440 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 November 1920. 1. de huur moet bij vooruitbetaling voldaan worden ten kantore van den Gemeenteontvanger 2. de huurder zal het gebruik van het gehuurde aan derden mogen overdoen 3. de gemeente doet geen uitgaven voor onderhoud of verbetering van het gehuurde 4. opzegging van de huur kan van de zijde der gemeente plaats hebben met inachtneming van een termijn van één maand. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6. Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders a. tot wijziging der begrooting voor het Stads-Zieken- huis b. idem der gemeente-reiniging c. idem der gemeente alle dienst 1920. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen sub a en b. Aan de orde is het voorstel sub c. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries zou gaarne nadere inlichtingen hebben omtrent punt 184u der uitgaven, n.l. de aan leg van een fietspad aan beide kanten van de Tynje- straat, dat f 1900.moet kosten. Het komt spreker voor dat dit geld beter besteed kan worden dan voor den aanleg van een fietspad aan 2 kanten van de Tijnjestraat, die nergens anders voor dient dan voor het vervoer per as en als weg naar de Jachthaven. Een fietspad voor f 1900.acht spreker hier weg gegooid geld. De heer 0. F. de Vries (wethouder) zegt dat het hier gaat over de zaak of dat fietspad wenschelijk is of niet. Het ligt er nu aldoor het college van Burgemeester en Wethouders is aan den directeur der gemeentewerken opgedragen naast den weg een fietspad te leggen, omdat er nog al veel verkeer is en omdat de straat overigens heelemaal bevloerd is met keien, waardoor het voor fietsers onmogelijk is er behoorlijk langs te rijden. Men kan over de vraag of het wenschelijk is of niet echter lang en breed redeneeren. De heer li. de Vries moet naar aanleiding van de toelichting van den wethouder constateeren dat hij dit niet acht in het belang van de gemeente en dat het ook niet te rijmen is met een goedkoop financieel beheer om aan beide kanten van dien weg, die bijna niet gebruikt wordt, een fietspad te leggen voor 1900. Spreker vindt dat men hiermee eigenlijk de belasting centen van de ingezetenen weggooit. Den heer Terpstra lijkt het raar toe dat dit voor stel niet in de commissie voor de openbare werken is behandeld. Spreker meent dat het daar wel hoorde. De heer Fransen Als Burgemeester en Wethouders het noodig oordeelen, anders niet De heer TulpHeb ik den wethouder goed ver staan, ligt het fietspad er al? De Voorzitter: Ja. De heer Tulp En nu wordt er een crediet voor gevraagd De Voorzitter: Neen, de begrooting wordt gewijzigd; voor de straat ƒ6000.en voor het fietspad 1900. De heer Tulp En als de Raad het niet goedkeurt, wat dan De VoorzitterDan komt er een gewone bestrating. Er staat nu toevallig fietspad". Dit is gemaakt van klinkers. Als er had gestaan „gewone bestrating" was er niemand over gevallen. De heer 0. F. de Vries (wethouder) merkt op dat er vroeger reeds is besloten dat de gemeente een weg zou maken achter de melkfabriek dit is een raads besluit van 1918. De heer Jansen Als het fietspad niet was aan gelegd en de weg in gewone normale bestrating was uitgevoerd, was die 1900.er ook bij gekomen. Het is hier, volgens sprekers oordeel, dus alleen een naamkwestie. De heer Lautenbach hoort nog met verwondering de nadere verklaring van het collegehet is dus een fietspad en eigenlijk ook niet. Maar waarom dan aan beide kanten van den weg? Spreker vindt het moeilijk te rijmen met de deferentie voor den Raad om goed te vinden, dat in een doode straat aan beide kanten fietspaden worden gelegd. De Voorzitter: Wenscht een van de leden stemming over de begrootings-wijziging? De heer Schaafsma (wethouder) meent dat de Raad thans napraat over dingen, die hij zelf heeft besloten. Toen de ruiling van grond tusschen de condensen- fabriek en de gemeente is tot stand gekomen, was bij het voorstel een situatieteekening overgelegd, waarop de weg stond En spreker moet zich al zeer vergissen als het fietspad daar niet op stond. De heer Lautenbach 't Stond er niet op. Spreker kan ook begrijpen dat de Raad niet meegaat met de nadere verklaring 't is een weg en 't is geen weg. De heer NijholtMaar 't is weg! De heer Berghuis (wethouder) meent, nu de zaak van den kant van den Raad zoo wordt uitgelegd, er even op te moeten wijzen, dat Burgemeester en Wet houders enkel een besluit van den Raad hebben uitgevoerd en dat de Raad zich bij de kosten, die daarvoor moeten worden gevoteerd, dient neer te leggen. Een nadere uitlegging, zooals de heer Lauten bach doet, gaat niet op. Bij de vroegere overeenkomst is niet alleen besloten tot een weg, maar is ook be sloten dien daar te leggen en nu is enkel uitvoering gegeven aan het raadsbesluit, zooals Burgemeester en Wethouders dachten dat de weg moest worden aan gelegd. Als Burgemeester en Wethouders vroeger met een totaal bedrag waren gekomen dan was er nu niet meer over gesproken, 't Is hier alleen het geval dat de verschillende wijzigingen der begrooting zijn uit gesteld, zoowel voor deze als voor meer kleine posten. Dit heeft het college gedaan om te zien of een en ander niet kon uit overschrijvingen of uit onvoorzien. Op het oogenblik is het nu de begrootingswijziging, die aanleiding geeft om op dit punt terug te komen. Het verschil is hier nu over een gewone bestrating of een bestrating met fietspaden langs den kant en Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 November 1920. 441 nu gaat het er maar om of Burgemeester en Wet houders dat zelf hadden te beoordeelen en of het geoorloofd was dat er naast den keiweg fietspaden werden gemaakt. Huns inziens was dat wèl het geval. Juist omdat de weg veel wordt gebruikt door fietsers, is er aan weerskanten een fietspad gemaakt. Dat is de heele kwestie. En verder maakt het een klein verschil of die gedeelten van den weg met keien of met klinkers bestraat zijn. De heer Van der WerfF zegt dat er destijds bij de overeenkomst met de condensfabriek is besloten tot het verleggen van den weg. Nu rijst bij spreker de vraag of het fietspad, dat 1900.moet kosten, alleen wordt gelegd vanaf de Julianastraat tot aan de melkfabriek. Of is daarin ook begrepen dat het wordt gelegd tot aan de Jachthaven Daar is tot op het oogenblik nog geen fietspad naar toe gelegd, dat zou dus nog gemaakt moeten worden. Sprekers vraag is nu of alleen het gedeelte tot aan het eind van de condensenfabriek 1900.— moest kosten of zijn deze kosten voor een fietstpad tot aan de Jachthaven? Toen de weg naar de Jachthaven is gemaakt is dat zoo gedaan dat er geen gelegenheid meer was om er fietspaden langs te leggen, óf de bermen zouden moeten worden uitgebreid. Spreker meent dat de zaak, zooals zij op 't oogenblik is, niet in orde is. De heer De Boer wenscht even een vraag te doen en wel dezeAls het fietspad niet was gemaakt, was de weg dan breeder geworden dan nu of niet De Voorzitter geeft te kennen dat dit wèl het geval zou geweest zijn. De heer De Boer: Wèl breeder dus. Dan is het ook enkel een verschil in woorden. De heer Berghuis (wethouder)Een verschil in keibestrating of klinkerbestrating. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiIs het punt al afgehandeld De Voorzitter: ik heb gevraagd of een van de leden ook stemming verlangde. De heer Visser: We zitten nog te wachten opant woord op de vraag van den heer Van der Werff. De Voorzitter stelt punt c opnieuw aan de orde. De beraadslagingen worden heropend. Mevrouw Buisman—Blok WijbrandiKrijgen we geen antwoord op de vraag van den heer Van der Werff? De heer 0- F. de Vries (wethouder): De heer Van der Werff vraagt of het fietspad heelemaal wordt aangelegd Of tot de Tynjedwarsstraat of tot de Jachthaven, is dat de vraag? De heer Van der WerfF: Of tot aan den hoek van de melkfabriek of ook langs den weg naar de Jachthaven. Daar is vroeger geen fietspad bij gemaakt. De heer 0. F. de Vries (wethouder): We moesten den weg verleggen en verder een nieuwen weg maken tot aan de Tynjedwarsstraat. Toen is er meteen een crediet gevraagd voor een fietspad tot aan de Jacht haven. Op 't oogenblik ligt dit fietspad er tot aan de Tynjedwarsstraat, maar het zal komen tot de Jacht haven. De heer Van der WerfFMisschien is het dan voor mijn tijd geweest wat betreft de uitgaven voor dit fietspad. Maar zoolang ik lid van den Raad ben is een aanvraag om een crediet voor een fietspad naar de Jachthaven mij niet bekend. De Voorzitter Wenscht een van de leden stemming over de begrootings-wijziging? De heer IJ. de Vries vraagt aanteekening in de notulen dat hij tegen dezen post is. De heer De BoerDat kan niet, dat is tegen 't reglement van orde De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen uitgezonderd die van den heer IJ. de Vries, die tegen post 184o stemt wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders sub c. 7. Agenda no. 8.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop aan de firma J. Koop mans, fabrikante alhiervan een strook grond aan de oostzijde van de Tynjedwarsstraat. Dit voorstel luidt als volgt In de jaren 1916 en 1917 (verg. raadshandelingen 1916 blz. 123 en 1917 blz. 146) heeft de firma J. Koopmans, alhier, van de gemeente terreinen gekocht aan het tweede kanaalpand, gelegen ten oosten van de Tynjedwarsstraat. Op deze terreinen wordt door haar eene meelfabriek gebouwd. Genoemde straat vormt de scheiding met de fabrieksterreinen van de Coöperatieve Vereeniging tot bereiding van Melkpro ducten. De strook langs deze straat aan de westzijde, bestemd voor trottoir, is door genoemde coöperatieve vereeniging het vorige jaar overgenomen, tegelijk met andere gronden, (raadshandelingen 1919 blz. 50 en 79). De straat, met de strook aan de oostzijde voor trot- toiraanleg aangewezen, behoort aan de gemeente. Er is de firma Koopmans, met het oog op de vrijheid van beweging voor haar bedrijf, aan gelegen bedoelde strook aan de oostzijde van de straat in eigendom te bezitten. Voor de gemeente en voor het verkeer, behalve voor de aangrenzende bedrijven, heeft die strook, evenals de geheele straat, geen waarde meer, omdat het gedeelte van den Kanaalweg Z.Z. langs de fabriek der coöperatieve vereeniging aan het open baar verkeer is onttrokken (verg. het raadsbesluit van 15 April 1919, no. 151"/95) en de Tynjestraat thans achter die fabriek in verbinding met de Willem Lodewijk- straat is gebracht. Bij overdracht ontkomt de gemeente aan eene niet onbelangrijke uitgave, die met den aanleg van het trottoir te eeniger tijd gemoeid zal zijn. Wij zijn daarom op den voorslag van de firma, gedaan bij brief van 18 October j.l., behoudens Uwe goed keuring, ingegaan. Zij wenscht de strook over te nemen zonder betaling van eenige beteekenis en de verplichting op zich te nemen, om de bestrating te leggen en te onderhouden. Bedoelde strook grond is in ar9ure aangegeven op het hierbij overgelegde situatiekaartje en grenst aan de perceelen, Sectie G, nos. 9918 en 9920, toebehoorende aan de firma. Omtrent de voorwaarden, aan de overdracht te ver binden, is met de firma overeenstemming verkregen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 4