden rondgezonden om te zijner te worden behandeld. 12. Alsvoren tot vaststelling van eene verordening op de heffing van belasting onder den naam van kadegeld. Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag, bij de leden rondgezonden en zal te zijner tijd worden behandeld. 13. Alsvoren tot aankoop van perceelen land en water aan de Meersloot onder Wartena ten behoeve van de gemeentereiniging Zal in een volgende vergadering worden behandeld. 14. Alsvoren tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1920, in verband met uitgaven ten behoeve van de school voor zwakzinnigen. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 15 Alsvoren tot herziening van het raadsbesluit dd. 9 December 1919 betreffende toekenning van een personeele toelage aan den onderwijzer F. J. Broersma, toenmaals gymnastiek-onderwijzer bij het openbaar lager onderwijs, en tot nadere regeling van zijne pen sioenaanspraken. 16. Alsvoren om met ingang van 12 Mei e.k. te ontbinden de huur van plekjes grond en straatjes aan het Oldehoofsterkerkhof, van jaar tot jaar verhuurd aan A. J. en J. G. Woltring en om die eigendommen te verhuren aan P. Poelsma en J. Meindersma, beiden alhier. 17. Voordracht voor de benoeming van een hoofd aan gemeenteschool no. 6 (vacature W. J. Zanstra) 1. G. A. de Vries, onderwijzer aan gemeenteschool no. 6, alhier 2. G. Steegstra, onderwijzer aan gemeenteschool no. 12, alhier; 3. H. S. Maurits, onderwijzer aan gemeenteschool no. 6, alhier. De punten sub 15—17 zullen in een volgende ver gadering worden behandeld. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. (Agenda no. 2). Benoeming van een Voorzitter van het scheidsgerecht wegens periodieke aftreding van Mr. W. Kolff. Benoemd wordt mr. W. Kolff, president van het Gerechtshof alhier, met 22 stemmen. Op mr. C. W. Stheeman, rechter in de arrondissements-rechtbank alhier, is 1 stem uitgebracht, terwijl 1 biljet blanco is ingeleverd. 2. (Agenda no. 3). - Benoeming van leden en plaats vervangende leden in het stembureau voor de benoeming van 3 leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarvan de stemming is bepaald op 15 November e.k. Benoemd worden tot leden de heer S. Dijstra met 23 stemmen en 1 stem op den heer IJ. de Vries en de heer mr. D. van Weideren baron Rengers met 23 stemmen en 1 stem op den heer De Vos tot plaatsvervangende leden de heer D. Lautenbach met 23 stemmen en 1 stem op den heer Van der Werff, en de heer H. Tiemersma met 24 stemmen. 3. Agenda no. 4). Benoeming van tijdelijke leerares sen in de Duitsche taal en letterkunde en in de Fransche taal en letterkunde aan de school voor middelbaar on derwijs voor meisjes, in verband met het afloopen van den termijn van aanstelling der betrokken leeraressen. De beraadslagingen worden geopend. Do heer De Boer zegt dat, indien hij zich niet ver gist, deze twee leeraressen voor de tweede maal tij delijk worden voorgedragen. Dit lijkt spreker als regel niet wenschelijk, tenzij er een zeer bijzondere reden voor is. Spreker heeft iets in de stukken ge lezen, maar ten opzichte van de motieven, die daar voor worden aangevoerd, schijnt het hem twijfelach tig of een tweede tijdelijke aanstelling gewettigd is. Spreker wil dan ook voorstellen deze leeraressen vast aan te stellen in plaats van tijdelijk. De heer Schoondermark (wethouder) kan zich voor stellen dat de heer De Boer aldus redeneert, maar vindt het toch een te gevaarlijk besluit, wanneer de Raad nu maar zoo in één keer zal zeggen om de leeraressen vast aan te stellen. Dan mag de Raad eerst wel een klein beetje meer de motieven weten. Als de heer De Boer dat idee volhoudt zou spreker willen dat het voorstel eerst naar Burgemeester en Wethouders ging om prae-advies. De stap, om nu maar in eens vast te benoemen, is spreker een beetje gevaarlijk. Als blijkt dat dit kan, is er niets tegen, doch dat is nog niet gebleken. Als de Raad dan ook ingaat op het voorstel-De Boer dan zou spreker den heer De Boer ook willen vragen om die voorwaarde aan zijn voorstel te verbinden. Zooals hij het nu voorstelt, eenvoudig in plaats van tijdelijk vast te benoemen, dat vindt spreker te gevaarlijk. De heer Oosterhoff meent dat, in plaats van de zaak uit te stellen, Burgemeester en Wethouders eenvou dig kunnen mededeelen, welke motieven hen er toe hebben geleid om nu weer met een voorstel tot tij delijke benoeming te komen. Dan is de Raad even ver en kan de benoeming nu toch plaats hebben. De heer Schoondermark (wethouder) kan de heeren eigenlijk niet direct antwoorden. Dat is ook de reden waarom hij zegtgeef het voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Op grond van de stukken is deze voordracht tot tijdelijke benoeming natuurlijk gebeurd. Spreker heeft er niets tegen dat de benoeming 14 dagen wordt uitgesteld, maar hij is er tegen, dat het voorstel-De Boer op 't oogenblik door den Raad wordt aangenomen. De heer De Boer heeft er absoluut geen bezwaar tegen dat het besluit tot benoeming 14 dagen wordt uitgesteld. Echter wil spreker opmerken dat de heer Schoondermark zegthet voorstel van Burgemeester en Wethouders volgt uit de stukken terwijl spre ker die conclusie, dat tijdelijke aanstelling wederom gewettigd was, juist niet uit de stukken heeft gekre gen. Maar spreker wil de benoeming wel 14 dagen aanhouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 2