snHH -iesc 2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921. het voorstel onder punt 9 der agenda voor heden aangehouden. 11. voorstel van den heer A. de Vos om in de verordening op de marktpolitie te Leeuwarden, ge meenteblad 1916 no. 16, laatstelijk gewijzigd bij ge meenteblad 1920 no. 16, te laten vervallen in artikel 2 de woorden, „de kermis", verder de artikels 5 tot en met 11 en om dit voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies. Wordt voorgesteld het voorstel dadelijk in stemming te brengen met het oog op de beslissing der ver gadering van 27 December 1920. De beraadslagingen worden geopend. De heer NijholtIk dacht dat U zou voorstellen het voorstel niet te behandelen, omdat we het juist behandeld hebben. De VoorzitterDat doe ik pas bij den derden keer, mijnheer Nijholt. De heer Jansen begrijpt niet wat de heer De Vos bedoelt met deze verordenings-wijziging. Spreker zou graag nadere inlichtingen willen hebben. De Voorzitter Er is een verordening op de markt politie te Leeuwarden, vastgesteld in 1916, gemeente blad no. 15. In art. 1 staat: „De markten worden verdeeld in le jaarmarkten; 2e weekmarkten; 3e dagmarkten". In art. 2 „De jaarmarkten zijn le de kermis 2e de paardenmarkten". In art. 5, zooals dit in 1918 is gewijzigd, staat: „De kermis begint den Maandag, volgende op den tweeden Woensdag der maand Juli; voormiddags te tien uur, en eindigt den Maandag daaraanvolgend op het door den Burgemeester voor de kermisin- nchtingen bepaalde sluitingsuur. De aanvang wordt door klokgelui aangekondigd". De heer De BoerDat lijkt wel een revolutionnaire beweging. De Voorzitter vervolgt dat de heer De Vos nu wil laten vervallenin art. 2 de woorden „de kermis" en verder art. 6, dat aangeeft wanneer de kermis bogint en eindigtart. 6, bepalende dat al wie ter gelegenheid van de kermis vertooningen wil geven, zich 14 of 4 dagen te voren moet wenden tot die en die art. 7, bepalende dat hij die binnen 4 dagen na de aanwijzing zijn plaats niet bezet, zijn rechten hierop verliestart. 8, bepalende wat wordt gedaan bij geschil tengevolge van loting art. 9, bepalende dat het verboden is luifels of zeilen meer dan één meter buiten de kraam te doen uitsteken, enz.art. 10, bepalende dat ieder ondernemer van kermisver makelijkheden verplicht is, in de uitoefening van zijn bedrijf zich te gedragen naar de bevelen, hem door of van wege den burgemeester gegeven, enz.; art. 11, bepalende dat de ondernemers zijn verplicht de tenten en kramen binnen drie maal 24 uur en binnen twee maal 24 uur op te ruimen. De heer De Vos wil dus ten eerste de jaarmarkt laten vervallen en verder alle artikelen, die daarop betrekking hebben en die moeten bestaan als de kermis er is. De heer Jansen zegt .dat het voorstel van den heer De Vos niets anders is dan een terugblik op de be- grootingsdebatten en het voorstel bij den ontvangstpost. De heer De Vos heeft nu blijkbaar nog eens een en ander overwogen van wat er toen is gebeurd. De heer De Vos was het volkomen eens met sprekers voorstel en had zelf een zoodanig voorstel willen indienen en een oogeblik later was hij tegenstander van schrapping van den bewusten post. De heer De Vos is daar later op terug gekomen en heeft zijn houding trachten goed te praten. Hij doet nu een voorstel om de betreffende verordening te wijzigen, I doch dit is niets anders dan een rechtvaardiging van I zijn houding in de vorige vergadering. Dit voorstel I tot wijziging der verordening is, naar spreker gelooft, I niet ernstig bedoeld. Vooralsnog zal spreker daar dan I ook tegen stemmen, omdat hij niet op een besluit, I dat pas eenige weken geleden is gevallen, wenscht I terug te komen, hoe graag hij toen ook gewild had I dat het besluit anders was gevallen, hetgeen evenwel I méé te wijten is aan de heer De Vos, die van anti- I tot pro-kermisman bleek bekeerd. Spreker zal nu I wachten tot tijd en wijle dat er zich een andere ge- I legenheid voordoet. De heer De Vos wil nog ééns terugkomen op het- I geen de vorige vergadering is besproken. Hij herhaalt I nog ééns dat de betrekkelijke begrootingspost abso- I luut niets heeft uit te staan met een wijziging der I verordening op de marktpolitie. Dat staat onomstoo- I telijk vast. Dat de hersens van den heer Jansen niet 1 zoo goed geordend zijn, dat hij dit niet kan begrijpen, I kan spreker niet helpen spreker heeft met menschen I gesproken, die hem volkomen gelijk geven en die er I meer verstand van hebben dan de heer Jansen. Spreker is ook overtuigd dat de Voorzitter hij 1 weet niet of deze heeft gezegd dat met behoud of 1 schrapping van den post de kermis zou staan of I vallen dat ernstig zou kunnen meenen. Het staat ,1 vast, dat, wanneer die artikelen der verordening op I de marktpolitie vervallen, dan de post op de begrooting H zelf ook vervalt. Maar schrapping van den post alleen fl kan onmogelijk deze artikelen verwerken. Dat is on- U omstootelijk waar. Daarom wil spreker deze artikelen fl in de verordening op de marktpolitie wijzigen, dan fl vervalt daarmee vanzelf de begrootingspost. Spreker zegt ook niet eenzelfde voorstel als de heer Jansen te hebben willen indienen hij had alleen het bedrag op den post willen schrappen en de post voor memorie willen uittrekken men moest tóch eerst komen met een wijziging der verordening op de marktpolitie vóór de post kan vervallen. Spreker gelooft dat de Voorzitter hem niet anders dan gelijk kan geven. Op die gronden en omdat de oude con tracten zijn afgeloopen heeft spreker gemeend, vóór tot nieuwe verpachting wordt overgegaan, dit voorstel te moeten doen. Waarom spreker op zijn voorstel prae-advies heeft gevraagd? Alleen om aan Burgemeester en Wethou ders nog eens de gelegenheid te geven zich te spie gelen aan zooveel andere gemeenten. De Voorzitter heeft in de vorige vergadering gevraagd: Wie moeten die commissie uitmaken, die de kermis moet verede len L^at men dan maar naar andere gemeenten zien. Men ziet hoe men in Groningen de groote na doelen van de kermis ondervangt en spreker meent dat het nog gisteravond was dat men in de krant heeft gelezen dat ook in Eindhoven de kermis op een andere leest wordt geschoeid. Spreker zou daarom niet weten waarom Burgemeestsr en Wethouders geen prae-advies op zijn voorstel zouden uitbrengen; zij kunnen dan de zaken nog eens onder de oogen zien en dan kan in ieder geval in Leeuwarden een veel betere regeling komen ten opzichte van de volks vermakelijkheden dan op 't oogenblik. Willen Burge meester en Wethouders echter het voorstel dadelijk behandelen, welnu ieder der leden weet zelf voldoende of hij zijn stem er vóór of er tegen moet uitbrengen; spreker wenscht daarop niet te influenceeren. Hg heeft gemeend dit voorstel te moeten doen en hij heeft het gedaan zooals hij meende dat het moest gebeuren. De heer Jansen wil niet met den heer De Vos debatteeren over het stel hersens, dat deze heeft of dat spreker heeft. Spreker wil alleen uitdrukkelijk vastleggen wat door den Voorzitter en door den heer De Vos in de vorige vergadering is gezegd. Toen door spreker het voorstel was ingediend om bedoelden post te schrappen, heeft de Voorzitter uitdrukkelijk aan den Raad verklaard, dat dit practisch tengevolge zou hebben dat de kermis niet zou worden gehouden. De heer De Vos heeft gezegd dat hij een gelijk voorstel had willen indienen, doch dat dit thans over bodig was, zoodat hij kon volstaan met het voorstel- Jansen te steunen. Het is dus een onomstootelijk feit dat de heer De Vos in tegenspraak komt met zijn eigen uitdrukking, waar hij eerst zegt dat hij sprekers voorstel kan steunen en een oogeblik later er vóór is, dat de post blijft bestaan. Wat de heer De Vos nu voorstelt is niets anders dan een terugkomen op spreker zal het heel zachtjes uitdrukken een verkeerd uitgebrachte stem in de vorige vergadering. De heer De Vos wil nu met zijn voorstel denzelfden toestand scheppen, maar hij wist dat bij schrapping van den post de kermis zou vervallen. Burgemeester en Wethouders zouden dan natuurlijk met een voor stel tot wijziging der verordening moeten komen spreker gelooft toch niet dat dan de verordening kon worden gelaten als nu, dat er dus een kermis zonder eenige vergoeding voor staanplaatseu zou worden toegelaten. Er is in Leeuwarden een verordening, dus zou die gewijzigd moeten worden. Maar spreker gelooft dat de heer De Vos nu niets anders dan het zelfde voorstelt om zijn houding in de vorige ver gadering te redden. De heer Dijstra heeft ook voor het systeem-De Vos niet de grootste bewondering, maar het voorstel be oogt de afschaffing van de kermis en waar spreker een verklaard tegenstander is van de kermis, zal hij zijn stem geven aan het voorstel-De Vos, hoewel de Raad geen verandering heeft ondergaan en men dus een resultaat kan verwachten als in een der vorige vergaderingen. De heer Oosterhoff was in de vorige vergadering niet aanwezig en weet dus niet wat daar precies is voorgevallen, omdat het officieel verslag natuurlijk nog niet is verschenen. Maar toch krijgt spreker sterk den indruk dat, los van de vraag welke beteekenis ook aan de ingediende voorstellen mocht worden ge geven, het juist is, dat het de bedoeling van den Raad is geweest om de kermis te handhaven. Is dat inderdaad het geval dan is het niet goed om op dat besluit een week later al terug te komen. Hij zal daarom tegen stemmen. De Voorzitter had het laatste wat de heer Oosterhoft zegt ook in 't midden willen brengen. De heer De Vos heeft gelijk als hij zegtzoolang de verordening bestaat moet er een kermis wezendat is volkomen waar. Maar het is ook zooals de heer Jansen zegt, dat, als do Raad den vorigen keer de post had ge schrapt, er dit jaar geen kermis zou wezen. Dat heeft spreker ook uitdrukkelijk gezegd. Het gevolg, als de Raad tegen den post had gestemd, of als deze pro- memorie was uitgetrokken, was geweest, dat Burge meester en Wethouders hadden moeten komen met een voorstel tot wijziging der verordening. Zooals de heer De Vos voorstelt kan men er andersom ook komen eerst kunnen er wijzigingen der verordening worden voorgesteld en als die aangenomen worden dan zal automatisch de post van de kermisopbrengst van de begrooting moeten verdwijnen. Het is echter andersom gedaan als de post geschrapt was of pro memorie was uitgetrokken, dan was daarmee princi pieel uitgesproken dat er geen kermis meer zou zijn, dan was het uit geweest met de kermis. Men kan toch niet veronderstellen dat de meerderheid van den Raad wenscht dat zonder eenige opbrengst uit staan gelden kermis zal worden gehouden. Dat is iets wat niet kan. Het logisch gevolg was dus geweest als den vorigen keer de stemming anders was geweest, dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel tot wijziging der verordening hadden moeten komen. De heer Visser zegt dat hij in de laatst gehouden vergadering heeft gestemd vóór afschaffing van de kermis en dat hij, in die lijn doorgaande, dit voorstel dus zou moeten accepteeren. Nu echter nog zoo kort geleden het raadsbesluit is gevallen zal spreker tegen het voorstel-De Vos stemmen. De heer IJ. de Vries wil ook zijn stem motiveeren. Spreker is tegenstander van de kermis en zal daarom stemmen vóór het voorstel-De Vos, alhoewel deze handelwijze hem niet sympathiek is. Maar spreker stemt vóór, opdat later niet gezegd kan worden De Vries heeft vóór de kermis gestemd Spreker vindt deze situatie zeer vervelendhij wil echter niet een verkeerden schijn op zich laden en zal daarom, hoewel tégen zijn gevoel, vóór zijn principe stemmen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-De Vos tot wijziging van art 2 wordt verworpen met 17 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren Dijstra, Van der Werff, Lautenbach, De Vos, IJ de Vries en mevrouw Buis manBlok Wijbrandi. Tegen stemmende heeren Dijkstra, Fransen, Visser, Postma, Collet, mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren Tiemersma, O. F. de Vries, Oosterhoff, Zandstra, De Boer, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, Nijholt, Tulp, Jansen en Schoondermark. De Voorzitter: Wenscht de heer De Vos nog Btemming over de andere voorstellen De heer De Vos: Waarover? De Voorzitter: Over de voorstellen op de artikels 5 tot 11. De heer De Vos Die zijn nu overbodig. De Voorzitter Trekt U die in De heer De VosJa. De rest van het voorstel-De Vos is hiermede in getrokken. 12. grafisch overzicht van het calorisch effect en de procentische samenstelling van het menggas over het tijdvak Juli 1920Januari 1921. De heer Zandstra zou het college vriendelijk willen verzoeken dat de Raad deze opgaven een beetje vaker kan krijgen. Er komen tegenwoordig veel klachten over het gas en dan kan men de samen stelling beter overzien. De Voorzitter doet toezegging dat Burgemeester en Wethouders zullen overleggen of dit mogelijk is, zonder te vervallen in de veelvuldigheid van vroeger. De mededeeling 12 wordt voor kennisneming aan genomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 2