8 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921.
echter wel alsof men tevreden is met alles, wat wordt
aangevoerd. We hebben dat nu gezien bij den voor
dracht tot bouw van 50 gemeentewoningenhet
materiaal bleek niet te gebruiken. Dan heeft de ge
meente een straat aangelegd tusschen de hulpwoningen
van de ambtenaren van het Rijksopvoedingsgesticht,
de Engelsche Straat. De steenen, daarvoor gebruikt,
zijn allemaal zulke akelige kromme steenen en van
een soort dat voor een straat absoluut niet in aan
merking mag komen. Spreker meent te weten, dat
die steen is gekocht aan de fabriek door een onder
geschikt ambtenaar en dat, toen de steenen aan
kwamen, men schrikte van de partij, omdat geen steen
ervan gebruikt kon worden voor een behoorlijke straat.
Spreker zou Burgemeester en Wethouders nu in over
weging willen geven voor de nieuwe straten behoorlijke
steenen te koopen. Wat daar in die straat ligt is duur
genoeg, maar de gemeente is daarbij op de eene of
andere manier bedrogen. Spreker zou het dan ook
zeer op prijs stellen dat er voortaan behoorlijke steenen
gebruikt worden. Wanneer die steenen eens door een
aannemer moesten worden geleverd, dan waren ze
natuurlijk afgekeurd, maar nu de gemeente ze zelf
gekocht had, konden ze wel gebruikt worden.
De heer Oosterhoff zal zich niet tegen dit voorstel
verklaren, maar wenscht een vraag te doen. Er wordt
voorgesteld de kosten van aanleg te bestrijden uit de
tweede uitkeering uit de oorlogswinstbelasting. Spre
kers vraag is nu of het toegestane crediet voor den
bouw van een abattoir niet hiervoor gebruikt kan
worden. Hij meent dat het daarvoor benoodigde be
drag van 550,000.reeds geleend is en waar de
leeningen in den laatsten tijd meermalen mislukken,
is bij spreker de vraag gerezenKunnen we dit geld
nu niet besteden voor straten-aanleg en het andere
voor directe aflossing van schulden?
De heer Tiemersma zal zich niet tegen het voorstel
verzetten, maar wenscht alleen er op aan te dringen
met het oog op de groote werkloosheid tot spoedige
uitvoering over te gaan.
De heer Van der WerfF kan zich bost met het voor
stel vereenigen, maar wenscht een vraag te doen. Uit
wat spreker van de stukken heeft gelezen heeft hij
opgemaakt dat het werk in eigen beheer zal worden
uitgevoerd in plaats dat het zal worden aanbesteed.
En als men de stukken nagaat, dan blijkt, dat op 12
October 1920 het advies van den directeur en de
exploitatierekening is opgemaakt en alles alreeds was
aangekocht, terwijl nu in Januari de prijzen gedaald
zijn. Spreker dacht dat het beter was het werk nu
uit te besteden. Mocht blijken dat uitbesteding hooger
is dan eigen beheer dan kan altijd nog tot dit laatste
worden besloten. Spreker voelt echter meer voor aan
besteding dan voor eigen beheer.
Mevrouw Buisman Blok Wijbrandi zou willen vra
gen waarom zoo vroeg, n.l. vóór 12 October 1920, tot
aanschaffing is overgegaan. Als dat noodig was,
waarom is dan nu pas het crediet gevraagd De
prijsdaling is thans van groote beteekenis, vooral nu
alle prijzen bij aanbestedingen zoo verbazend omlaag
zijn gegaan.
De heer Berghuis (wethouder) zegt dat de heer
Oosterhoff heeft opgemerkt dat het geld, bestemd voor
het abattoir, wel hiervoor gebruikt kan worden. Spre
ker kan den heer Oosterhoff in de eerste plaats ant
woorden dat, toen dit voorstel in het college is aan
genomen, Burgemeester en Wethouders met de ver
werping van den laatsten post voor het abattoir nog
niet bekend waren. In de tweede plaats wil spreker
opmerken dat, waar de gemeente de beschikking heeft
gekregen over die f 550,000.het zeer onverstandig
van de gemeente zou wezen het met medewerking van
Gedeputeerde Staten voor stratenaanleg beschikbaar
gehouden bedrag te besteden voor aflossing op oudere
leeningen. Straks toch zal de gemeente voor de drink
watervoorziening moeten leenen. Zij kan toch niet
wegens geldgebrek zonder voldoend drinkwater
zitten? Ten opzichte van die watervoorziening mag
men dus blij zijn het geld van het abattoir in kas
te hebben en of men dan het eene of het andere
beschikbaar bedrag gebruikt is toch onverschillig.
Overigens is de kwestie van het abattoir nog niet
weer met sprekers medeweten in het college ter
sprake geweest. En waar niet het abattoir van hooger-
hand is verworpen, maar alleen de verhooging van den
aangevraagden post met 110,000.kan spreker neit
vooruitloopen op een eventueel besluit van den raad,
wanneer het abattoir straks voor de verleende
550,000.— wel kan worden gebouwd, en dan zullen
althans tot dat besluit de gelden beschikbaar moeten
worden gehouden, hetzij tijdelijk of blijvend.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) wil den heer
Fransen even antwoorden op de opmerking over de
slechte materialen, die er in de Engelsche straat
liggen. Deze opmerking heeft met dit voorstel niets
te maken, maar spreker wil ze toch wel even beant
woorden. Er is inderdaad door een ondergeschikt
ambtenaar, n.l. door een opzichter, steen gekocht
voor de Engelsche straat en de Fonteinstraat. De
steen is aan den opslag gekocht, maar toen ze voor
den wal lag, heeft spreker gezien dat de steen uiter
mate slecht was ze was wel goedkoop maar ook
lang niet goed. Spreker heeft toen dan ook direct
het andere deel van den koop vernietigd en andere
eerste klas steen laten komen, 't Is dan ook alleen
in het laatste gedeelte van de Engelsche straat, waar
die slechte steen ligt, alleen ongeveer 1/3 gedeelte
van die straat is van die klinkers gemaakt. De heer
Fransen zou verder uit de begrooting hebben kunnen
zien dat er eerste soort straatklinkers voor het nieuwe
plan zijn aangekocht.
Den heer Tiemersma kan spreker antwoorden, dat,
wanneer do Raad dit voorstel van middag aanneemt,
er direct spoed gemaakt zal worden met het werk.
Van den heer Van der Werff beprijpt spreker niet
waaruit deze concludeert, dat het werk in eigen beheer
zal worden uitgevoerd. Er staat duidelijk op de be
grooting een post „winst en risico voor den aannemer
waaruit blijkt, dat het werk zal worden uitbesteed.
Mevrouw Buisman vraagt waarom de materialen
zoo vroeg zijn gekocht. Het stond bijna vast dat dit
voorstel in den Raad zou worden aangenomen. Door
het in erfpacht geven.van terreinen aan de Coöpe
ratieve Woningvereeniging en aan het Rijk stond het
vast dat hier straten moeten komen. Toen is de steen
gekocht, omdat men een zeer voordeelige aanbieding
kreeg. Het eenige risico dat de gemeente daarbij
liep was, als de Raad het voorstel niet goedkeurde,
het vervoeren van de steen naar het terrein, want
dan zou ze gebruikt kunnen worden voor andere
straten.
De heer Fransen zegt dat het dan toch wel blijkt
dat, al is het dan voor een deel, heel slechte steen
is gebruikt. Hij hoopt dat dit voor het college een
aanwijzing zal zijn om voortaan omzichtiger te zijn
bij het koopen van steen.
De wethouder zegt nog dat spreker uit de begroo
ting kan zien dat er eerste soort steen is gekocht.
Maar dan behoeft men*hier niet meer een. crediet te
vragen als die steen op de begrooting staat, dan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921. 9
is het bedrag al toegestaan. Spreker begrijpt niet dat
het eerste soort zal zijn als het geld nog moet worden
toegestaan.
De heer 0. F. de Vries (wethouder)Dit bedrag is
nog niet toegestaan, maar de steen is reeds gekocht.
't Is steen die we toch konden gebruiken voor 't
gewone onderhoudswerk in de stad.
De heer Fransen Ik heb gevraagd of er voor den
nieuwen aanleg van straten goeie behoorlijke steen
wordt gekocht.
De heer 0. F. de Vries (wethouder)We krijgen
toch een begrooting van onkosten van den directeur
der gemeentewerken.
De heer Fransen Daar heb ik niets aan. Ik vraag
of de steen goed is.
De heer 0. F. de Vries (wethouder): De steen is best.
De heer Fransen Welke steen Die nu gekocht
worden zal
De heer 0. F. de Vries (wethouder)Die is al gekocht.
De heer Fransen Dat kan ik uit de begrooting
niet zien. Voor dezen stratenaanleg
De heer 0. F. de Vries (wethouder)Ja.
De heer Ds Boer: Het doet er niets toe of de steen
al gekocht is of dat ze nog gekocht moet worden.
Gemeentewerken is nu toch een bedrijf geworden.
De aankoop van steen houdt verband met de werken,
die uitgevoerd moeten worden.
De Voorzitter had dezelfde opmerking willen maken.
Als den Raad gezegd is dat er steen gekocht is, dan
moet men dat niet te zeer veroordeelen, als de koop
is geweest in 't belang der gemeente. Spreker zal
zich aan de opmerkingen niet zooveel storen, maar
hij gelooft niet dat deze in 't belang der gemeente
zijn. Als gemeentewerken de hand kan leggen op een
partij steen, die goed is en niet duur, 't zij voor
nieuwen aanleg of voor onderhoud van straten, dan
moet dit worden gedaan. Steen is altijd noodig en
de gemeente heeft niet te veel steen gekocht Nu
wordt eenvoudig het crediet aangevraagd voor een
bepaald werk. Al blijft men aan 't eind van 't jaar met
een paar honderd duizend steenen zitten, als ze niet te
duur zijn gekocht, is dit niet zoo erg, omdat ze op de
balans van het bedrijf komen te staan. Het is nu
heel anders dan vroeger; toen had het bedrijf geen
balans en zat men altijd te scharrelen met het materiaal,
dat aan 't eind van 't jaar over was Daarom vindt
spreker dat de Raad niet te veel aanmerkingen moet
maken als Burgemeester en Wethouders vooruit en
niet te duur koopen. Of nu zoo'n partij hier precies
verwerkt wordt of op een andere plaats, dat doet er
ten slotte niet toe.
Wat de Engelsche stiaat betreft, daarbij heeft inder
daad een vergissing plaats gehad, er ligt werkelijk
steen in die niet goed is, maar zoodra dit ontdekt
werd door Burgemeester en Wethouders, is de fout
zooveel mogelijk geredresseerd.
Den heer Fransen is de zaak nog niet duidelijk. Hij
wil nog één vraag stellen. Als hij goed begrijpt is
de steen voor deze straten gekocht en is dat op de
begrooting aangenomen?
De Voorzitter: De steen is gekocht.
De heer Fransen: Voor deze bestrating?
De Voorzitter: Voor deze bestrating en voor gebruik
van verstratingen in de stad naar gelang het uitkomt.
De heer Fransen: Niets op tegen. Maar nu wordt
weer een crediet gevraagd voor dezelfde straten.
De heer 0. F. de Vries (wethouder): Ik heb toch
duidelijk gezegd dat de steen voor deze straten is
gekocht en, mocht er een tegenvaller zijn, dat de Raad
dit voorstel niet aanneemt, dat dan de steen door het
bedrijf der gemeentewerken voor gewoon onderhouds
werk wordt overgenomen, zoodat het eenige risico
voor de gemeente is, dat het vervoer naar het terrein
te vergeefs zou zijn geweest.
De heer Berghuis (wethouder) wil de zaak even
ophelderen, omdat de heeren Fransen en De Vries
geheel langs mekaar loopen. De heer Fransen denkt
aan de aangenomen begrooting voor 1921 en de heer
De Vries bedoelt de begrooting voor dezen wegen
aanleg, die bij de stukken ter visie lag. Toen de heer
De Vries de opmerking maakte: 't zijn eerste klas
steenen, die op de begrooting staan, meende hij deze
laatste begrooting.
De heer Van der Werff merkt op dat de wethouder
zegt dat er niet bij staat, dat het werk in eigen beheer
zal worden uitgevoerd. Maar er staat ook niet bij dat
het uitbesteed zal worden. Er staat alleen dat het
grondwerk zal worden uitbesteed, van al het andere
staat er niets. Nu kan spreker niets anders er uit
opmaken dan dat dit in eigen beheer zal worden
uitgevoerd. Hij acht het echter veel verstandiger dat
alles wordt uitbesteed.
Dan is voor 12 October de exploitatierekening opge
maakt en nu is het Januari. In dien tijd zijn de
prijzen achteruit geloopen, althans niet omhoog gegaan.
Toen hier indertijd een bouwvereeniging was, die
vooruit kocht, werd dit hier kwalijk genomen. Maar
hier zijn de materialen al gekocht voor 12 October
en nu zijn de prijzen achteruit geloopen, dat is dus
precies 't zelfde, wat de gemeente doet.
Spreker zou willen voorstellen het werk in zijn
geheel aan te besteden.
De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wet
houders mededeelen dat het ook de bedoeling is om
het werk aan te besteden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. gen da no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot to> kenning van vergoeding voor onder-
wijzersj a a rwed d en over 191.9, volgens art.. 59decies der
toen geldrnde Lager Ond>rwij*ivef, aan de besturen der
Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs en de R. K.
Schoolvereeniging, beide ulhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge art. 15 van het Koninklijk besluit van
11 September 1919, Staatsblad no 565, zijn aan U
ingezonden aanvragen om vergoeding ingevolge art.
59d'-cies der Lager Onderwijswet:
a door de Vereeniging voor Christelijk School-