130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 April 1921.
worden overgenomen, natuurlijk zullen vallen onder
de gemeentelijke regeling. Maar spreker zou willen dat
men met het geven van een vaste aanstelling wat ge
makkelijk was. Bij het personeel zijn menschen, die bij
een geneeskundige keuring misschien afgekeurd zouden
worden en die toch jaren en jaren bij de maatschappij
in dienst zijn geweest en daarbij zeer zeker in aanmer
king zouden gekomen zijn voor een pensioen. Nu het
bedrijf overgaat naar de gemeente zou dit misschien
niet gebeuren. Daarom zou spreker gaarne zien dat men
dienaangaande een zoo ruim mogelijke opvatting hul
digde en dus zooveel als mogelijk is van het personeel
ging overnemen.
De Voorzitter antwoordt dat deze kwestie genoeg
bekend is en dat commissarissen zich volkomen konden
vereenigen met de bepaling, zooals deze is gemaakt,
dat de gemeente het personeel voor 1 jaar tijdelijk over
neemt en er dan wordt gezien welke menschen geschikt
zijn om in vasten dienst over te gaan. Het is volkomen
waar, wat de heer Oosterhoff zegt, dat, hoewel er bij
de maatschappij geen pensioenregeling bestaat, deze
reeds een paar keer is toegezegd, zoodat commissa
rissen de moreele verplichting hadden een pensioen
regeling te maken, zoodra dit mogelijk was. De oor
zaak dat dit tot nog toe niet is gebeurd waren de finan-
cieele moeilijkheden, waarin de maatschappij verkeert;
men wist niet, waar het geld daarvoor vandaan moest
komen. Indien onder de rechten en verplichtingen ook
wordt verstaan de moreele verplichtingen, zal de ge
meente het dus ook moeten doen. Daarbij dient echter
ook in het oog te worden gehouden ho<- de pensioenen
geregeld zouden zijn bij de maatschappij. Dit is iets,
wat niet zeker is, men weet niet, hoe groot zij gewor
den zouden zijn, als zij ooit tot stand waren gebracht.
Spreker gelooft intusschen wel dat Burgemeester en
Wethouders zich gaarne op het standpunt zullen stellen
dat het personeel, dat ook maar eenigszins geschikt
is, in vasten dienst zal overgaan. Door de directie der
maatschappij is spreker verzekerd dat, wat de geschikt
heid van het personeel betrof, dit in orde was, waarop
spreker heeft gezegd, dat hij direct geloofde dat alles
volkomen in orde is, maar dat men er een jaar tijd
overheen kan laten gaan en dan eventueel een vaste
aanstelling kan geven. Hoe het nu ten slotte moet gaan
met het personeel dat al een betrekkelijk hoogen ouder
dom heeft, is een kwestie, die nader onder de oogen
zal moeten worden gezien. Burgemeester en Wethou
ders zullen, indien het mogelijk is, de menschen zooveel
mogelijk helpen. Op wat voor manier dat echter zal
moeten gebeuren, daarover kunnen zij zich nog niet
uitspreken. Men zal eerst de staat van het personeel
moeten zien, hoeveel dienstjaren de menschen hebben
en hoe in verband daarmede de pensioenen zouden
moeten worden bepaald. Men moet eerst weten hoe de
geheele zaak loopt; de loonen moeten in overeenstem
ming worden gebracht met die van het gemeenteper-
soneei en, wanneer de menschen in vasten dienst over
gaan, zijn hunne pensioenen verzekerd. Men zou de
menschen anders toch op een andere manier moeten
helpen, wanneer ze ouder worden.
Dan wil spreker nog even memoreeren dat er bij de
stukken betreffende de Waterleiding Maatschappij was
overgelegd een staat van eigendommen, een soort van
inventaris, aangevende, waaruit het waarborgfonds, het
reservefonds enz. bestaan.
En dan is het ook goed dat de Raad ook deze kwestie
inziet wat waarschijnlijk niet direct tot alle leden
zal zijn doorgedrongen dat het gevolg van deze
overname zal zijn, dat er een leening voor de gemeente
meer komt en wel eene overeenkomstig het aflossings
plan, zooals met de Waterleiding-Maatschappij is
afgesproken. Geld voor de overname behoeft er wel
niet te zijn, doch het beste is het leeningsplan vast te
stellen overeenkomstig het aflossingsplan met de maat
schappij zelf. Spreker wilde dit hierbij even aanbrengen,
opdat dit tevens kan worden vastgesteld.
De beraadslagingen worden gesloten.
De heer Oosterhoff heeft de vergadering verlaten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
aangevuld met de laatste mededeeling van den Voor
zitter.
11. Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders om het op de vorige gemeente-begroo
ting voor de stichting van een openbaar slachthuis toe
gestaan crediet voor zoover nog beschikbaar, over te
brengen op die voor het loopende jaar en hen te mach
tigen plannen voor die stichting op bescheidener schaal
dan vroeger is voorgesteld te doen uitwerken enz.
Dit voorstel luidt als volgt:
Nu het beroep van den Raad is verworpen tegen het
besluit van Gedeputeerde Staten, waarbij de krachtens
Uw besluit van 13 April 1920 no. 1055)85 op de be
grooting van 1920 gebrachte verhooging met
110,000.van het voor den bouw van het openbaar
slachthuis toegestaan crediet van 550,000.niet
werd goedgekeurd, hebben wij ons opnieuw gewend
tot onze deskundigen, de heeren Huurman en Stok,
die zich wederom van de voorlichting van professor
Remmelts mochten verzekeren, met het verzoek zich
opnieuw van de plannen met en zonder koelhuis reken
schap te geven, deze zoo mogelijk te besnoeien en
daarbij rekening te houden met het feit dat op de be
grooting van het vorige jaar in alle geval een post van
550,000.voor het doel beschikbaar was.
Het resultaat was dat onder dagteekening van 14
Maart j.l. twee plannen voor een slachthuis op het ter
rein aan den Sneekertrekweg naar de vorengemaakte
onderscheiding zijn ingekomen, begroot op onderschei
denlijk 454,000.en 305,000.of, zoo ook de
bijgebouwen (stallen, slachtplaats voor ziek vee en
administratiegebouw) vervallen en dus niet meer dan
een centrale slachtgelegenheid overblijft, op onder
scheidenlijk 381,000.en 232,000.alzoo telkens
73,000.lager dan de bovengenoemde bedragen.
Wij meenen dat voor een zich uitbreidende gemeente
als de onze moeilijk met minder dan het eerste plan
kan worden volstaan, met name dat ook het koelhuis
niet moet worden geschrapt, een zoodanig belangrijk
onderdeel van het heele bedrijf waarvan men later het
gemis, dat dan wellicht niet dan met groote kosten zou
kunnen worden aangevuld, zeer zou gevoelen. Zelfs is
de vraag of dat plan in al zijn onderdeelen wel groot
genoeg is opgezet, de slachthal voor varkens b.v. is
thans op 185 M'. tegen -L 300 M in het oude plan
ontworpen. Dit is zeker bij een zich eenigszins ontwik
kelend exportbedrijf onvoldoende. Zoo zijn er misschien
meer punten, waaromtrent nader in overleg met de
deskundigen moet worden getreden en die nog onder
de oogen zullen moeten worden gezien.
Wij stellen U thans voor, hetgeen van het op de vorige
begrooting toegestane crediet van 550,000.nog
beschikbaar is, over te brengen op die van het loopende
jaar en daartoe vast te stellen de in ontwerp bijge
voegde wijzigingen van begrootingen, n.I. die der ge
meente voor 1920 en 1921 en die voor het bedrijf
der gemeentewerken voor 1921, alsmede om ons
te machtigen de verdere uitwerking van de
plannen overeenkomstig het voorloopige schema A
door de deskundigen, de heeren Huurman en Stok, bij
schrijven van 14 Maart 1.1. aan Burgemeester en Wet
houders ingezonden, aan genoemde heeren op te dra
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 pril 1921.
131
gen en ons uit te noodigen de daaruit voortvloeiende
definitieve voorstellen te zijner tijd aan Uwe Verga
dering voor te leggen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Fransen zegt dat het voorstel, dat thans voor
hem ligt, niet kan rekenen op zijn onverdeelde belang
stelling. Door de overzijde is de vorige vergadering
tot Burgemeester en Wethouders het verwijt gericht
dat, als er een voorstel in den Raad was aangenomen,
dat aan de meerderheid van het college niet sympahiek
was, dit voorstel dan zooveel mogelijk op de lange
baan werd geschoven. Dat is hier niet het geval. Hier
is een voorstel, dat door Gedeputeerde Staten en door
de Kroon is afgewezen, deze hebben de zaak niet kun
nen goedkeuren, maar nu trachten Burgemeester en
Wethouders toch hun eigen zin door te drijven. Nu
wordt in het voorstel wel gezegd dat alleen het ver
hoogde crediet is afgewezen, maar uit de stukken blijkt
toch wel, dat het tegen het slachthuis in zijn geheel
ging en niet zoozeer tegen het verhoogde crediet. Nu
komen Burgemeester en Wethouders met een beschei
dener plan. Is nu den vorigen keer het eerste plan over
daad geweest, is dat te groot opgezet? Kan men nu een
slachthuis bouwen voor minder of wil men het kleiner
maken op hoop van zegen? Spreker beweert dit. Wan
neer de Raad dit voorstel, dit veel bescheidener plan
aanneemt, dan zullen Burgemeester en Wethouders, als
men eenmaal bezig is, weer met voorstellen bij den
Raad komen tot verhooging van het crediet en ver
grooting van het slachthuis enz., zoodat men voor het
feit zal komen te staan dat de heele zaak weer eenige
tonnen meer zal moeten kosten. Spreker kan zich voor
stellen dat de heeren zich voor den geest hebben ge
steld dat het abattoir er komen moet, het koste dan
wat het kost, en dat zij nu komen met bescheidener
voorstellen, waarmede zij beneden het toegestane cre
diet blijven. Maar in den loop van het jaar zullen zij
toch met verdere voorstellen komen en zeggen: het is
toch beter dat het slachthuis grooter en uitgebreider
wordt opdat we er een krijgen, dat aan alle eischen
voldoet. Dan zal men weer staan voor een verhooging
der begrooting en deze kan dan moeilijk door Gede
puteerde Staten en door de Kroon worden afgekeurd
als men eerst al bezig is met te bouwen. Dan zal elk
crediet, dat wordt gevraagd, moeten worden toege
staan en dat is juist sprekers groot bezwaar, waarom
hij zijn stem niet aan het voorstel kan geven. Bij hem
wil het er niet in dat men nu voor enkele tonnen minder
een even behoorlijk slachthuis kan bouwen als voor
bijna 7 ton. Het wil er bij hem niet in dat men nu
tevreden zal zijn met een zooveel bescheidener plan.
Het bedrag, den vorigen keer toegestaan door den Raad,
waarbij de voorlaatste begrooting was verhoogd met
110,000.is niet goedgekeurd door de Kroon en
door Gedeputeerde Staten en dit ging nu juist niet om
het verhoogde crediet, maar om het gebouw zelf.
Daarom vindt spreker het nu niet erg fijngevoelig van
Burgemeester en Wethouders, dat zij nu toch trachten
hun zin door te drijven. Hij vreest met zeer groote vreeze
dat de Raad er met dit bedrag niet af komt maar dat,
als men eenmaal aan het bouwen is, men weer voor
fait accompli zal komen te staan, zoodat er weer een,
twee of drie ton extra bij zal moeten komen.
De heer Schaafsma (wethouder) meent dat de heer
Fransen het stuk al zeer slecht gelezen heeft. De heer
Fransen zegt: het zal wel zal zoo zijn, maar hij moet
eerst duidelijk maken dat het wel zoo is. Als zou wor
den gedaan wat de heer Fransen zegt, dan hadden
Burgemeester en Wethouders nooit kunnen zeggen,
wat nu is gezegd. De heer Fransen veronderstelt niets
meer of minder dan dat door Burgemeester en Wet
houders bedoeld wordt, dat zij hun eerste plan willen
doorzetten, tegen den zin van Gedeputeerde Staten in
en dat zij van deze opinie zullen zijn: wij komen met
een kleiner voorstel bij den Raad en als we eenmaal
aan het bouwen zijn, dan maken we de zaak grooter en
zetten den Raad voor een fait accompli, wat hij dan
moet slikken.
Deze opvatting van den heer Fransen is absoluut
onjuist. Als hij het voorstel goed gelezen had zou hij
zelf ook wel tot die conclusie komen. Er staat aan het
eind niet minder dan dit: aan genoemde heeren
op te dragen en ons uit te noodigen dc daaruit voort
vloeiende definitieve voorstellen te zijner tijd aan Uwe
Vergadering voor te leggen". Dat beteekent toch dat
aan den Raad zal worden voorgelegd een definitief plan
voor den bouw van het slachthuis, vóórdat tot den
bouw zal worden overgegaan. Spreker gelooft niet dat
men hieruit de veronderstelling kan maken dat Burge
meester en Wethouders, wanneer dit besluit genomen
zal zijn, op eigen houtje, zonder den Raad er in te
kennen, tot vergrooting van het slachthuis zullen over
gaan.
De heer Fransen heeft nog verschillende andere din
gen naar voren gebracht. In de eerste plaats gelooft
spreker dat de heer Fransen mis is, als hij zegt, dat
het besluit van de Kroon inhield een absolute afwijzing
van het abattoir. De niet-goedkeuring sloeg op de
verhooging van het crediet met 110,000.De be
grooting van 550,000.was echter in 1919 door
Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Dezen stonden
toen dus op 't standpunt dat de gemeente Leeuwarden
een abattoir bouwen mocht voor 550,000.Bij
nadere uitwerking van de plannen bleek toen echter
dat toen met de geldende prijzen voor 550,000.niet
gebouwd kon worden, waarom een verhooging van het
crediet is gevraagd met 110,000.Dit heeft Gede
puteerde Staten aanleiding gegeven zich daartegen te
verzetten en Gedeputeerde Staten zijn door de Kroon
in 't gelijk gesteld.
De heer Fransen zegt dat het niet zoo heel fijnge
voelig is van Burgemeester en Wethouders, dat zij geen
rekening houden met de opvatting van Gedeputeerde
Staten. Spreker weet niet hoe het college in zijn geheel
er over denkt, maar hij meent dat de Raad zelf zal be
slissen op welke wijze de werken zullen worden uit
gevoerd. Gedeputeerde Staten hebben niet het autonome
recht en moeten zich daaraan ook niet vergrijpen.
Gedeputeerde Staten kunnen het doen van een bepaalde
uitgave weigeren of goedkeuren, zij kunnen een be-
grootingswijziging onmogelijk maken, waardoor een
bepaalde uitgave niet kan worden gedaan, maar spreker
staat zeer sterk op het standpunt dat de Raad zich niet
door de opvattingen van Gedeputeerde Staten moet
laten leiden. De Raad moet zelf uitmaken of op de eene
of andere wijze uitvoering aan zeker plan zal worden
gegeven.
Verder vraagt de heer Fransen of het mogelijk is,
als men het plan zoo inkrimpt als met het aangeboden
voorstel het geval is, dat men dan toch nog een goed
slachthuis zal kunnen bouwen. Spreker kan wel mee-
deelen dat hij zeer sterk op het standpunt staat, dat
het vorige plan het juiste plan was. Hoe komt dit
voorstel dan in de wereld? Omdat men rekening moet
houden met het feit dat Gedeputeerde Staten de ver
hooging met 110,000.niet hebben toegestaan; men
moet dus roeien met de riemen, die men heeft. Als er
maar 550,000.is toegestaan, dan kan men niet
bouwen voor 680,000.dat is het bedrag wat het
slachthuis thans volgens het oude olan kosten moet.
Daarom is er van alle zijden bezuiniging betracht en
de zaak zooveel mogelijk ingekrompen. Er wordt nu
voorgesteld het op de begrooting van 1920 nog be
schikbare bedrag over te brengen op de begrooting
voor 1921. Wanneer Gedeputeerde Staten deze begroo-
tingswijziging dan hebben goedgekeurd en dit voorstel
verder is aangenomen, dan hebben Burgemeester en