V.
■H
64
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeu.warden van Dinsdag 1 Maart 1921.
stoep door zeker eigenaar op dezelfde hoogte wordt
gebracht als het trottoir, dan spreekt het vanzelf dat
men daarmee in conflict komt met den gevel van het
huis, zoodat deze ook een verandering moet ondergaan.
Sprekers vraag was nu: Als nu in de eene of andere
straat een of twee eigenaren dat hebben gedaan, zal
dat dan een gereedelijke aanleiding wezen voor de
anderen om het ook te doen? Is dat de bedoeling?
De Voorzitter: Dat is de bedoeling heelemaal niet.
U beroept zich op den eigenaar, die zijn stoep verbouwt.
Maar het is de gemeente, die de eigenaren dwingen
kan, wanneer de stoepen niet gelijk met het trottoir
liggen. Dat is heel iets anders dan dat één eigenaar het
alleen doet; dat kan de gemeente niet schelen. Als het
belang van het verkeer het meebrengt, dan wordt het
direct gedaan voor de geheele straat.
De heer Lautenbach bracht deze kwestie zoopas in
verband met den Wirdumerdijk. Spreker kan echter
meedeelen dat, vóór de vernieuwing van de bestrating
van den Wirdumerdijk in behandeling kwam, het stoe-
penidee al lang in het college aan de hand was gedaan.
Het geldt dan ook niet alleen voor den Wirdumerdijk,
maar men kan net zoo goed kijken naar de Peperstraat
en andere straten. En dan geldt het voor de geheele
straat en voor alle eigenaren, alleen uit verkeersbelang.
De heer IJ. de Vries wou ook nog iets vragen. Voor
't geval de gemeente besluit een zekere straat meer
modern aan te leggen, zal de gemeente dan ook den
eigenaar van een perceel als dat van Schwaner, op den
hoek van 't Nauw en de Weaze, een perceel met ver-
verschillende hooge stoepen dus, kunnen dwingen, deze
stoepen weg te nemen? Of, laat men een ander voor
beeld nemen: b.v. het perceel van Meijer en Schaafsma,
op den hoek van de Voorstreek en de Koningstraat. In
het voorstel staat: „Het is den eigenaar van een gebouw
of van een muur of van een erf verboden daarvóór een
stoep te hebben, welke in hoogteligging verschilt met
de aanliggende openbare straatenz." De
eigenaar nu, die zoo'n stoep heeft, kan die gedwongen
worden de stoep te veranderen? Dan zullen door in
voeging van dit eenvoudig artikel verschillende rechten
worden ontnomen en dan vindt spreker dat men daar
mee te ver gaat. Niet alleen dat men de woning zal
ontsieren, maar ook zullen er belangrijke kosten mee
gemoeid zijn. Spreker zou het goed kunnen vinden
wanneer, als de gemeente zooiets verlangt, zij dan ook
zelf de kosten van de verandering betaalt, 't Is hier
niet de kwestie bij nieuwbouw of nieuwen aanleg,
maar 't is de kwestie van het hebben van rechten, zooals
bij de genoemde perceelen van Schwaner en van Meijer
en Schaafsma en waarvan er wel meer zullen zijn.
't Gaat bij spreker niet om de vlak liggende stoepen,
maar om die hooge stoepen.
De heer Jansen meende ook aanvankelijk eenig be
zwaar te moeten maken. Maar nu hij in den aanhef
leest, dat onder zekere voorwaarden door Burgemeester
en Wethouders ontheffing kan worden verleend, ver
trouwt hij wel dat het college wel een zeer tegemoet
komende houding zal aannemen. Daarom kan hij zich
dan ook wel met het voorstel vereenigen.
De Voorzitter wil in verband hiermee mededeelen
dat het niet de bedoeling van het college is om het
de eigenaren opzettelijk lastig te maken, maar om daar,
waar onwil is, te kunnen ingrijpen. Bij de voorbeelden,
welke de heer IJ. de Vries aanhaalt, zou men ingrijpen
in de geheele bezitting en het geheele eigendom van
den betrokkene. Daar zal men dan ook een andere
manier onder de oogen moeten zien, b.v. zooals de
Raad dezer dagen heeft besloten ten opzichte van den
hoek aan de Wortelhaven; daar zijn tegelijk met de
verbouwing de hoogere stoepen ook vervallen. De
bedoeling van het college is om het den menschen niet
lastig te maken; in 't algemeen wat is te laten blijven,
maar in te grijpen, waar men op onwil stuit.
De heer IJ. de Vries kan dan met het voorstel mee
gaan. Anders had hij er zich tegen moeten verklaren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het plan van den ge
meentelijken woningbouw op het terrein bij den Gro
ningerstraatweg, voor zooveel betreft de woningen, die
in cementsteen zullen worden gebouwd (bijlage no. 9).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff wil, naar aanleiding van dit voor
stel, een paar vragen doen. Het kan misschien, waar
spreker indertijd tegen het badhuis heeft gestemd, wel
zijn, dat men zijn opmerking eenigszins als reactie be
schouwt tegen het door den Raad genomen besluit.
Dat is echter niet de bedoeling. Maar de redeneering,
die Burgemeester en Wethouders nu ten opzichte van
het badhuis volgen, heeft spreker toch eigenaardig aan
gedaan. Omdat een vergaderlokaal niet wordt goed
gevonden, in ieder geval de regeering daarvoor geen
bedrag beschikbaar stelde, heeft men het plan voor
het badhuis uitgebreid, het ruimer gemaakt, zoodat er
tot het nemen van meer kuip- en douchebaden gelegen
heid zal worden gegeven. Nu zou dit, dunkt spreker,
naar de meening van ieder nuchter denkend mensch ten
gevolge hebben, dat de exploitatiekosten moeten rijzen.
Men ziet in het voorstel echter juist het tegenoverge
stelde, n.l. dat met een dergelijk plan de exploitatie
kosten veel lager zullen worden. Nu bestaat die verla
ging hoofdzakelijk in het terugbrengen der belooning
van het bedienend personeel, waarmee toch wel niet be
doeld zal zijn een verlaging van de individueele beloo
ning van ieder afzonderlijk, maar een vermindering van
het aantal menschen, dat dienst zal doen. Spreker krijgt
daardoor den indruk dat het college met het plan,
zooals het nu is opgesteld, de exploitatierekening
gunstiger tracht voor te stellen, dan deze vermoedelijk
in de toekomst zal zijn. Misschien ziet spreker het mis,
maar zooals het hier staat kan het toch haast geen
anderen indruk maken.
In de tweede plaats wordt thans voorgesteld in plaats
van 52 cementwoningen er 20 te bouwen. Eenigen tijd
geleden heeft spreker het college over de bouwstof van
deze woningen geïnterpelleerd, omdat hij een zekere
hoeveelheid van dit materiaal in een zeer slechten toe
stand op een terrein bij den Groningerstraatweg had
aangetroffen. Het college heeft toen meegedeeld dat
dit materiaal daar lag voor rekening van dengene, die
het had aangevoerd en dat het materiaal, dat daar lag,
zeker zou worden afgekeurd. Spreker heeft toen geant
woord, dat het daar niet om ging, maar dat zijn vraag
was of de wijze, waarop het materiaal zich bij vervoer
reeds gedroeg, geen bewijs was, dat het minder ge
schikt was voor het doel, waarvoor het gebruikt moest
worden. Door het college is hierop te kennen gegeven
dat het materiaal nog nader onderzocht werd en dat
men den Raad van het resultaat van dat onderzoek op
de hoogte zou stellen. Het verbaast spreker nu dat de
Raad thans een voorstel krijgt om 20 woningen van
cementsteen te bouwen spreker vermoedt dat het
college het aantal van 52 alleen heeft verlaagd tot 20,
Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1921. 65
omdat de minister er geen 52 wil zonder dat van
Burgemeester en Wethouders iets is gehoord omtrent
het nader onderzoek van het materiaal met betrekking
I tot zijn bruikbaarheid voor de te bouwen huizen. Spre
ker zou er dan ook bijzonder veel prijs op stellen van
het college alsnog te hooren of het onderzoek inder
daad bevredigende resultaten heeft opgeleverd.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi kan zich volko
men bij de redeneering van den heer Oosterhoff aan
sluiten aangaande de exploitatie van het badhuis. Ook
zij meent dat deze te geflatteerd is voorgesteld en verder
krijgt zij in 't algemeen den indruk dat die rekening
niet gedetailleerd genoeg is weergegeven. Spreekster
weet niet hoe men de wateronkosten berekent; men
weet toch heelemaal niet hoe hoog de prijs van het
water wordt, terwijl dit toch hoofdzaak is. 't Lijkt
spreekster zoo heel moeilijk een exploitatierekening op
te zetten.
Er komt nog iets bij. In principe is wel aangenomen
een badhuis te stichten, maar het bedrag daarvoor
komt nog al heel hoog, n.l. 56,000.Spreekster
I vraagt zich nu af, waar deze zaak al zoolang in be
spreking is geweest, of we hier wel op den goeden weg
zijn met verschillende kleine badhuizen te stichten.
Het is heelemaal niet aan de leden van den Raad uit
gelegd, waarom het beter en voordeeliger is eenige
kleine badhuizen te stichten dan een groot. Spreekster
zou zeggen dat het op den weg ligt van de commissie,
die daarvoor is ingesteld, om de leden van den Raad
er mee op de hoogte te stellen, waarom men voor 't
feit van kleine badinrichtingen is geplaatst, 't Gevolg
daarvan zou zijn om dit punt nog even aan te houden.
Spreekster meent dat hier niet een beslissing moet
worden genomen, zonder dat de leden weten of dit wel
de meest gewenschte en meest economische oplossing
is van het badhuisvraagstuk in Leeuwarden.
De heer O. F. de Vries (wethouder) antwoordt den
heer Oosterhoff dat de badinrichting, nu het vergader
lokaal moest vervallen, op advies van de Gezondheids
commissie is uitgebreid. De stichtingskosten beloopen
echter hetzelfde bedrag, dat oorspronkelijk geraamd is.
Er komt nog bij dat de wethouder van Onderwijs gaarne
voor schoolbaden van de badinrichting gebruik zou
willen maken en daarbij dient dan op den voorgrond
I te staan dat de klassen van jongens en meisjes er ge
regeld gebruik van kunnen maken.
Wat de exploitatiekosten aangaat, het hoogste be
drag is daarvan afgenomen uit de belooning van het
bedienend personeel, doordat een ander stelsel van
I bediening der inrichting is gevolgd. Eerst was de opzet
I dat naast een badmeester een badvrouw aan de inrich
ting zou zijn verbonden; nu wordt alleen volstaan met
een badmeester. Het oorspronkelijk bedrag van 3200.-
is daardoor gehalveerd en gebracht op 1600.
Dit is het gunstigste resultaat der bezuiniging op de
exploitatie en daarnaast zijn door andere inrichting en
j bezuiniging de exploitatiekosten nog eenigszins ver
laagd.
Wat betreft het onderzoek naar de hoedanigheid
van de bimscementsteen, dit heeft indertijd plaats ge
had. Het is niet aan den Raad meegedeeld, maar de
steen is opgezonden naar een bouwbureau te Amster
dam en de resultaten van dat onderzoek waren nog vrij
wat gunstiger dan de eerste resultaten, die vroeger
zijn gehoord. Daarom heeft het college besloten dat
men, ook volgens het advies van den directeur, er mee
moest doorgaan.
Wat de vraag van mevrouw Buisman betreffende de
badinrichtingen betreft, de heer Oosterhoff heeft reeds
gezegd dat de bedoeling niet moet zijn een reactie
tegen een eenmaal genomen besluit van den Raad.
Spreker wil daarover dan ook niet meer uitweiden.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Was dan de
prijs van het badhuis vroeger ook al genoemd?
De Voorzitter: Ja, zeker, den vorigen keer is ook het
geheele voorstel in den Raad geweest.
Juist waar bij deze verandering het vergaderlokaal
zal vervallen, omdat de regeering dit eigenlijk niet
wenschelijk acht en ten aanzien van het bouwen der
cementwoningen waaromtrent de opmerking van de
regeering vooral steunt op het gevoelen van den In
specteur, die gaarne een proef wil zien, maar het aantal
wil beperken van 52 tot 20 rekening is gehouden
met den wensch der regeering, achtten Burgemeester
en Wethouders zich verplicht met een nieuw voorstel
bij den Raad te komen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Er is toch
eenig verschil. Eerst leek het dat een deel der exploi
tatiekosten van het badhuis door het Rijk zou worden
gedragen en nu niet. Er is beslist door den Inspecteur
gezegd dat men er niet op moest rekenen dat er iets
door het Rijk in de exploitatie zal worden bijgedragen;
de inrichting moet zich geheel bedruipen of het tekort
moet worden betaald door de gemeente.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Mevrouw Buis
man heeft in zooverre gelijk dat, waar er op gerekend
was dat het Rijk een deel der exploitatiekosten zou
dragen, dit niet het geval zal zijn. Maar daar staat
tegenover dat het deel, dat ten laste van de gemeente
zou vallen, eerst grooter was dan op 't oogenblik.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: De wethouder
heeft nog geen antwoord gegeven waarom voor onder
houd, water, brandstof, verlichting, handdoeken enz.
nu 2500.is geraamd en eerst bij een kleinere inrich
ting 3500.—. Dat lijkt mij toch een zeer groote
onmogelijkheid.
De heer O. F. de Vries (wethouder) heeft den direc
teur der gemeentewerken niet definitief nagerekend,
maar er zal toch wel een grondslag zijn volgens welke
Gemeentewerken hiertoe gekomen is. Spreker weet
echter niet op welke manier.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi acht dit een
zeer eigenaardige basis, waar we heelemaal niet weten
hoe de prijs van het water geregeld wordt. Dat weet
men op gemeentewerken ook niet.
De heer O. F. de Vries (wethouder)Als men een
begrooting opzet, dan moet men toch steeds dit be
schouwen als een raming.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Dat is heel iets
anders dan hier. Het water is hier hoofdzaak.
De heer Fransen hoorde zoopas van den wethouder
van Openbare Werken dat de steen ter onderzoek is
opgezonden aan een bureau te Amsterdam. Spreker zou
het zeer op prijs stellen, wanneer het rapport van dat
bureau ter inzage voor den Raad werd gelegd.
De Voorzitter doet toezegging dat aan dat verzoek
zal worden voldaan.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.