16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921. j Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1921. 17
worden in die verordening ook verschillende termijnen
genoemd, er worden personen genoemd die de naleving
der verordening moeten controleeren en ook wordt
bepaald wie aansprakelijk zijn voor overtredingen. Dit
alles acht spreker van zoo groote beteekenis, dat het
wel de moeite waard geweest zou zijn dat de commissie
was gehoord.
Wat verder door het college van Burgemeester en
Wethouders is meegedeeld, heeft spreker niet van
zijn ongelijk overtuigd. Er is gezegd't is nood
zakelijk dat wij een juist inzicht krijgen van den
woningtoestand. Spreker geeft dat volkomen toe en
heeft er zich dan ook niet tegen verklaard om een
woningbeurs in het leven te roepen. Maar hij is alleen
tegen bemiddeling der beurs bij huur en verhuur, die
bemiddeling acht hij absoluut niet noodig ter bereiking
van het doel, dat zoo juist is meegedeeld. Men kan
allerlei gegevens krijgen om het te huur zijn, het
verhuurd zijn, den huurprijs enz. door de menschen
te verplichten dit mede te deelen. Laat de gemeente
echter geen bemiddeling verleenendit is voor een
deel het overnemen van het particulier bedrijf, wat
ligt in de lijn van een gedeelte van dezen Raad.
Laten echter de particulieren dat maar doen, laten
die dat werk maar verrichten het hindert de gemeente
niet voor het verkrijgen van hare resultaten. Wil de
Raad dat niet, dan meent spreker dat een kleine
vergoeding voor de bemiddeling der beurs geeischt
moet worden. Als de particuliere bureaux betrekkelijk
weinig doen, dan hindert dat ook weinig voor de
gemeente, laten ze dan hun gang maar gaan. Spreker
voelt gemeentelijke bemoeiing hier altijd als een kleine
concurrentie en dit moet men niet doen juist in een
tijd, dat men het particulier initiatief behoort aan te
moedigen.
Spreker wil voorstellen dat de woningbeurs geen
bemiddeling zal verleenen bij huren en verhuren. Hij
dient dit voorstel in.
De heer 0 F. da Vries (wethouder) begrijpt den
heer Oosterhoff nu beter. Deze wenscht dat er aan
de beurs geen bemiddeling zal zijn voor huur en
verhuur. Maar welk effect zal dan de woningbeurs
sorteeren Er loopt toch niemand pro forma naar de
woningbeurs, alleen voor het geven van inlichtingen
Wat zou de arbeidsbeurs beteekenen als daar geen
inlichtingen werden gegeven Dan is het niet noodig
een woningbeurs te stichten als zij geen bemiddeling
mag verleenen, dan wordt het heele ding een fiasco.
Dan zijn de menschen niet geneigd daar enkel voor
formaliteiten naar toe te loopen.
De heer Tulp gelooft dat de beide heeren van de
zaak een verschillende opvatting hebben. De heer
Oosterhoff beschouwt de zaak als
De heer Dijkstra Verhuurkantoor.
De heer Tulp dat de gemeente er geen ver
huurkantoor van moet maken, maar de bestaande
moet handhaven. Alleen voor de statistiek heeft men
de opgaven noodig dat de woningen te huur en ver-
hnurd zijn. Dat is ook sprekers opvatting van de
beurs. De heer De Vries wil dat ook, maar behalve
dat wenscht hij dat de beurs bemiddeling zal ver
leenen, waardoor zij in concurrentie zal treden met
de particuliere woningbureaux. Dit idee heeft spreker
van de beurs nooit gehad. Tusschen de arbeidsbeurs,
die de heer De Vries er bij aanhaalt, en de woning
beurs is een groot verschil. Wil men de partijen bij
het verhuren en huren van woningen tot elkaar
brengen, goed, maar dan mag men de particuliere
bureaux daardoor geen concurrentie aandoen, dan
moet men daarmee niet concurreeren door het gratis
te doen.
De heer 0- F. de Vries (wethouder) zegt dat het
practi8ch gevolg dit is, dat wanneer er menschen
worden ingeschreven, die een woning moeten hebben,
de beurs daarbij haar bemiddeling verleent. Het aan
bieden van te huur staande woningen zal in 't begin
nog wel niet zoo druk loopen. Maar als er iemand
is, die een woning moet hebben en er is een passende
woning voor hem aan de beurs ingeschreven, dan zegt
de beheerder Kijk eens naar die en die woning, die
is te huur. Verder bemoeit de directeur er zich niet
mee, de beurs verleent alleen bemiddeling in zoo
verre dat zij de partijen tot elkaar brengt, maar met
het opmaken van contracten enz. bemoeit zij zich niet.
Dit gebeurt bij particuliere bureaux op een heel andere
manier daar wordt de zaak uitvoerig besproken, men
brengt de partgen bij elkaar en gaat mee onderhandelen
over den huurprijs enz. Dat doet de woningbeurs niet.
De heer Oosterhoff Als Burgemeester en Wet
houders die verklaring geven, en daar mag ik niet
aan twijfelen, omdat de wethouder het zegt, wordt
het anders. Maar ik moet zeggen dat ik dien indruk
uit de verordening niet kreeg, omdat daarin staat dat
er geen kosten in rekening mogen worden gebracht
dan voor frankeering van stukken, telegrammen enz.
De heer 0. F. de Vries (wethouder)Dat is voor
buitenmenschen.
De heer Oosterhoff zegt dat als er geen verder werk
van gemaakt wordt, zooals bij een woningbureau, hij
dan geen bezwaar heeft. Als de directeur der beurs
alleen zal zeggen weet U wel dat daar en daar een
woning te huur staat en als men dan absoluut
niet verder gaat dan tot daar, dan vervalt sprekers
bezwaar.
De heer De Boer gelooft dat in deze zaak de heer
Oosterhoff zich los maakt van de beteekenis van een
beurs. Spreker gelooft niet dat de heer Oosterhoff
tegen een gewone beurs ooit eenig bezwaar heeft
gemaakt, waar toch ook de kooper en verkooper el
kaar ontmoeten en waar men gewaar wordt welke
partijen goederen beschikbaar zijn. Hier wordt enkel
de gelegenheid gegeven tot het beschikbaar stellen
van onroerend goed en het gewaar kunnen worden
waar het te vinden is, meer niet.
De heer Jansen acht juist een woningbeurs een
oplossing voor woningzoekenden. Wat is juist de
groote kwestie bij de menschen, die een huis
zoeken dat een legio zoo te hooi en te gras maar
eens vraagtweet je ook een woning voor me, denk
er eens om als je wilt enz. Zoo heeft spreker
van de vragers er tientallen gestuurd naar den wet
houder. Hij heeft gezegd: Schrijf aan den Wethouder
van Openbare Werken, dan heb je tenminste een
adres, waaraan je houvast hebt. En dat zal nu de
woningbeurs ook worden voor de menschen: een
houvast in den uitersten nood. Het wordt voor de
menschen een centraal punt, waar ze heen kunnen
gaan en waar zij af en toe kunnen informeeren of er
ook een woning beschikbaar is. Er kan, meent spreker,
wel veel worden bereikt, wanneer de verplichting
tot aangifte van te huur zijn en verhuring wordt
opgelegd. Deze verplichting dient er te zijn om de
zaak niet op een lolletje uit te laten loopen en om in
't bezit te komen van een goede statistiek.
De Voorzitter: Er wordt door den heer Oosterhoff
voorgesteld om in art. 1 van Ontwerp I de woorden
„bemiddeling te verleenen bij het huren en verhuren
van woningen binnen de gemeente" te laten vervallen,
zoodat dan alleen overblijft statistische gegevens.
Wordt dit voorstel ondersteund?
De heer DijstraJa.
De heer Dijkstra vraagt over dit voorstel het woord.
Hij begrijpt er niets van. Na de toelichting van wet
houder de Vries is dit voorstel toch totaal overbodig.
De kwestie is deze maar dat men het woord „be
middeling" verschillend kan uitleggen.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Dat is het juist.
De heer Dijkstra vraagt wat er, wanneer men deze
redactie verandert of er een gedeelte uit licht, van
dit bemiddelingsbureau terecht komt. De inwoners
zijn dan verplicht hun te huur staande woningen aan
te geven, maar de menschen, die een woning moeten
hebben, is het verboden, het daar te vragen. De
beurs moet de gelegenheid bieden om te weten te
komen welke woningen te huur zijn en verder is dan
de taak van de gemeente afgeloopen. Dat is de
bedoeling.
Als ze er uit zijn dan zegt de heer Oosterhoff wel
dat de directeur het wel zal doen, maar men kan het
hem niet opdragen. Spreker kan met evenveel recht
zeggenlaat die woorden staan nu ze er in zijn,
't spreekt vanzelf dat men niet verder zal gaan na
de verklaring van Burgemeester en Wethouders. En
laat de Raad zich dan bereid verklaren het artikel
aan te vullen, zooals spreker heeft gezegd. Het gaat
echter niet om den directeur een verplichting op te
leggen, die niet in de verordening is vastgelegd. De
directeur kan dat dan doen uit liefhebberij, maar als
men hem om inlichtingen vraagt kan hij ook zeggen
Dat is mijn werk niet, kijk maar in de verordening.
Spreker moet dus het laten vervallen van die woorden
ontraden.
De heer Nijholt vraagt of de aanvulling van den
heer Berghuis geen bezwaren meebrengt ten opzichte
van het verhuren van gemeente-woningen. Spreker
meent dat de beurs wel die woningen verhuurt.
De heer Berghuis (wethouder): Dat gaat over 't
bedrijf.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zegt dat de
heer Oosterhoff zelf heeft verklaard, na de toelichting
van Burgemeester en Wethouders geen bezwaar meer
tegen het artikel te hebben. Spreker gelooft dat men
het allemaal nu wel over het artikel eens is. Er is
geen sprake van dat er eenige handeling met huurder
of verhuurder zal worden aangegaan.
De Voorzitter wil opmerken dat ten slotte iedereen
het eens is, ten minste Burgemeester en Wethouders
zijn het volkomen eens met den heer Oosterhoff. Het
is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders van
den aanvang af geweest, dat er een verplichte aan
gifte zou zijn van de woningen, die te huur waren.
Nu zullen er in 't begin wel niet veel woningen te
huur zijn volgens de bewoordingen dezer verordening,
maar er zal wel een groote aanvraag komen van hen,
die een woning noodig hebben. Spreker moet voor
zich persoonlijk dit zeggen, dat hij in 't begin niet
zoo erg warm liep voor een woningbeurs. Het wezen
van de woningbeurs zal toch in de eerste jaren niet
tot zijn recht komen, waar er wel een groote vraag
naar, maar zoo goed als geen aanbod van woningen
zal zijn. Men heeft echter dit groote voordeel als er
een woningbeurs is, dat men nu eindelijk eens komt
te weten hoeveel vraag er is naar woningen en hoe
veel menschen bij elkaar in wonen, .welke menschen
duurdere woningen willen hebben of wie kleinere
woningen wenschen, omdat de andere te duur zijn.
Zoo straks is ook weer aanhangig gemaakt een
verzoek tot het bouwen van zooveel woningen aan
den Stienserstraatweg en den Harlingerstraatweg door
een woningvereeniging. Ook in verband daarmee moet
men eenigszins weten hoe groot de vraag ismen
zal er nog wel niet zijn, maar men dient toch in de
gaten te houden hoeveel woningen er gebouwd worden,
opdat men op een gegeven oogenblik niet een over
compleet zal hebben. Spreker herhaalt dat dit voor-
loopig wel niet zal gebeuren, maar het moet ook
zoover niet kunnen komen.
De bedoeling is eenvoudig geweest dat de admini
strateur van het woningbediijf, tevens directeur van
de woningbeurs, de menschen inlicht over te huur
staande woningen. Er komt b.v. iemand om een woning
van 3.de directeur zegt: ik heb er nog een van
4.ga daar maar eens heen De man blijft
echter zelf op zijn bureau, hij mag daar niet af komen,
dus blijft daar, net als bij de arbeidsbeurs. Een enkele
maal zal dit misschien eens anders kunnen gebeuren
om een zaak te onderzoeken. Het woord „bemiddeling"
Den heer IJ. de Vries komt het toch voor dat van
de zijde van den wethouder De Vries en van den
heer De Boer een element naar voren wordt gebracht,
waarin iets niet duidelijk is. De heer De Vries haalde
de arbeidsbeurs aan en de heer De Boer de beurs,
maar tusschen die twee dingen en deze woningbeurs,
is een groot onderscheid. Al wie personeel moet
hebben, is niet verplicht dit aan te geven bij de
arbeidsbeurs, al wie goederen heeft is niet verplicht
deze te verkoopen aan de beurs, maar al wie een
huis te huur heeft is wel verplicht dat aan te geven
aan de woningbeurs.
De heer Tiemersma Dat is voor de statistiek.
De heer IJ. de Vries zegt dat zijn overweging is
dat iemand, die een woning disponibel heeft, een
voudig niets zegt of er op zet „te Koop". Hij ziet
niet in de gemeentelijke woningbeurs dat men de
huisjesmelkers er mee treft, maar wel zal men de
bona fide verhuurders er mee treffen. Nadat deze
zooveel huizen hebben gereed gemaakt gaat het
moeilijk hen te verplichten tot aangifte. De menschen
kunnen dan niet worden gedwongen, iets te doen,
wat zijzelf niet goedvinden.
De heer Berghuis (wethouder) wil een vraag doen
aan den Raad n.l. of er bezwaar tegen is het artikel
aan te vullen met de woorden „zonder het karakter
van huur- en verhuurkantoor aan te nemen."
De heer Oosterhoff wil nog een opmerking maken.
Wanneer Burgemeester en Wethouders van meening
zijn dat de bemiddeling van de beurs zich alleen zal
bepalen tot de mededeeling dat er een woning te
huur is, waarvoor zou het dan eigenlijk nog noodig
zijn er iets van in de verordening te zetten Als
iemand een te huur staande woning bij den directeur
aangeeft en er komt een half uur later een ander,
die een woning zoekt, dan spreekt het vanzelf dat de
directeur zegt, dat dat daar en daar een woning leeg
staat. Dat behoeft niet te worden voorgeschreven.
Het woord „bemiddeling" geeft den indruk dat het
is een woningbureau. Kan dat nu niet anders, door
dat woord er uit te laten, als er een geschikt man
aan het hoofd staat, die den menschen een goeie raad
geeft en hen er op attent maakt waar een woning
te huur is
De heer Berghuis (wethouder) verklaart zich ten
sterkste tegen het laten vervallen van die woorden.