Vergadering van Dinsdag 1 Februari 1921.
<ÉE£KKh
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Februari 192L. 4L
Tegenwoordig 23 leden, te weten: de heeren Visser,
Van der Werft, Postma, Fransen, O. F. de Vries,
Schaafsma, mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren
Tulp, Tiemersma, Molenaar, Zandstra, Lautenbach,
Dijstra, Collet, Oosterhoff, De Vos, De Boer, Dijkstra,
IJ. de Vries, Van Weideren baron Rengers, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi en de heeren Jansen en
Nijholt.
Afwezig 2 leden: de heeren Schoondermark en Berg
huis.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur
gemeester.
Aan de orde is:
Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen
te machtigen, zulks in verband met de tegenover de
gemeente door de Leeuwarder Waterleidingmaatschappij
aangenomen houding, om op grond der concessie-bepa
lingen de vereisclite stappen jegens die maatschappij
te doen.
De Voorzitter licht het punt toe. Zooals ook reeds
bekend is uit den oproepingsbrief, gaat het heden over
het eenige punt dat daarop voorkomt: de kwestie met
de Waterleiding-maatschappij. Spreker acht het goed
om vooraf namens Burgemeester en Wethouders een
klein exposé te geven van 't geen tot nu toe inzake die
maatschappij gebeurd is, opdat de Raad dan beter
kan oordeelen en beslissen. De leden weten er reeds
iets van af: ten eerste door het voorstel, door Burge
meester en Wethouders indertijd gedaan en ook door
het ingezonden stuk, dat men gisteravond van den kant
der Waterleiding-maatschappij in de Leeuwarder
Courant heeft gemeend te moeten plaatsen.
Spreker meent niet terug behoeven te gaan vóór
den tijd van bijlage 61. Dit voorstel is door Burge
meester en Wethouders aan den Raad toegezonden
en in besloten vergadering behandeld. Het is dus aan
den Raad bekend, dat daarin door het college mach
tiging is gevraagd voor verschillende punten en onder
deden. Dit voorstel is in die besloten vergadering van
alle kanten bekeken, verschillende leden hebben cr
hun meening over gezegd en het gevolg was, dat er
bij Burgemeester en Wethouders inkwamen verschil
lende amendementen. Spreker zal deze even de revue
laten passeeren. Enkele daarvan zijn door het college
overgenomen, andere zijn eenigszins gewijzigd om de
bedoeling ervan beter tot haar recht te laten komen.
Het zal toch wel niet de bedoeling zijn geweest dat
deze voorstellen letterlijk werden overgenomen.
In bedoelde besloten vergadering dan is een amen
dement ingediend op het voorstel van bijlage 61, om
te lezen: „zoolang de preferente aandeelen bestaan".
Burgemeester en Wethouders zijn aan dit amendement
tegemoet gekomen; de bedoeling er van is door hen
overgenomen.
Een ander amendement wilde de tantièmes, in totaal
voorgesteld tot een maximum van 5250.—, terug
brengen tot een totaal van 1750.in maximum.
Burgemeester en Wethouders zijn hieraan in zooverre
tegemoet gekomen, dat zij het door hen voorgestelde
bedrag hebben gehalveerd en dus gebracht op 2625.
Een derde amendement vroeg dat, nadat aan de
gemeente eerst 8 en aan de aandeelhouders 4
ever het aandeelenkapitaal was uitgekeerd, de rest van
de winst aan de gemeente zou vervallen. Volgens he'
oorspronkelijke voorstel van Burgemeester en Wet
houders zou van bedoelde rest worden uitgekeerd
1 van het niet-preferente aandeelen—kapitaal aan
de houders dezer aandeelen; 10 aan commissaris
sen; iy2 aan den directeur en het dan resteerend
bedrag onder de gemeente en de andere aandeelhou
ders, gelijkelijk vérdeeld worden. Burgemeester en
Wethouders hebben dit amendement niet overgeno
men, maar hun voorstel in dit opzicht gelaten, zooals
het was.
Een amendement op I A2 van bijlage 61, inhou
dende: dat statutair mogelijk wordt gemaakt, dat drie
der vijf commissarissen (en niet twee, zooals doot
Burgemeester en Wethouders werd voorgesteld) wor
den benoemd door de gemeente, zonder dat deze drie
houders van aandeelen behoeven te zijn, is door Bur-
meester en Wethouders overgenomen. Zij hebben
dus in hun voorstel van „twee" commissarissen „drie"
gemaakt.
Verder is nog door Burgemeester en Wethouders
overgenomen een amendement zij het dan ook
onder andere formuleering tot jaarlijksche goed
keuring van de tarieven door den Raad.
Burgemeester en Wethouders hebben daarna hun
aldus gewijzigd voorstel gezonden aan commissaris
sen van de Waterleiding-maatschappij met verzoek
om mededeeling nadat spreker, naar aanleiding van
de gehouden besprekingen in den Raad, de voorstellen
mondeling had toegelicht aan den President-Commis
saris van de maatschappij of commissarissen met
dit voorstel mee konden gaan. Daarop is toen een
schrijven van commissarissen ingekomen, luidende
als volgt:
„Naar aanleiding van het onderhoud, dat onze
President-Commissaris 17 Januari 1.1. met den voor
zitter van Uw college had en het op 18 Januari ont
vangen schrijven met door Uw college voorgestelde
wijzigingen in de concept-overeenkomst met com
missarissen der Leeuwarder Waterleiding-maat
schappij, hebben commissarissen 19 Januari verga
derd. Zij deelen U het volgende mede:
1. Het maximum bedrag van 2625.voor
uitkeering aan directeur en commissarissen achten
zij veel te gering, zij wenschen daarop echter verder
geen aanmerkingen te maken;
2. Dat drie der vijf commissarissen zouden wor
den benoemd door houders der preferente aandeelen
kan niet worden goedgekeurd, zoomin als
3. het voorstel, dat besluiten op vergaderingen
van aandeelhouders slechts zouden kunnen worder.
genomen met meerderheid van stemmen van het op
die vergadering vertegenwoordigde preferente aan-
deelen-kapitaal.
Bij eenig nadenken zal het U duidelijk zijn tot
welke consequenties deze wijziging zou kunnen
leiden, die aandeelhouders in een toestand zou
brengen, met curateele gelijkstaande. Het stemrecht
behoort dus te blijven aan de houders van gewone
aandeelen."
Spreker merkt ten aanzien van dit laatste op, dat
hier in dezen brief een vergissing is, wat ook later bij
het onderhoud, dat spreker met den President-Com
missaris heeft gehad, is gebleken, n.l. dat hier natuur
lijk moet staan dat het stemrecht moet blijven aar.
houders van gewone en van preferente aandeelen. Het
schrijven vervolgt:
4. Met jaarlijksche goedkeuring door den Ge
meenteraad van de tarieven kan niet worden mee
gegaan, mede wegens de groote administratieve
moeilijkheden, daaraan verbonden.
5. Met de redactie van het onder drie bedoelde
wordt accoord gegaan met dien verstande, dat in
plaats van „die tarieven goed te keuren die de uit
keering enz." worde gelezen: „die tarieven goed te
keuren die tenminste enz."
Spreker verklaart dat, als de zaak alleen op dat
woord ten minste vastzat, Burgemeester en Wethondeis