rtawparm- am 6 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921. werken of de schoonheidscommissie hierover wordt gehoord. De heer Fransen leest in het voorstel dat het college vrij geregeld verzoeken bereikten om boomen te snoeien of te rooien. En verder „Zoo zullen aan de Willem Lodewijkstraat, aan de Wijbrand de Geest straat en aan den Harlingerstraatweg enkele boomen worden weggenomen. Volgens opgave van den Di recteur der gemeentewerken zullen in het geheel 200 boomen vallen". In 3 straten zullen dus „enkele" boomen worden gerooid. Waar, vraagt spreker, worden dan de andere gerooid De heer Dijkstra heeft ook het voorstel gelezen en, als hij het goed begrepen heeft, dan is de oorzaak van het voorstel deze, dat er sprake is van boomen, die gerooid moeten worden, omdat ze te dicht op elkaar staan. Het oordeel van de schoonheidscommissie of van de commissie voor de openbare werken laat spreker hierbij volkomen koud hij persoonlijk zou aan een advies van den opzichter der plantsoenen ver de voorkeur geven. Spreker stelt zich voor dat hier het geval is wat in de practijk meer voorkomt dat men bij nieuwe aanplantingen te dicht gaat planten. Als we hier bezien de lange file van boomen dan krijgt men als eerste gevolg van het te dichte planten, dat er boomen moeten worden opgeruimd, opdat de boomen, die staan blijven, lucht en ruimte zullen krijgen. Als men behoorlijke boomen wil hebben, moet deze methode worden gevolgd. Spreker kan zich daarom met het voorstel best vereenigen. Hij is in 't algemeen tegen 't rooien van boomen, maar voor 't dunnen bestaat hier alle reden. Juist uit technische overwegingen dient men er in dit geval wel toe over te gaan. De heer De Vos wil over het vellen der boomen niet spreken. Hij hoopt, echter dat het door Burge meester en Wethouders zoodanig zal worden uitge voerd dat het niet al te verschrikkelijk wordt gemaakt. Voor het vellen van één boom wenscht spreker echter te pleiten, n.l. den boom, staande tegenover de Har lingerstraatweg. Door het plaatsen van een transfor mator en het verbroeden van den weg is die boom uit de richting gekomen en op die manier een sta-in- den-weg geworden voor het verkeer. Nu er toch over gesproken wordt wil spreker in overweging geven dat die boom in ieder geval voor rooiïng in aanmerking komt. De Voorzitter kan namens het college van Burge meester en Wethouders antwoorden dat uit verschil lende gedeelten van de stad nu en dan verzoeken binnenkomen tot het rooien van boomen. Wat is daarvan de oorzaak? De oorzaak is dat de boomen, zooals ze oorspronkelijk geplant zijn, als zij groot zijn geworden een belemmering worden. Spreker wil direct op den voorgrond stellen dat Burgemeester en Wet houders absoluut niet van plan zijn deze gemeente boomloos te makenzij wenschen op alle mogelijke plaatsen, waar ze niet hinderlijk zijn, zooveel mogelijk boomen te planten, overtuigd als zij zijn, dat het van belang is voor dit boomlooze gewest in de steden, waar zij een beschutte plaats vinden, de boomen te handhaven. In andere steden heeft men echter pre cies hetzelfde euvel met de boomen als zij wat grooter worden. Het gevolg is geweest dat men heeft ge zocht naar een boomsoort, die beter in de stad past en deze ook werkelijk heeft gevonden. Het is de beknopt groeiende iep, die ook in de Gysbert Japixs- straat is geplant, de Ulmus Monumentalis, een boom die niet groeit met een wilde kruin maar met een veel compacter kruin. Ten opzichte van het ideeboomen in de stad, zal er altijd strijd zijn. De een zegt: ik mag graag boo men in de stad zien en zij, die er bij wonen zeg gen in ons klimaat, waar we meer moeten strijden tegen den regen dan tegen de zon, hooren ze niet thuis. Nu wordt er allerwegen zooveel mogelijk getracht lucht en licht en zonlicht in de woningen te doen toetreden en het valt niet te ontkennen dat er hier in de stad boomen zijn, die hinderlijk daarvoor zijn, ook langs gemeentewegen. Zooals de heer Oosterhoff alreeds heeft opgemerkt is het recht om de boomen te kappen, aan Burge meester en Wethouders, deze worden door het college aangewezen. Als de boomen eerst waren gekapt en dan verkocht dan had de Raad er niet in gekend behoeven te wor den. Dat de zaak nu in den Raad komt vindt zijn oorzaak hierin, dat het college graag de boomen op stam wil verkoopen. Burgemeester en Wethouders meenen dat dit het beste is, omdat de opzichter der plantsoenen namens den directeur der gemeentewerken heeft verklaard, dat er bij het rooien der boomen van gemeentewege niet voldoende personeel beschikbaar is en alleen toezicht kan worden uitgeoefend. De bedoeling is nu als volgt. In de Willem-Lode- wijkstraat zullen de boomen, volgens verklaring van den opzichter der plantsoenen en den directeur der gemeentewerken, gedund moeten worden met het oog op de straat, de boomen zelf en de huizen. De boo men zijn daar echter geplaatst in kruisverband en wanneer men daar nu boomen gaat uithalen is het eenige, om weer een goed verband te krijgen, van een rij telkens 2 boomen er uit te halen en dan 1 te laten staan. Aan den anderen kant gebeurt dat dan op precies dezelfde manier en wel zoo, dat er één boom blijft staan precies tegenover het midden tus- schen twee boomen aan den anderen kant, die gerooid worden. Men krijgt dan weer het gewoon kruisver band, alleen de afstanden worden grooter. Waren de boomen daar anders geplant, dus niet in een scheef verband, dan had men kunnen volstaan met telkens om den anderen één boom te rooien. Nu moet men, om een goed verband te krijgen, telkens twee vellen. Het rooien moet gebeuren, omdat de boomen al be ginnen te kwijnen; de takken beginnen wegens ge brek aan ruimte al dood te gaan, men zal werkelijk, als men in deze straat komt, zien dat het noodig is dat het gebeurt. Ook in de Wijbrand de Geeststraat beginnen de boomen zoo naar elkaar toe te reiken. Als men de koppen der boomen ieder op zichzelf beschouwt zijn er alle mogelijke aanwijzingen dat de boomen elkander hinderen, ofschoon de takken nog niet zijn dood ge gaan. Doch ook hier is een verzoek om te rooien. En de' practijk heeft in de Maria-Louisestraat geleerd dat rooien om den anderen het beste is. Blijft nu nog over de Harlingerstraatweg. Dit is een straatweg die al niet zoo heel mooi is, omdat aan den harddraversbaan jonge boomen geplant zullen worden. Ook hier is een verzoek om aan den west kant te rooien. De opzichter, die de zaak persoonlijk heeft onderzocht, is tot de conclusie gekomen dat het 't beste was, daar niet op dezelfde manier te rooien als in de Willem Lodewijkstraat, omdat anders de afstanden te groot worden. Eigenlijk heeft men daar de boomen veel te lang te dicht op elkaar laten staan als de boomen nu te ver uit elkaar komen te staan, blijven er na 't rooien niets over dan kale staken. Daarom zal men die boomen telkens 2 aan 2 rooien. Het wordt dan niet zoo'n mooie weg, maar het is in elk geval veel beter dan zooals het nu is. Burgemeester en Wethouders willen overigens over de geheele stad nog verbetering aanbrengen n.l. daar, -i waar de boomen het dichtst bij elkander staan en zeer leeJijk zijn geworden, waardoor het op die plaatsen altijd vochtig en vuil is. Wat den Harlingerstraatweg betreft, hierbij komt nog dat waarschijnlijk, als die boomen daar nu zoo eenige jaren hebben gestaan, zij er alle uit moeten, omdat te zijner tijd een trottoir zal worden gelegd vanaf de Groene Weide, voorbij het Rijksopvoedingsgesticht naar Baensein. Dat zal nog wel niet dadelijk gebeuren, maar over eenige jaren zullen als gevolg daarvan alle boomen daar toch wel gerooid moeten worden. De straat moet dan goed droog worden gemaakt en dan kan er een mooie rij boomen worden aangeplant. Het is een feit dat men in de meeste steden bang is de boomen te rooien, wanneer zij een zekeren leeftijd hebben. Gewoonlijk laat men ze veel te lang staan. Het is natuurlijk ook eerst een raar gezicht maar hier in Leeuwarden, waar de boomen uit den aard der zaak zoo verbazend hard groeien, is dat niet zoo erg. Men kan beter een boom rooien dan steeds last te hebben van een natte straat. Spreker geeft volkomen toe dat verschillende menschen zullen zeggenwat maken ze daar een kale boel maar als na een paar jaar het groen weer meer uitgeloopen is dan is het zoo erg niet meer. 't Is in ieder geval in het belang van de gezondheid en de reinheid der straat is er het beste mee gediend. Daarom komen Burge meester en Wethouders met hun voorstel. Dan, ten opzichte van de kwestie, waar de heer Oosterhoff op komt, spreker heeft een dergelijk geval dat er zoo'n aantal boomen om deze reden gerooid zal worden hier nog niet meegemaakt, maar dat de commissie voor de openbare werken of de schoonheids commissie vroeger daarover gehoord is, is spreker niet bekend. Is dat wel meer gebeurd dan moet spreker verklaren dat Burgemeester en Wethouders er dezen keer niet aan gedacht hebben zij hadden gemeend, dat ze het zoo mooi opgeknapt hadden. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een erediet te verleenen voor straat- aanleg op het gemeentelijk bouwterrein ten zuiden van den Marssumerstraatweg. Dit voorstel luidt als volgt Wij hebben de eer hiernevens aan U over te leggen een schrijven van den Directeur der gemeentewerken, met bijbehoorende teekening en begrooting, betref fende het aanleggen van straten op de aan de ge meente in eigendom behoorende perceelen, kadastraal bekend sectie D nos 259, 340, 1022, 1023, 1391 en 1392, gelegen ten zuiden van den Harlingerstraatweg, ten westen aansluitende aan de Engelsche straat en ten zuiden aan de Fonteinstraat. Daar aan een gedeelte der geprojecteerde straten door het Rijk reeds eenige hulpwoningen zijn gesticht en de Coöperatieve vereeniging „Woningbouw" alhier, aan wie een gedeelte dezer terreinen in erfpacht is uitgegeven voor den bouw van 70 middenstands woningen, gaarne spoedig met de uitvoering van haar bouwplan een begin wil maken, is het wenschelijk om spoedig tot uitvoering van den straataanleg over te gaan. De ontworpen straten liggen in het voorloopig vastgestelde uitbreidingsplan der gemeente. De com missie voor de openbare werken berichtte ons bij schrijven van 20 October 1920 dat zij zich met het plan kan vereenigen. T. A De kosten van dezen straataanleg, met inbegrip van de na bebouwing der terreinen geleidelijk aan te leggen trottoirs, ook langs de zuidzijde van den Harlingerstraatweg, worden blijkens de overgelegde begrooting geraamd op 270,000. Met het oog op de groote moeilijkheid om in den tegenwoordigen tijd leeningen geplaatst te krijgen en in verband met den nog steeds omhoogloopenden rentevoet, hebben wij naar eene oplossing gezocht om de voor den straataanleg benoodigde gelden op de gemakkelijkste en» tevens de meest voordeelige wijze beschikbaar te krijgen. Wij meenen ons doel op de volgende wijze te kunnen bereiken. Gelijk den Raad bekend is, heeft de gemeente uit de door het Rijk gedane tweede uitkeering uit de oorlogswinst belasting een bedrag van f 320,980.ontvangen. Gedeputeerde Staten verbonden aap de ontvangst dezer uitkeering de bepaalde voorwaarde, dat zij terstond zou worden gebruikt tot extra-aflossing op geldleeningen ten laste der gemeente óf wel zou worden gereserveerd om allereerst te dienen voor de aflossing der obligatiën in de leening van 13 Mei 1919, waarvan per 1 Juni 1922 die aflossing mocht wor den gevraagd. Als gevolg van die beslissing is thans nog het geheele bedrag der bedoelde uitkeering gereserveerd. Wij hebben ons tot Gedeputeerde Staten gewend met de vraag of er hunnerzijds bezwaar tegen bestond om gemelde uitkeering, in afwijking van de gestelde voorwaarde, zoover noodig, te bestemmen voor den bovenbedoelden straataanleg; het college antwoordde dat tegen het denkbeeld van zijne zijde geen beden kingen bestaan. Het wil ons voorkomen dat de be steding van de thans in reserve gehouden uitkeering, voor den betrokken straataanleg, voor het tegen woordige in het financieel belang der gemeente is de mogelijkheid is immers niet uitgesloten, dat zoo over eenigen tijd geld moet worden opgenomen, hetzij tijdelijk of op langen termijn, de rente-standaard eenigszins gedaald is. Tegelijk met de behandeling van dit stratenplan, kunnen de rooilijnen der te bouwen woningen, ook aan de Fontein- en de Engelsche straat, worden vast gesteld. Op de mede hierbij overgelegde teekeningen van den Directeur der gemeentewerken zijn deze rooilijnen in rooden inkt aangegeven. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten a. Burgemeester en Wethouders een erediet te verleenen van f 270,000.voor straataanleg op de kadastrale perceelen sectie D nos. 259, 340, 1022, 1023, 1391 en 1392, volgens het door den Directeur der gemeentewerken bij schrijven van 12 October 1920, no. 1649, aan Burgemeester en Wethouders ingezonden en hierbij overgelegde plan b. het onder a genoemde bedrag ad 270 000. in afwachting van de voorstellen tot wijziging der begrooting, te vinden uit de ontvangen uitkeering ad f 320,980 uit de oorlogswinstbelasting, waartoe Gedeputeerde Staten bij besluit van 3 December 1920, no. 101, 2e afdeeling F., bereids machtiging hebben verleend e. de rooilijnen op het geprojecteerde stratenplan, alsmede voor de Fonteinstraat en de Engelsche straat, te bepalen zooals op de overgelegde teekeningen in rooden inkt is aangegeven. De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen wenscht een kleine opmerking te maken, hoewel hij zich tegen het voorstel zelf niet zal verzetten Vroeger werden door Openbare Werken nog al strenge eischen gesteld aan het te gebruiken materiaal, soms overdreven eischen en een enkele maal zelfs onredelijke eischen. Tegenwoordig lijkt het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 4