410 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920.
Staatscommissie inzake maatregelen ter bestrijding
van het zedelijk en maatschappelijk gevaar aan
bioscoopvoorstellingen verbonden), dat bij goede
keuring tot eene sluiting van bioscopen voorkinderen
niet behoeft te worden overgegaan en vragen ons
af of het met het gebrek aan zorg bij hen, die voor
de minderjarigen verantwoordelijk zijn, ook in dit
opzicht zoo ver gekomen is dat de overheid daarvan
dit deel moet overnemen. O.i. niet. Bovendien is het
niet onwaarschijnlijk dat die kinderen, welke dan
door het moer of minder geregelde bioscoopbezoek
moreele schade zouden lijden, hun heil elders zullen
zoeken, wanneer hun deze uitgangen ontnomen worden
en hunne avonden doorbrengen op een wijze, die
zeker niet veel beter is dan zoo zij filmvertooningen
aanschouwen, waarvan het schadelijke door eene
keuringscommissie van het programma is geweerd.
Ondertusschen kan de keuring wellicht beter tot
haar recht komen als de leeftijd, waarvoor wordt ge
keurd, tot 18 jaar wordt uitgebreid; inderdaad zijn
kinderen van 16 tot 18 jaar gewoonlijk nog meer
ontvankelijk voor indrukken, 't zij goede of slechte,
dan jongere. Wellicht dat de Commissie onwille
keurig strenger zal gaan oordeelen,daar, wat aan
jongere kinderen nog wel eens voorbij gaat en daarom
wel doorgelaten kan worden, van ouderen juist de
opmerkzaamheid trekt. Indien het voorstel, dat wij
U hieronder aanbieden, wordt aangenomen, heeft de
Burgemeester medegedeeld, dat hij den leeftijd van
hen, die slechts tot de door de Commissie toegelaten
films worden toegelaten, met 2 jaar zal verhoogen.
Waar wij dus tot de overtuiging zijn gekomen, dat
hier niet meer dan beslist noodig is ingegrepen moet
worden, geven wij tevens ons oordeel over het adres
der Leeuwarder Jeugdcommissie om keur-bioscoop-
vertooningen in het leven te roepen. Wat deze Com
missie bedoelt met strengere keuring voor volwassenen,
waarover in haar adres mede gesproken wordt, is
niet recht duidelijk, daar voor dezen geen keuring
bestaat.
Wij hebben op grond van het bovenstaande de
eer U voor te stellen te besluiten
I. de Vereeniging van Staatsburgeressen, afdeeling
Leeuwarden, mede te deelen, dat op haar verzoek
afwijzend moet worden beschikt;
II. de Leeuwarder Jeugdcommissie mede te deelen,
dat afwijzend is beschikt op het verzoek der Ver
eeniging van Staatsburgeressen afdeeling Leeuwarden,
om de bioscopen te sluiten voor kinderen beneden
den leeftijd van 18 jaar, en dat op dien grond tot
het organiseeren van keur-bioscoopvertooningen niet
kan worden overgegaanvoorts dat, althans van
gemeentewege, geen keuring voor volwassenen ge
schiedt, zoodat een verzoek tot strenger keuren bij
den gemeenteraad niet op zijn plaats is.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi meent, na de
vrij uitvoerige toelichting bij het adres van de Ver
eeniging van Staatsburgeressen en de motiveeringen
van de bioscoopcommissie, niet lang te behoeven uit
te weiden over het goed of kwaad van de bioscoop.
Een enkele opmerking wenscht spreekster echter
te maken ten opzichte van het prae-advies en wel in
de eerste plaats naar aanleiding van een uitdrukking
van den Commissaris van Politie, die zegt, dat hem
niet gebleken is dat de bioscopen misdadigers kweeken.
De commissaris kan dit niet bewijzen, evenmin als
spreekster het tegendeel kan aantoonen. Zij wil er
echter toch op wijzen dat er andere deskundigen zijn,
die er anders over denken dan de commissaris van
politie te Leeuwarden. De vereeniging „Pro Juventute"
in Rotterdam zegt in haar laatste jaarverslag, dat
„een absoluut verbod van toegang tot de bioscoop
voor kinderen beneden de 18 jaar absoluut noodza
kelijk is" een uitspraak van den commissaris van
politie te Christiania is dat het aantal misdadigers in
dezelfde verhouding toeneemt als het aantal bioscopen
de directeur van het opvoedingsgesticht „De Kruis
berg" zegt
„Er komt nauwelijks een jongen uit de groote steden
„in dit gesticht of de bioscoop heeft mede invloed,
„en soms grooten, op zijn wandaden uitgeoefend".
In het rapport van de staatscommissie zelf wordt,
naar aanleiding van het bioscoopgevaar gewezen op
het volgende
„Juist bij de jeugd wordt gewezen op stijging in
de criminaliteit, welke met den invloed van het mo
derne bioscoopwezen in verband wordt gebracht. Een
ten deze door de staatscommissie ingestelde enquête
bij tal van personen, die op dit gebied deskundig
mogen worden geacht, bracht aan het licht, dat tal
van misdrijven, gepleegd door jeugdigen van jaren
en daaronder in het bijzonder vermogensdelicten, met
bioscoopbezoek in enger of verder verwijderd verband
stonden. Daarbij speelde vooral een rol, de zucht,
om zich de middelen te verschaffen naar de bioscoop
te gaan bioscopen en sigaretten bleken een onge
veer gelijke bekoring op het gemoed van den jeug
digen delinquent uit te oefenen in mindere mate
ook de zucht tot navolging van het op het doek ver
toonde".
Spreekster wou dit even releveeren om te niet te
doen de opinie van den commissaris van politie, dat hem
niet gebleken is dat de bioscoop misdadigers kweekt.
Een tweede opmerking van den commissaris van
politie is, dat hij het bijwonen van een bioscoop
voorstelling minder schadelijk vindt dan het flaneeren
op de straat, waar de onzedelijkheid hoogtij viert.
Spreekster kan ook niet bewijzen dat de onzedelijk
heid, die op straat hoogtij viert, misschien mede een
gevolg is van het bezoeken van de bioscoop de com
missaris kan echter hier ook het tegendeel niet aan
toonen.
Dan wenscht spreekster nog even iets te zeggen
over de keuring. In het prae-advies wordt gezegd
dat er een „goede' keuring moet zijn, de commissaris
van politie spreekt zelfs van een „verstandige" keu
ring. Wordt daarmee nu bedoeld die keuring, welke
ook de commissie van toezicht op het lager onderwijs
wenscht Spreekster bedoelt niet een negatieve maar
een positieve keuring, waarbij niet alleen van de
goedgekeurde films wordt geëischt, dat zij toelaatbaar
zijn, maar waarbij ook gelet wordt op de geschiktheid
voor kinderen. Dat is toch, volgens spreekster, ook
de eenige keuring, die in aanmerking komt.
Ook in Utrecht heeft men deze keuring toegepast
en in het begin waren de resultaten prachtiger was
veel meer eenheid in het oordeel der commissieleden,
zij konden de films veel beter beoordeelen. Doch
naarmate het langer duurde werden de jesultaten
minder het aantal geschikte films voor kinderen bleek
bedroevend klein te zijn. Langzamerhand begon de
commissie dan ook wat water in den wijn te doen, zij
kon toch ook niet van de bioscoophouders vergen,
dat deze maar film na film afdraaiden ten koste van
moeite, geld en tijd, terwijl dan nog alle films werden
afgekeurd. Men had op die manier slechts twee
keuzen, öf te zeggen dat er geen kinderfilms konden
worden vertoond öf zich tevreden te stellen met films,
die wel niet geschikt waren voor kinderen, maar die
er onder door konden. Die heel geschikte films
waren weliswaar uitstekende kinderfilms, maar daar
mee kon men niet komen in andere voorstellingen
dan die voor kinderen; daar voelde het volwassen
publiek absoluut geen belangstelling voor. Zelfs een
goede, dus positieve keuring, geeft dus op den duur
niet dat resultaat, dat men er van verwacht.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920. 411
Om al deze redenen wil spreekster er nog eens bij
de raadsleden op aandringen om over te gaan tot
sluiting der bioscopen voor kinderen. De bioscoop
is geen plaats voor kinderen, hoewel men ze wel lang
zamerhand als ontspanning voor hen is gaan beschou
wen. Spreekster wil echter gaarne steunen het denk
beeld van de commissie van toezicht op het lager
onderwijs en van de jeugdorganisatie om speciale
voorstellingen te doen geven voor kinderen beneden
de 18 jaar, voorstellingen, waarbij vooral niet alleen
het nut op den voorgrond treedt, maar die ook kunnen
dienen tot ontspanning der kinderen. Maar om films
voor kinderen toelaatbaar te maken, hetzij door het
aanbrengen van coupures in films voor groote men-
schen, hetzij op andere wijs, acht spreekster verkeerd.
Die films deugen niet voor kinderen, de bioscopen
deugen absoluut niet voor hen, als aan de films niet
door een speciale commissie bijzondere aandacht wordt
gewijd en zij door deze in orde worden bevonden.
Spreekster gelooft dat men heel zelden of nooit kan
aantoonen dat van de films een verliefïenden invloed
uitgaat, meestal echter is die invloed gevaarlijk.
Daarom wil spreekster den Raad met den meesten
nadruk in ernstige overweging geven, over te gaan
tot sluiting der bioscopen voor kinderen beneden de
18 jaar.
De heer De Boer zegt dat de Raad hier, met de
behandeling van het adres van de Vereeniging van
Staatsburgeressen, staat voor een moeilijk vraagstuk.
De opvatting van den Commissaris van Politie, dat,
wanneer de bioscopen worden gesloten voor kinderen
van 16 tot 18 jaar, er zeer veel kans bestaat dat
deze dan langs een anderen weg zich zoeken te
vermaken, komt spreker eenigszins gewettigd voor.
Maar dan staat men nog voor deze moeilijkheid, dat
men niet kan nagaan welken invloed de bioscoop
heeft, 't zij goed of slecht, op jeugdige menschen
niet alleen maar ook op ouderen. Als het bereikbaar
was om een strenge keuring in te voeren op alle
films, niet alleen voor jongeren maar ook voor ouderen,
zou spreker daaraan de voorkeur geven. Want hij
vindt het vertoonen van slechte films evenmin toe
laatbaar voor allen als die films aan kinderen beneden
18 jaar niet vertoond mogen worden, waarom mogen
ze dan wel worden voorgesteld aan kinderen boven
18 jaar, om het zoo maar eens uit te drukken Als
er in dit opzicht een strengere keuring zou plaats
hebben en als dan blijkt dat de films voortdurend
ongeschikt worden geacht, dan zullen de filmfabri
kanten er zich wel spoedig op toeleggen om betere
films te leveren.
Op 't oogenblik overheerscht de sensationeele film,
men legt er zich op toe door het vertoonen daarvan
den trek naar de bioscoop zoo groot mogelijk te
maken, het is als het ware een wedstrijd om sensa
tioneele films op 't doek te brengen.
Spreker was dus oorspronkelijk een voorstander
van een scherpe keuring, doch, na wat mevrouw
Buisman heeft gezegd, dat de bioscopen niet meer
toelaatbaar moeten zijn voor kinderen beneden 18 jaar,
doch dat er bepaalde kindervoorstellingen zouden
kunnen worden gegeven, gelooft hij dat het, zooals
mevrouw Buisman het heeft gezegd, beter is, dan
spreker het oorspronkelijk meende. Hij zou er dus
wel toe kunnen overgaan zijn steun aan een voorstel
van mevrouw Buisman te geven, indien zij haar
denkbeeld in een voorstel belichaamt. In ieder geval
zou spreker echter een scherpere keuring noodzakelijk
achten.
In de tweede plaats heeft de Commissaris van
Politie er op gewezen, dat het zijns inziens meer
noodzakelijk is toezicht uit te oefenen op „smerige
vuile lectuur". Als voorbeelden noemt hij dan „La
Terre" en „De Hel". Spreker weet niet wat den
Commissaris bewogen heeft om die boeken te noemen.
„La Terre" kent spreker niet, maar „De Hel" heeft
hij gelezen, twee keer zelfs, omdat hij het zoo'n bij
zonder mooi boek vond. Spreker kan dan ook niet
begrijpen, hoe iemand met eenige algemeene ontwikke
ling zoo kan afgeven op een zoo mooi en hoogstaand
boek. Spreker meent dat het Zola is. die gezegd heeft
„Den reine is alles rein"; misschien is het omgekeerde
ook waar. Spreker zou ook willen dat de Commissaris
van Politie zich voortaan onthield van dergelijke op
merkingen, waarmee hij niets te maken heeft. Als
hij meent dat dergelijke boeken gevaarlijk zijn en
niet voor het publiek ter visie moeten liggen, dan
wordt daarop juist de aandacht gevestigd. En als de
politie verder op slechte lectuur wil toezien, dan meent
spreker, dat zij daarvoor hier in de stad nog wel de
gelegenheid heefter worden hier in verschillende
boekwinkels nog boeken uitgestald van zoo laag ge
halte, dat het een schande is voor het land, dat ze
hier nog voor de ramen liggen. Maar „De Hel" en
„La Terre" behooren daar niet onder.
De heer IJ. de Vries zegt naar aanleiding van het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders, dat
ook hij weet dat het een ontzettende moeilijkheid is,
om het bioscoopgevaar op de eene of andere wijze te
bestrijden. Maar bij de verschillende motieven, die
naar voren zijn gebracht, rijst bij hem de vraag: Is
het zoo noodzakelijk, dat de jeugd zooveel ontspanning
krijgt, is het zoo noodzakelijk dat, wanneer de kinderen
van dit niet genoeg krijgen, zij het dan van dat
moeten hebben
De heer Dijkstra Wij hebben niets gehad
De heer IJ. de VriesJuist, maar tegenwoordig
krijgen de kinderen alles van hun ouders gedaan. Is
het dan noodig dat een kind 's avonds buitenshuis is
of behoort het zooveel mogelijk in het huisgezin
thuis te zijn
Spreker voor zich staat op 't standpunt dat, hoe
meer de bioscopen bestreden worden, hoe beter 't is.
Laten ze gerust naar den kelder gaan. Spreker vindt
ze nog veel gevaarlijker dan de kapitalistische cou
ponnetjesknippers die doen met hun geld ten minste
nog iets. De bioscoop is onmaatschappelijk en zal in
de socialisatie misschien ook wel verdwijnen.
Nog een paar woorden over datgene wat de heer
De Boer naar voren heeft gebracht. Deze verheerlijkt
een boek als „De Hel". Spreker begrijpt niet hoe
een vooraanstaand man in het publiek „De Hel" als
een schoon boek kan verheerlijken. Er zijn nog veel
menschen, die het niet gelezen hebben, maar naar
aanleiding van de woorden van den heer De Boer
zullen velen en vooral jongelui het in handen nemen.
Spreker heeft het ook gelezen, maar hij vindt het
een pestboek, een vuil boek. Nog onbegrijpelijker is
echter dat de heer De Boer „La Terre" ook in be
scherming neemt, oen boek, dat hij, volgens zijn eigen
zeggen, niet gelezen heeft.
Juist waar de Commissaris van Politie hier ook
spreekt over het „flaneeren op de straat waar de
clandestine prostitutie hoogtij viert", wil spreker daar
over nog eens hier in het openbaar iets zeggen, omdat
hij later daartoe misschien de gelegenheid niet meer
heeft. Hij zou er gaarne den Raad en in het bijzogder
Burgemeester en Wethouders op willen wijzen of,
wanneer door het hoofd van de politie dit geconsta
teerd is, er dan geen reden is voor Burgemeester en
Wethouders om in te grijpen om ongelukken te voor
komen. De Commissaris schrijft het tot twee maal
toe, de Raad mag zooiets niet langer meer toelaten.